38
Instellingen van het systeem
Verbinding instellen
Met de functie Verbinding heeft u de mogelijkheid om een geaccepteerd gesprek (zie ook het hoofd-
stuk "Gesprek verbinden”) naar een andere aansluiting door te verbinden. Afhankelijk van de
telefooncentrale wordt deze functie via de ISDN-functie ECTof via een andere methode uitgevoerd.
Mocht uw telefooncentrale ECT niet ondersteunen dan dient u de functie hier uit te schakelen.
1. Toets < resp. > indrukken om
"Instellingen” te selecteren.
2. Toets
- indrukken.
3. Toets
< resp. > indrukken om
"Systeem” te selecteren.
4. Toets
- indrukken.
5. Toets
- indrukken.
6. Toets
< resp. > indrukken om
"ECT” te selecteren.
7. Toets
r indrukken.
8. Toets
< resp. > indrukken.
9. Toets
r indrukken.
Met elke druk op de toets wisselt het display
tussen de mogelijke functies.
In het display verschijnt "Tel.beantwoorder”.
In het display verschijnt "Systeem”.
In het display verschijnt "ISDN”.
In het display verschijnt "MSN”.
In het display verschijnt "ECT”.
In het display verschijnt de huidige instelling.
Met elke druk op de toets wisselt het display:
aan: verbinden via ECT is ingeschakeld.
uit: verbinden via ECTis niet ingescha-
keld.
De instelling wordt opgeslagen.
Doorverbinden (CD) instellen
U heeft de mogelijkheid om een oproep door te verbinden naar een andere aansluiting zonder deze
eerst aan te nemen. U kunt hier het telefoonnummer voor deze aansluiting van tevoren instellen.
1. Toets < resp. > indrukken om
"Instellingen” te selecteren.
2. Toets
- indrukken.
3. Toets
< resp. > indrukken om
"Systeem” te selecteren.
4. Toets
- indrukken.
5. Toets
- indrukken.
6. Toets
< resp. r indrukken om
"Doorverbinden (CD)” te selecteren.
7. Toets
r indrukken.
8. Voer hier het telefoonnummer
waarnaar doorverbonden moet wor-
den in met behulp van het numerieke
toetsenblok.
9. Toets
r indrukken.
Met elke druk op de toets wisselt het display
tussen de mogelijke functies.
In het display verschijnt "Tel.beantwoorder”.
In het display verschijnt "Systeem”.
In het display verschijnt "ISDN”.
In het display verschijnt "MSN”.
In het display verschijnt "Doorverbinden
(CD)”.
In het display verschijnt "Bestemming ingeven”.
Het telefoonnummer verschijnt in het display.
De instelling wordt opgeslagen.