FIGUURZAAGMACHINE
TECHNISCHE SPECIFICATIES
INHOUD VAN DE VERPAKKING
1 Figuurzaagmachine
1 Veiligheidskap
1 Schroef voor de montage van de veiligheidskap
10 Zaagbladen
2 Adapters voor universele zaagbladen
2 Inbussleutels
1 Stofblaasbuis
3 Rubberpoten
3 Schroeven met moeren en ring voor de montage van
de rubberpoten
1 Dwarsgeleiding
1 Gebruiksaanwijzing
1 Veiligheidsinstructies
1 Garantiekaart
De machine, losse onderdelen en toebehoren op tijdens
het transport ontstane beschadigingen controleren.
PODUCT INFORMATIE
Fig.A
1. In-/uitschakelaar
2. Vergrendelingshefboom
3. Dwarsgeleiding
4. Stofblaasbuis
5. Veiligheidskap
6. Spanknop
VEILIGHEIDS VOORSCHRIFTEN
In deze handleiding komen de volgende pictogrammen
voor:
Wijst op risico's van verwondingen, levensgevaar-
lijke risico's en eventuele beschadiging van de
machine wanneer de aanwijzingen in deze handleiding niet in
acht worden genomen.
Geeft de aanwezigheid van elektrische spanning
aan.
Deze handleiding zorgvuldig doorlezen alvorens de
machine in bedrijf te nemen.
Maak u vertrouwd met de wijze van functioneren en van
bediening. Onderhoud de machine conform de aanwij-
zingen opdat deze steeds onberispelijk werkt. De hand-
leiding en de daarbij behorende documentatie moeten in
de buurt van de machine worden opgeborgen.
Neem bij het gebruik van elektrische machines altijd
de plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften in
acht in verband met brandgevaar, gevaar voor elek-
trische schokken en lichamelijk letsel. Lees onder-
staande instructies goed door.
1. Houd uw werkomgeving in orde
Een wanordelijke werkomgeving kan leiden tot onge-
vallen.
2. Houd rekening met omgevingsinvloeden
Gebruik elektrische gereedschappen niet in een
vochtige of natte omgeving. Laat elektrische gereed-
schappen ook niet in de regen liggen. Zorg voor een
goede verlichting. Gebruik elektrische gereedschap-
pen niet in de buurt van brandbare vloeistoffen of gas-
sen.
3. Voorkom een elektrische schok
Vermijd lichaamscontact met geaarde voorwerpen
zoals buizen, radiatoren, kachels en/of koelkasten.
4. Houd kinderen uit de buurt
Laat u niet afleiden door andere personen, houd ze
uit de buurt van uw werk zodat ze niet op het snoer
kunnen gaan staan.
5. Berg het gereedschap veilig op
Bewaar gereedschappen na gebruik in een droge en
afgesloten ruimte, buiten het bereik van kinderen.
6. Overbelast het gereedschap niet
U werkt beter en veiliger wanneer u binnen het aan-
gegeven vermogensbereik blijft.
7. Gebruik het juiste gereedschap
Gebruik voor zware werkzaamheden geen te lichte
gereedschappen of voorzetapparatuur. Gebruik
gereedschappen niet voor werkzaamheden waar-
voor ze niet zijn bedoeld.
8. Draag geschikte werkkleding
Draag geen loshangende kleding of sieraden. Ze kun-
nen door bewegende delen worden gegrepen. Draag
tijdens werkzaamheden buitenshuis rubberhand-
schoenen en schoeisel waarmee u niet uitglijdt.
Draag een haarnetje wanneer u lang haar heeft.
9. Draag een veiligheidsbril
Draag tijdens werkzaamheden die met veel stof
gepaard gaan veiligheidsbril en een stofmasker.