op het stroomnet aansluit.
12.Verlengkabel in open lucht
- Gebruik in open lucht slechts
verlengkabels die daarvoor goedgekeurd
en overeenkomstig gekenmerkt zijn.
13.Wees altijd waakzaam
- Houd uw werk in het oog. Ga verstandig
te werk. Gebruik de compressor niet als U
ongeconcentreerd bent.
14.Controleer uw compressor op
beschadigingen
- Alvorens de compressor verder te
gebruiken controleer de
veiligheidsinrichtingen of licht beschadigde
onderdelen zorgvuldig op hun perfecte en
doelmatige werkwijze. Vergewis u zich
ervan dat beweegbare onderdelen goed
functioneren, dat ze niet vastgeklemd zijn
of dat onderdelen niet beschadigd zijn. Alle
onderdelen moeten behoorlijk gemonteerd
zijn om alle voorwaarden van het toestel te
vervullen. Beschadigde
veiligheidsinrichtingen en onderdelen
dienen deskundig door een service-
werkplaats te worden hersteld of
vervangen, indien in de gebruiksaanwijzing
niets anders vermeld is. Beschadigde
schakelaars dienen door een service-
werkplaats te worden vervangen. Gebruik
geen gereedschappen waarvan de
schakelaar niet in- en uitgeschakeld kan
worden.
15.Let op!
- Voor uw veiligheid gebruik slechts
accessoires en hulptoestellen vermeld in
de gebruiksaanwijzing of aanbevolen of
vermeld door de fabrikant. Het gebruik van
andere inzetgereedschappen of
accessoires dan vermeld in de
gebruiksaanwijzing of aanbevolen in de
catalogus kan voor u een persoonlijk
verwondingsgevaar betekenen.
16.Herstellingen alleen door een
elektrovakman
- Herstellingen mogen slechts door een
elektrovakman worden uitgevoerd, anders
bestaat er gevaar voor ongevallen voor de
bediener.
17.Geluid
Bij gebruik van de compressor
gehoorbescherming dragen.
18.Vervangen van de aansluitkabel
Indien de aansluitkabel wordt beschadigd,
dient die door de fabrikant of
elektrovakman te worden vervangen om
gevaren te voorkomen.
2.2 Veiligheidsvoorschriften voor het
werken met perslucht en
uitblaaspistolen
Compressor en leidingen bereiken tijdens
het bedrijf hoge temperaturen. Aanrakingen
leveren verbrandingen op.
De gassen of dampen aangezogen door de
compressor dienen vrij van bijmengsels te
worden gehouden die in de compressor
brand of ontploffingen kunnen veroorzaken.
Bij het losdraaien van de slangkoppeling
moet het koppelingsgedeelte van de slang
met de hand worden vastgehouden
teneinde verwondingen door de
terugsspringende slang te vermijden.
Bij het werken met de uitblaaspistool
veiligheidsbril dragen. Door weggeblazen
deeltjes kunnen gemakkelijk verwondingen
worden veroorzaakt.
Met het uitblaaspistool niet op personen
blazen of kleren aan het lichaam
schoonmaken.
2.3 Veiligheidsvoorschriften voor het
verfspuiten
Geen lakken of oplosmiddelen met een
vlampunt van minder dan 55° C verwerken.
Lakken en oplosmiddelen niet verwarmen.
Indien vloeistoffen worden verwerkt die
schadelijk zijn voor de gezondheid, zijn
filtertoestellen (gezichts-masker) vereist.
Volg eveneens de aanwijzingen van de
fabrikant van dergelijke stoffen op wat
betreft veiligheidsmaatregelen.
Tijdens het spuiten alsook in de werkruimte
mag niet worden gerookt. Ook verfdampen
zijn brandbaar.
Stookplaatsen, open licht of vonkenslaande
machines mogen niet voorhanden of in
werking zijn.
Spijs en drank niet in de werkruimte
bewaren of consumeren. Verfdampen zijn
NL
28