Gebruikshandleiding
Sensormodule LUXOR 411 en
Weersensors LUXOR 440
1.0 Reglementair gebruik
2.0 Beknopte beschrijving
6.0 Beschrijving ingangsklemmen
3.0 Veiligheidsvoorschriften
4.0 Beschrijving van de symbolen
5.0 Beschrijving van het bedieningspaneel
7.0 Beschrijving uitgangsklemmen
L
UXOR 411
L
UXOR 440
Met de sensormodule kunt u de drempelwaarden instellen en de lichtsterkte (scherme-
ring) en windkracht meten. De extra weersensors leggen ook de temperatuur en regenval
vast. De sensormodule en de weersensors zijn een uitbreiding op de bestaande LUXOR-
apparatuur serie en zijn geschikt voor de plaat sing in een- of meer gezinswoningen, kanto-
ren enz. De sensormodule is bestemd voor het voor ge schreven doel , d.w.z. montage in
schakel- resp. verdeelkast en. Het apparaat moet worden ge bruikt in een droge ruimte
zonder excessieve vervuiling. De weersensors is daarentegen bestemd voor plaatsing in
de open lucht.
Om elk brandgevaar en risisco van een elektrische schok te kunnen uits-
luiten, mag het apparaat alleen door een elektriciën volgens de nationale
voorschriften en de van toepassing zijnde veiligheids voorschriften wor-
den aangesloten en gemonteerd. Ingrepen en wijzigingen aan het apparaat leiden
ertoe dat de garantie komt te vervallen.
Sensormodule
• Bedek de aansluitschroeven van de netklemmen volgens de aansluiting
met de meegeleverde netklemafdekking (zie afb. 1); de aansluitkabels van
de sensors die daaroverheen worden geleid kunnen een lage veiligheidsspan-
ning (SELV) voeren.
• Gebruik de voedingsspanning (SELV) voor de weersensors uitsluitend voor het
aansluiten van de weersensors. Sluit geen andere en zeker geen extra ver-
bruikers aan.
• Gebruik voor de externe windsensor LUXOR 413 uitsluitend
veiligheidsspanning (SELV) (12-24 V DC).
• Alle ingangen van de lichtsensors voeren veiligheidsspanning (SELV).
• Sluit de lichtsensors aan met zo kort mogelijke kabels.
• Voer geen wisselspanning in de kabels van de lichtsensors en de windsensor.
Weersensors
• Raak de regensensor niet aan als de weersensors in bedrijf zijn.
Ze kunnen heet worden.
• Let op: Markeizen/jaloezieën hebben bij wind enige tijd nodig
ingetrokken te worden. Stel de winddrempel daarom onder de door de fabrikant
van de markies/jaloezieën aangegeven waarde in.
• Bij temperaturen ruim onder het vriespunt en wind kan de de windsensor
bevriezen.
• Omdat de regensensor alleen reageert op waterdruppels die rechtstreeks
contact maken met de sensorstaafjes, kan na het begin van de regen enige tijd
verstrijken voordat de sensor de regen herkent, waardoor bijvoorbeeld de
markies nat kan worden. U kunt dit voorkomen door een hogere waarde in te
stellen dan bijvoorbeeld Wind.
De sensormodule en de weersensors worden via een tweedraads-COM-interface met
het LUXOR-systeem verbonden.
Op de ingangen van de sensormodule kunnen maximaal 3 lichtsensors (opbouw -
lichtsensor 907 0 008) en een windsensor (windsensor LUXOR 413) worden aange-
sloten.
De 6 drempelwaarden voor de afzonderlijke omgevingsfactoren (3 x Zon, 1 x
Scheme ring, 1 x Wind en 1 x Temperatuur) kunnen met behulp van de selectiescha-
kelaars Zon 1, Zon 2 enz. worden vastgelegd.
Als de weersensors zijn aangesloten, wordt de ontvangen lichtsterkte waarde verge-
leken met de drempel Schemering en de drempel Zon 1. De lichtsterkte waarde van
de aangesloten lichtsensor 1 wordt genegeerd. Als de weer sensors zijn aangesloten,
wordt de ontvangen lichtsterktewaarde vergeleken met de drempel Schemering en
de drempel Zon 1.
Als de selectieschakelaar ‘Leren’ in stand 1-3, ,
enz. staat, signaleert de LED SET de ‘leermodus’.
Selectieschakelaar voor Zon 3
van 1000 - 100.000 Lux
Selectieschakelaar voor Zon 2
van 1000 - 100.000 Lux
Selectieschakelaar voor Zon 1
van 1000 - 100.000 Lux
Selectieschakelaar voor
schemering van 1 -100 Lux
Selectieschakelaar voor
wind van 2-20 m/s
Selectieschakelaar ‘Leren’ (Zon 1-3, Schemering, Temperatuur,
Wind, Regen), voor het toewijzen van kanalen aan andere LUXOR-
apparatuur
Selectieschakelaar voor
temperatuur van 0-60 °C
Aansluiting voor max. 3 exter-
ne lichtsensors (SELV)
Bedrijfsspanning
230 V~
+10 %/ -15 %.
Let op L en N.
Aansluiting voor de externe
windsensor LUXOR 413 met
voedingseenheid (SELV)
Netklemmen-
afdekking
309185 04
•
•
•
•
8.0 Aansluiting op het LUXOR-systeem
Ë Zon 1-3
Ë S
chemering
Ë Temperatuur
Ë Wind
Ë Regen
Aansluiting:
voedingsspanning (SELV) voor
weersensors LUXOR 440
Als de selectieschakelaar ‘Leren’ in stand 1-3, ,
enz. staat, kunnen de betreffende kanalen van de overi-
ge LUXOR-apparaten worden toegewezen.
• Gebruik de volgende kabels: EIB/KNX-buskabel type YCYM of Y(ST)Y of
telecommunicatiekabel J-Y(ST)Y.
• Scherm aan beide kanten op de min-busklem van de COM-bus aansluiten.
• De COM-kabellengte mag max. 100 m bedragen.
• De COM-kabel altijd gescheiden van andere kabels aanleggen (eigen kabel).
• De COM-kabel niet parallel aan 230 V-kabels aanleggen.
• Uit te breiden tot max. 16 apparaten incl. basismodule.
• Let op de polariteit!
-> Let op de polariteit!-> Bij storing van de COM-verbinding knippert de LED SET
constant.