23
Een inbelprofiel bewerken.
1. Selecteer een instelling in de vervolgkeuzelijst Profielnaam.
2. Klik op Bewerken om de profielnaam, het toegangsnummer, de gebruikersnaam, het
wachtwoord, de APN-naam en de APN-status te bewerken en een standaardapparaat
te selecteren.
3. Klik op Geavanceerd om de IP-informatie, het verificatieprotocol, de DNS en de WINS
in te stellen.
4. Klik op OK om de geavanceerde instellingen op te slaan en terug te keren naar de inter-
face Inbellen.
5. Klik op OK en het dialoogvenster Prompt wordt weergegeven.
6. Klik op Ja om de instellingen op te slaan of klik op Nee om de wijzigingen te annuleren.
Een inbelprofiel verwijderen.
1. Selecteer een instelling in de vervolgkeuzelijst Profielnaam.
2. Klik op Wissen en het dialoogvenster Prompt wordt weergegeven.
3. Klik op Ja om de instellingen te wissen of klik op Nee om het wissen te annuleren.
Een inbelprofiel importeren.
1. Klik op Importeren en de interface Importeren verschijnt.
2. U kunt kiezen uit één van de volgende drie opties:
• Selecteer de 3G/GPRS netwerkoperator(en) in de lijst.
• Klik op Bladeren en kies een *. prof-bestand dat u wilt importeren. Klik daarna op
Openen.
3. Klik in de interface Importeren op OK.
Een inbelprofiel exporteren.
1. Klik op Exporteren en de interface Exporteren verschijnt.
2. Selecteer één of meer netwerkoperatoren en klik op OK.
3. Selecteer de locatie waar u het bestand wilt bewaren en voer de bestandsnaam in. Klik
daarna op Bewaren.
Opmerking:
• Het Inbelprofiel van de geselecteerde operator wordt geëxporteerd naar een*. prof-
bestand (een configuratiebestand).