5. Bellen
Om te bellen of om gebeld te worden, dient de handset aangemeld te zijn op een systeem. Het symbool
wordt weergegeven in het display.
Druk de toets in, vervolgens zal het symbool in het display verschijnen en de verbinding is tot stand
gekomen.
Kies een nummer.
Nummer ingeven vóór het bellen: Geef het te kiezen nummer in. Druk de toets in, vervolgens zal het
- symbool in het display verschijnen en de verbinding komt tot stand.
Telefoonboek: Druk de > toets (Book) in om toegang te krijgen tot het telefoonboek. Zoek het nummer op met de
toetsen > of < of middels het indrukken van de beginletter van de naam met behulp van de toetsen 1 – 9. Druk de
toets in, vervolgens zal het - symbool in het display verschijnen en de verbinding komt tot stand.
8
9
Nummerherhaling / Nummerweergave (CLIP) geheugen
Druk de < - toets in om deze functie te kunnen gebruiken.
Zoek het nummer op met > of <, met het toestel gekozen nummers worden gekenmerkt met NR.HERHALEN,
inkomende oproepen waarbij het nummer is meegestuurd worden aangeduid met het nummer en eventueel de
naam van de desbetreffende persoon.
Druk de toets in, vervolgens zal het - symbool in het display verschijnen en de verbinding komt tot stand.