7. V
EILIGHEIDSINSTRUCTIES
7.1. Beschadigde antenne.
Gebruik geen communicatietoestellen met beschadigde antenne. Als een
beschadigde antenne in aanraking komt met de huid, kan dit leiden tot lichte
brandwonden.
7.2. Batterijen.
Batterijen kunnen materiële schade en/of lichamelijk letsels (zoals
brandwonden) veroorzaken als juwelen, sleutels of kettingen in aanraking
komen met blootliggende aansluitpunten. Het materiaal in kwestie kan een
elektrische kring sluiten (kortsluiting) en als gevolg hiervan redelijk warm
worden. Wees steeds voorzichtig in de omgang met geladen batterijen, vooral
wanneer u batterijen in de zak van een kledingstuk, een beugel of op andere
plaatsen bij metalen voorwerpen stopt. Waar mogelijk explosiegevaar heerst,
mogen geen batterijen worden vervangen of opgeladen. Bij het installeren of
verwijderen van batterijen kunnen immers vonken overspringen die dan een
explosie zouden kunnen veroorzaken.
7.3. Voertuigen met airbags.
Plaats uw toestel niet in de zone boven een airbag of in de zone waar de
airbag wordt opgeblazen. Airbags worden met zeer grote kracht opgeblazen.
Als een toestel in de opblaaszone van een airbag wordt geplaatst en de airbag
wordt geactiveerd, kan het toestel met grote kracht worden weggeslingerd en
op deze manier ernstige letsels toebrengen aan de inzittenden van het
voertuig.
7.4. Mogelijk explosieve omgevingen.
Schakel uw communicatietoestel uit in alle zones waar explosiegevaar heerst,
tenzij uw toestel speciaal hiervoor werd ontworpen. In dergelijke zones
kunnen vonken explosies of brand veroorzaken, met lichamelijk letsel of zelfs
de dood tot gevolg.
7.5. Ontstekers en ontploffingszones
Om eventuele interferentie met ontstekingsmechanismen te voorkomen, moet
u uw toestel uitschakelen in de buurt van elektrische ontstekers,
ontploffingszones of zones gemarkeerd met borden die het gebruik van PMR
verbieden. Respecteer alle waarschuwingsborden en instructies.
Opmerking: Gebieden waar mogelijk explosiegevaar heerst, zijn vaak - maar
niet altijd - duidelijk gemarkeerd. Tot dergelijke gevaarlijke zones behoren
onder meer brandstofvulinstallaties (zoals bv. benedendekse
brandstofinstallaties op boten), brandstofpompen en -opslagruimten,
chemische pomp- en opslaginstallaties, zones waarin de lucht chemische
stoffen of kleine deeltjes (zoals granen, stof of metaalpoeder) bevat, en alle
andere zones waar men normaal de motor van zijn voertuig moet afzetten.
818ED2~1.FM Page 7 Monday, June 3, 2002 9:44 AM