• Voor langzaam boren of in- of uitdraaien van schroeven zet u de snelheidschakelaar
(4) op 'lo' (1).
• Voor snel boren zet u de snelheidschakelaar op 'hi' (2).
Verander nooit van snelheid wanneer de motor nog draait!
Instelling van het koppel
Afb.A
Deze machine beschikt over verschillende koppelinstellingen waarmee u de kracht voor
het in- of uitdraaien van schroeven kunt bepalen.
• Draai de instelring voor het draaimoment (5) in de gewenste positie. De beschikbare
draaimomentinstellingen zijn op de instelring met de cijfers 1 tot en met 15 en met
een punt tussen twee cijfers aangegeven. De punten geven een tussenpositie aan
(totaal 16 standen).
• Kies bij voorkeur de laagst mogelijke instelling om de schroef in of uit te draaien. Kies
een hogere koppel wanneer de motor begint te slippen.
In- en uitdraaien van schroeven
Afb. E
• Zet de richtingschakelaar (1) in de stand 'R' om schroeven in te draaien.
• Zet de richtingschakelaar (1) in de stand 'L' om schroeven uit te draaien.
Boren
Afb.D
• Zet de koppelinstelring (5) in de boorstand.
Zorg ervoor dat bij boren de richtingschakelaar (1) altijd in de stand 'R' staat.
“R is rechtsdraaiend, “L” is linksdraaiend.
Klopboren
Afb.A
Plaats een geschikte en onbeschadigde boor in de boorhouder.
Voor het boren in zacht materiaal, zoals kunststof of hout, gebruikt u een metaalboor en
draait u de schakelaar (6) rechtsom totdat de aanduiding op 'drill bit' (boren) staat. Voor
klopboren in hard materiaal, zoals steen of beton, draait u de schakelaar linksom totdat
de aanduiding op 'hammer' (klopboren) staat.
Controleer de boorkop regelmatig op beschadiging.Gebruik waar mogelijk een
koelmedium. Wanneer u in muren boort, pas dan op dat u geen elektrische
bedrading of waterleidingen raakt. Vraag desgewenst uw dealer om advies
voor het gebruik.
12 Topcraft
de machine kan lichamelijk letsel veroorzaken.
3 Houd het elektrische gereedschap vast aan de geïsoleerde handgrepen, wanneer u
werkzaamheden verricht waarbij de boor in contact kan komen met niet zichtbare
bedrading of met het netsnoer van het apparaat. Wanneer de boor een onder spanning
staande kabel raakt, kunnen de metalen delen van het apparaat onder spanning komen te
staan waardoor de gebruiker een elektrische schok kan krijgen.
Extra veiligheidswaarschuwingen met betrekking tot de accu en het oplaadapparaat
Wanneer u in aanraking komt met zuur uit de accu, spoel de betreffende lichaamsdelen
dan direct goed schoon met water. Wanneer het zuur in uw ogen komt, spoel ze dan
direct heel goed uit met water en raadpleeg zo snel mogelijk een arts.
Wanneer er in een elektrisch apparaat kortsluiting ontstaat, neemt de kracht van de
elektrische stroom toe. Dit kan leiden tot oververhitting, brand of zelfs een explosie,
waardoor schade en gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
1. Voordat u de accu en het oplaadapparaat in gebruik neemt, dient u eerst de
gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies heel goed door te nemen en te
begrijpen.
2. Laad de accu alleen op in het bijgeleverde oplaadapparaat – het gebruik van andere
opladers kan gevaarlijk zijn.
3. Zorg dat de accu, de machine en het oplaadapparaat niet vochtig of nat worden.
4. Voordat u het oplaadapparaat gebruikt, dient u eerst te controleren of alle draden
goed zijn aangesloten.
5. Wanneer een of meerdere draden van het oplaadapparaat zijn beschadigd, gebruik
het apparaat dan niet totdat deze draden zijn vervangen.
6. Wanneer het oplaadapparaat niet in gebruik is, trek dan de stekker uit het
stopcontact. Trek de stekker niet aan de kabel uit het stopcontact.
7. Wanneer het oplaadapparaat niet goed meer functioneert, breng hem dan naar een
erkend reparateur voordat u hem weer gebruikt. Beschadigde onderdelen moeten
worden vervangen.
8. Ga voorzichtig om met het oplaadapparaat; laat hem niet vallen en stoot hem niet.
9. Probeer nooit om zelf het oplaadapparaat open te maken; wanneer er een probleem
is, want dit kan zeer gevaarlijk zijn. Breng hem altijd voor reparatie naar het
dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
10. Trek de stekker van het oplaadapparaat altijd uit het stopcontact voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert of hem schoonmaakt.
11. Probeer niet om accu’s op te laden bij temperaturen onder 10 graden of boven 40
graden Celsius.
12. Zorg dat de ventilatiesleuven op het oplaadapparaat altijd vrij blijven.
13. Zorg dat het accublok niet wordt kortgesloten. Bij een kortsluiting ontstaat stroom
met een hoge stroomsterkte. Oververhitting, brandgevaar of barsten van het
accublok kan het gevolg zijn. Het accublok kan hierdoor worden beschadigd en de
gebruiker kan gewond raken.
Topcraft 9