224
225
verschilt, is het belangrijk om de hoogtemeter op een
bekende referentiehoogtewaarde of een standaard
referentiehoogte van een bepaalde plaats in te stellen.
Plotselinge veranderingen in druk vanwege weersver-
an deringen kunnen de waarde op uw hoogtemeter
+/-100 m (328 ft) doen afwijken, zelfs als uw locatie niet
is veranderd. Opnieuw op een bekende hoogte kalibreren
wanneer drastische veranderingen in druk zich voordoen.
1. Trek de kroon naar de middelste stand en wacht tot de
wijzers niet meer draaien.
2. Als de hoogtemeter UIT was toen u de kroon naar
buiten trok, wijst de onderste teruglopende wijzer naar
de eenheid die was geselecteerd toen de hoogtemeter
voor het laatst werd gebruikt; anders wijst de onderste
teruglopende wijzer naar de momenteel geselecteerde
eenheid in het hoogtedisplay. De 4e middelste wijzer
en de bovenste teruglopende wijzer horen naar de
huidige hoogte te wijzen.
3. Druk op A of B om de 4e middelste wijzer respectie-
v elijk tegen de klok in of met de klok mee te draaien
totdat deze naar de gewenste kalibratiehoogte wijst.
Als u A of B ingedrukt houdt, beweegt de middelste
wijzer sneller. De bovenste teruglopende wijzer draait
al naargelang de hoogtewaarde die door de 4e mid-
delste wijzer wordt weergegeven.
4. Druk de kroon naar binnen wanneer u klaar bent.
Om de eenheid van METERS in FEET of van FEET in
METERS te veranderen, drukt u op C. Als knop C niet
binnen één seconde wordt losgelaten, worden in de