Hoe u de radio bedient
Aanwijzing:
Het toestel ontvangt op de frequenties
UKG (FM) 87,5-108 MHz en MG (AM) 522-1620 KHz.
Kies met FUNCTION (18, 34) de bron FM.
Om het gewenste frequentiegebied UKG of MG te
kiezen, kiest u met BAND (17, 35) FM (UKG stereo) of
AM (MG).
Als u UKG instelt, kunt u de werpantenne afstellen en
op volledige lengte uittrekken om de ontvangst te ver-
beteren.
Aanwijzing:
In de regel worden UKG-zenders in stereogeluid ontvan-
gen, op het display (6) verschijnt "(( ST ))". Als de UKG-
ontvangst in stereokwaliteit gestoord is, kunt u met FM
STEREO (20) resp. ST/MONO (44) op mono schakelen.
Daardoor wordt de ontvangst ruisarmer.
"(( ST ))" verdwijnt.
Wanneer u MG instelt, kunt u het toestel draaien, om
de ontvangst te verbeteren.
Hoe u een zender instelt
Manuele zenderkeuze
Druk kort op de toetsen I (9, 43), I (19, 33), dit
verandert de ontvangstfrequentie stapsgewijs naar
boven of naar onderen. In het UKG-bereik in 0,05
MHz-stappen (= fijninstelling). Hierdoor kunt u ook
zwakke zenders instellen waarvan de frequentie u be-
kend is.
De frequentie-indicatie op het display geeft de ingestelde
frequentie weer.
Zenderzoekloop
Lang indrukken van de toetsen I (9, 43), I (19, 33)
(ca. 2 seconden) start de zoekloop. De automatische
zoekloop vindt alleen zenders met een sterk signaal.
Zwakke zenders kunnen alleen manueel ingesteld worden.
Opnieuw indrukken van de toetsen I (9, 43), I (19,
33) (ca. 2 seconden) zet de zoekloop voort. Tijdens de
zoekloop is de tuner uitgeschakeld.
