5958
KLIMA-MONITOR - Radiografische thermo-hygrometer
KLIMA-MONITOR - Radiografische thermo-hygrometer
•
Druk nog eenmaal op de ALARM / SET toets om naar de normale weergave
terug te keren.
7.3 Alarmgeval
•
In het geval van een alarm knippert het juiste symbool en u hoort een alarm-
signaal. Het alarm kunt u met een willekeurige toets beëindigen
7.3 Wissen van het alarm
•
Druk op de CHANNEL / + toets totdat de pijl op het gewenste kanaal ver-
schijnt.
•
Druk op de ALARM toets en houdt deze 3 seconden ingedrukt.
•
HI AL en de ingestelde temperatuurbovengrens verschijnt op het display.
•
Druk op de ALARM / SET toets en houd deze ingedrukt, om de alarm func-
tie uit te schakelen.
•
Het alarmsymbool verdwijnt.
•
Bevestig met de ALARM / SET toets.
•
Herhaal de bovenstaande stappen totdat alle alarmen uitgeschakeld zijn.
8. Opstellen en bevestigen van het basisapparaat en zender
•
U kunt het basisapparaat met de uitklapbare standaard aan de achterkant
opstellen of met het ophangoog aan de muur bevestigen. Vermijd de nabij-
heid van andere elektrische apparaten (televisie, computer, radiografische
telefoons) en massieve metalen voorwerpen.
•
Met de bevestigingsogen aan de achteraan van de zender kan de aan de
wand van de kamer worden bevestigd. Zoek een schaduwrijke en een tegen
regen beschermde plaats uit voor de zender voor gebruik buitenshuis.
(Direct zonlicht vervalst de meetwaarden en continue vochtigheid belast de
elektronische componenten onnodig).
•
Controleer of een overdracht van de meetwaarden van de zender op de
gewenste opstellingsplaats naar het basisapparaat plaatsvindt (reikwijdte
vrij veld tot 100 meter). Massieve wanden, in het bijzonder met metalen
delen, kunnen de reikwijdte van de zender aanzienlijk beperken.
•
Zoek eventueel een nieuwe opstellingsplaats voor zender en/of basisappa-
raat.
9. Schoonmaken en onderhoud
•
Maak het apparaat met een zachte, enigszins vochtige doek schoon. Geen
schuur- of oplosmiddelen gebruiken!
•
Stel de gewenste temperatuurondergrens met de CHANNEL / + of de
MIN/MAX / – toets in.
•
Druk op de ALARM / SET toets en houdt deze ingedrukt, nadat u de waarde
heeft ingesteld en deze nog steeds knippert, om de alarmfunctie in te scha-
kelen.
•
De alarmsymbool verschijnt op het display.
•
Bevestig met de ALARM / SET toets.
7.1.2 Luchtvochtigheidsalarm
•
HI AL en 90 % (standaardinstelling IN: 80%) of de ingestelde luchtvochtig-
heidsbovengrens verschijnt op het display.
•
Stel de gewenste luchtvochtigheidbovengrens met de CHANNEL / + of de
MIN/MAX / – toets in.
•
Druk op de ALARM / SET toets en houdt deze ingedrukt, nadat u de waarde
heeft ingesteld en deze nog steeds knippert, om de alarmfunctie in te scha-
kelen.
•
Het alarmsymbool verschijnt op het display.
•
Bevestig met de ALARM / SET toets.
•
LO AL en 30 % (standaardinstelling IN: 40%) of de ingestelde luchtvochtig-
heidsondergrens verschijnt op het display.
•
Stel de gewenste luchtvochtigheidondergrens met de CHANNEL / + of de
MIN/MAX / – toets in.
•
Druk op de ALARM / SET toets en houdt deze ingedrukt, nadat u de waarde
heeft ingesteld en deze nog steeds knippert, om de alarmfunctie in te scha-
kelen.
•
Het alarmsymbool verschijnt op het display.
•
Stel nu het alarm voor de extra zenders en voor de interne sensor op dezelf-
de manier in.
•
Herhaal de bovenstaande stappen totdat u alle gewenste alarmen heeft
ingesteld en geaktiveerd .
7.2 Display weergaven van de ingestelde alarm waarde
•
Druk op de ALARM / SET toets in de normaalmodus en op het display ver-
schijnt de ingestelde alarmbovengrens (kanaal 1 - 3 en de interne sensor).
•
Druk nog eenmaal op de ALARM / SET toets in de normaalmodus en op het
display verschijnt de ingestelde alarmondergrens (kanaal 1 - 3 en de interne
sensor).
TFA_No. 30.3054_Anleit_08_16 05.08.2016 09:30 Uhr Seite 30