13
NL
6. Afstellen van de
verticuteerdiepte (zie fig. 14)
De verticuteerdiepte wordt aan de beide
voorwielen afgesteld m.b.v. het
verstelmechanisme. Te dien einde trekt u er de
stelschroef uit en brengt u ze naar links of
rechts naar een van de standen = 0/ I / II / III.
Let op!
Aan weerskanten moet steeds dezelfde
verticuteerdiepte worden afgesteld!
0 = rij- / of transportstand
I = verticuteerdiepte 3 mm
II = verticuteerdiepte 7 mm
III = verticuteerdiepte 9 mm
7. Inbedrijfstelling
Sluit de aansluitkabel van de verticuteerder aan
op de stekker (fig. 15/pos. 1) en beveilig de
aansluitkabel d.m.v. de kabelontlastingsklem
(fig. 15/pos. 2).
Let op!
Om het ongewild aanzetten van de
verticuteerder te voorkomen, is de schuifbeugel
(fig. 16/pos. 1) voorzien van een
tweepuntsschakelaar (fig. 16/pos. 2) die moet
worden ingedrukt voordat de schakelhendel
(fig. 16/pos. 3) kan worden ingedrukt. Als u de
schakelhendel loslaat, wordt de verticuteerder
meteen uitgeschakeld.
Voer deze procedure meermaals uit om er
zeker van te zijn dat uw gereedschap correct
werkt. Voordat u een herstelling of
onderhoudswerkzaamheid op het toestel
verricht dient u er zich van te vergewissen dat
de messenwals niet draait en het toestel
gescheiden is van het net.
Let op !
Open de uitlaatklep nooit terwijl de motor nog
draait. Draaiende messenwals kan leiden tot
letsel.
Maak de uitlaaklep steeds zorgvuldig vast. De
klep wordt door de trekveer teruggeklapt in de
“DICHT” positie !
De door de geleidestelen gegeven
veiligheidsafstand tussen huis en gebruiker
dient steeds in acht te worden genomen.
Tijdens het verticuteren en veranderen van
rijrichting op bermen en hellingen dient u
bijzonder voorzichtig te werk te gaan. Let op
een veilige stand, draag schoenen met
slipvaste zolen en een lange broek. Verticuteer
steeds dwars over de helling.
Hellingen van meer dan 15% mogen om
veiligheidsredenen niet met de verticuteerder
worden bewerkt.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit
bewegen en trekken van de verticuteerder.
Struikelgevaar
8. Instructies omtrent het correct
verticuteren
Voor het verticuteren is een overlappende
werkwijze aan te bevelen. Om een schoon
verticuteerpatroon te bereiken leidt u de
verticuteerder in zo recht mogelijke banen. De
banen moeten elkaar overlappen met enkele
centimeters zodat er geen stroken blijven
staan. Zodra tijdens het verticuteren grasresten
blijven liggen, moet de opvangzak leeg worden
gemaakt.
Let op!
Vóór het afnemen van de opvangzak de
motor stopzetten en wachten tot de
messenwals tot stilstand is gekomen.
Om de opvangzak los te haken tilt u de
uitlaatklep met een hand op terwijl u met de
andere hand de opvangzak wegneemt!
Hoe vaak moet worden geverticuteerd hangt in
principe af van de groei van het gras en van de
hardheid van de grond.
De onderkant van de behuizing van de
verticuteerder schoon houden en aangekoekte