worden gemonteerd (fig. 1 pos. 5).
Ȝ Dan kunnen de beide bevestigingsbuizen (fig.
5a, pos. A) op het huis worden vastgeschroefd
met de bijgaande schroeven (B) (fig.5b).
Montage van de bovenste schuifbeugel (zie fig. 7
en 8)
Ȝ Bovenste schuifbeugel (fig. 7) positioneren zodat
de gaten van de bovenste schuifbeugel
overeenstemmen met de gaten van de onderste
schuifbeugel.
Ȝ De bijgaande kunststofgeleidestukken (B) de
slotbouten (A) op steken en vervolgens van
buiten het boorgat van de stelen door steken.
Ȝ Bijgaande kunststofgeleidestukken (C) met de
afgeronde kant naar de buis op de slotbouten (A)
steken.
Ȝ De beide schuifbeugels aaneenschroeven met
behulp van de bijgaande stervormige
handgrepen (D).
Ȝ Met de bijgaande kabelhouders (fig. 10) de
netkabel buiten op de schuifbeugelbuizen
vastmaken (fig. 1, pos. 6) zodat het openen en
sluiten van de uitlaatklep verzekerd is (fig. 1,
pos. 7).
Ȝ Let er goed op dat de uitlaatklep steeds
gemakkelijk kan worden geopend en gesloten !
Montage van de opvangzak (fig. 11-14):
Ȝ Steek het kleine frame van voren het grote frame
in (fig. 11).
Ȝ Schuif dan de opvangzak over het beugelframe
(fig. 12). De opvangzak moet op het beugelframe
worden vastgemaakt zoals getoond in fig. 12 en
13. Bij het vasthaken van de opvangzak moet de
motor afgezet zijn en de messenkooi mag niet
draaien.
Ȝ Uitlaatklep (fig. 1, pos. 7) met een hand
opheffen. Met de andere hand de opvangzak
aan het handvat vasthouden en van boven
aanhaken (fig. 14).
6. Afstellen van de
gazonverluchtingshoogte:
Let op ! Voor het veranderen van verticuteerdiepte
het toestel uitschakelen, netstekker uit het stopcon-
tact trekken en motor laten uitlopen.
Ȝ De verticuteerdiepte wordt gefixeerd door de
posities van de wieldop vast te leggen.
Ȝ In het centrum van de wieldoppen zijn de cijfers
“I”, “II” en “III” ingeperst. Door aanhalen en
draaien van de wieldop kunnen 3 trappen
worden afgesteld (fig. 4a)
Ȝ Als het cijfer “II” beneden staat, is de
middenstand gefixeerd. Dit komt overeen met
een verticuteerdiepte van ca. 3 mm.
Ȝ De middenstand blijft behouden als het tweede
cijfer “II” beneden is (fig. 4b).
Ȝ Als het cijfer “III” beneden staat, is de diepste
stand gefixeerd (fig. 4c).Dit komt overeen met
een verticuteerdiepte van ca. 7 mm.
Ȝ Als het cijfer “I” beneden staat, is de hoogste
stand gefixeerd (fig. 4d) = ca. 1 mm boven de
grond. Stand I wordt ingesteld om de
verticuteerder te transporteren.
LET OP !
De wieldoppen moeten altijd helemaal
vergrendeld zijn ! Kies de stand “II” om te
beginnen. Als de verticuteermessen versleten
zijn, kan stand “III” worden gebruikt.
7. Inbedrijfstelling
Sluit de aansluitkabel van de verticuteerder aan op
de schakelaar-stekkercombinatie (fig. 1, pos. 3) en
borg de aansluitkabel d.m.v. de kabelontlastings-
klemmen.
Let op!
Teneinde het onbedoeld inschakelen van de
verticuteerder te voorkomen is de schakelaar-
stekkercombinatie voorzien van een
tweepuntsschakelaar (fig. 9, pos. 1).
Inschakelen (fig. 9):
Beveiliging (1) tegen onbedoeld inschakelen
indrukken en tegelijkertijd de schakelhendel (2)
trekken. Vervolgens laat u de beveiliging (1) los.
Uitschakelen (fig. 9):
Schakelhendel (2) loslaten.
Voer deze procedure meermaals uit om zeker te zijn
dat uw toestel correct werkt. Voordat u een
herstelling of onderhoudswerkzaamheid op het
toestel uitvoert dient u er zich van te vergewissen dat
de messenwals niet draait en het toestel gescheiden
is van het net.
Let op ! Open de uitlaatklep nooit terwijl de motor
nog draait. Draaiende messenwals kan leiden tot
letsel.
25
NL