8
Let vooral op bij kruisingen en bij het voorbij rijden van andere, langzaam rijdende of stilstaande
voertuigen.
Let goed op de verkeersomstandigheden voor en achter U en probeer altijd op mogelijke
gebeurtenissen te anticiperen.
Tijdens het remmen verandert de belasting van de wielen:
•hetremeffectisgroterbijgebruikvandevoorrem,
•deremafstandislangerbijgebruikvandeachterrem,
•bijgebruikvandeachterremalleen,vermindertdestabiliteitvandebrom-ofsnorets,maakdus
altijd beheerst en gecontroleerd gebruik van de achterrem.
•bijgecombineerdgebruikvanzowelvoor-alsachterremontstaateenveiligeenbetere
remwerking.
Vermijd krachtig remmen tijdens het nemen van een bocht. Verlaag de snelheid altijd voldoende
alvorens de bocht in te sturen.
Rijden bij slecht weer en vooral bij nat weer vereist extra voorzichtigheid. De remafstand bij regen
is tweemaal zo groot. Geverfde delen op het wegdek, putdeksels en vettige weggedeelten kunnen
bijzonder glad zijn.
Bevestig geen grote of zware voorwerpen aan het stuur. Dit kan leiden tot onvoorspelbare stuurreacties.
Houd zoveel mogelijk beide handen aan het stuur en plaats de voeten op de daarvoor bestemde
voetsteunen.