170
temperatuur-station of één van de buitenzenders).
2. Houd de Alarm-toets ongeveer 3 seconden ingedrukt om in de regelstand van het hoge
temperatuuralarm te komen. Druk vervolgens nog eens driemaal kort op de Alarm-toets om in de
regelstand van het lage temperatuuralarm te komen. De temperatuurwaarde, het icoon van de
laagtelimiet en het alarm-icoon gaan knipperen.
3. Druk op de Mode-toets om het lage temperatuuralarm te “activeren” of “inactiveren” (icoon van
“alarm aan” of “alarm uit” wordt weergegeven).
4. Druk op de Plus- of Min-toets om de gewenste grenswaarde van het lage temperatuuralarm in te
stellen.
5. Druk op OK-toets om terug te keren naar normale weergave.
Let op:
• Het alarm kan door de gebruiker desgewenst op een aparte hoge of lage grenswaarde worden
ingesteld. De grenswaarden voor de temperatuur kunnen bijvoorbeeld worden ingesteld op 35°C
(hoog) en 25°C (laag), terwijl enkel het hoge temperatuuralarm actief is en dat van de lage
temperatuur inactief. In dit geval gaat het alarm niet af als de temperatuur lager is dan 25°C, maar
wel als de temperatuur hoger is dan 35.0°C.
• Als geregistreerd wordt dat de temperatuur of vochtigheid buiten de geprogrammeerde
grenswaarden valt, dan klinkt het alarm en wordt het alarm-icoon wordt op het LCD-scherm
weergegeven. De zoemer kan worden uitgeschakeld door op een willekeurige toets te drukken. Als
geen toets wordt ingedrukt, dan blijft het alarm twee minuten lang zoemen, maar het icoon van het
alarmsignaal blijft knipperen totdat de temperatuur en vochtigheid weer binnen het ingestelde bereik
vallen.
• Zodra het alarm geactiveerd is schakelt het scherm over het laatst geactiveerde kanaal. Bovendien
knipperen de iconen van de hoogte- en laagtelimiet en van IN/ OUT zolang aan de alarmcriteria
wordt voldaan.
• Als een alarm afgaat blijft het alarm-icoon op het scherm knipperen totdat de temperatuur en