5.0 SCHAKELVOORKEUZE
5.1 Tijdelijke in- / uitschakeling
In automatisch bedrijf kan, door het indrukken van de toets
i
of
C1, het contact met de hand worden in- of uitgeschakeld. Deze
instelling wordt door het eerstvolgende schakelcommando opge-
heven.
5.2 Permanente in-/uitschakeling
Gedurende automatisch bedrijf kan het contact permanent hand-
matig worden in- of uitgeschakeld.
Hierbij moet eerst de toets m ingedrukt worden gehouden,
daarna drukt men op de toets i of C1. Op het display wordt het
symbool ● o weergegeven, wat permanente inschakeling bete-
kent. Wanneer men opnieuw op de toets i drukt, terwijl nog
steeds de toets m ingedrukt wordt gehouden, duidt het display het
symbool ● p aan voor de permanente uitschakeling.
Wanneer de permanente schakeling wordt opgeheven, dan verd-
wijnt de zwarte punt naast o of p . Hierbij moet de toets m
ingedrukt worden gehouden waarna men een- of tweemaal op de
toetsi of C1 drukt. Wanneer de permanente schakeling is opge-
heven, stelt de schakelklok de juiste schakeltoestand weer in.
60
In
Uit
Automaat Automaat
Automaat
Permanente inschakeling
Permanente
uitschakeling
4.4 Wissen van een schakeltijd
Tijdens automatisch bedrijf kan het programma gecontroleerd wor-
den door te drukken op toets Prog.
Indien een programmastap moet worden gewist, dan gelijktijdig
op de toetsen h + m drukken . De weergegeven programmastap
wordt gewist.
4.5 Wissen van alle schakeltijden
LET OP: alle opgeslagen schakeltijden worden gewist.
De tijd, de datum en de schakelregel zomer-/wintertijd
blijven behouden.
Wanneer in de programmeer- of controlemode de toetsen d + h +
m gelijktijdig worden ingedrukt, dan worden alle programmastap-
pen gewist.
4.6 Prioriteiten
59
Bijv.
Automaat
A Een continu schakeling blokkeert alle andere programma’s
B Een vakantieprogramma blokkeert een schakelvoorkeuze
of het automatische programma
C Een handschakeling verandert de schakeltoestand tot de
volgende tegengestelde schakeltijd
D Bij identieke in- en uitschakeltijd werkt altijd de
uitschakeltijd