481883
173
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/176
Nächste Seite
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN
Kopieerhandleiding
©2009 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden
Volgens de copyrightwet mag deze handleiding niet worden gereproduceerd, in welke vorm dan ook, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van TOSHIBA TEC CORPORATION. Er wordt echter aangenomen dat er geen patentverplichting
bestaat met betrekking tot het gebruik van de hierin opgenomen informatie.
Voorwoord 1
Voorwoord
Gebruik van deze handleiding
Hartelijk dank voor de aanschaf van het multifunctionele digitale systeem van TOSHIBA. In deze handleiding wordt het
gebruik van de kopieerfuncties beschreven. Lees deze handleiding vóór gebruik van dit multifunctionele systeem. Houd
deze handleiding binnen handbereik, en gebruik die om een omgeving te configureren waarin de functies van de e-
STUDIO optimaal benut worden.
Symbolen in deze handleiding
In deze handleiding gaan bepaalde belangrijke passages vergezeld van de hieronder weergegeven symbolen. Lees die
eerst alvorens dit multifunctionele systeem te gebruiken.
Afwijkend van het bovenstaande, geeft deze handleiding met de volgende pictogrammen ook informatie die nuttig en
handig kan zijn bij de bediening van dit multifunctionele systeem:
Beschrijving van de richting van het origineel/kopieerpapier
Kopieerpapier of originelen met A4-, B5- of LT-formaat kunnen zowel in een staande als een liggende richting worden
geplaatst. In deze handleiding is een "-R" aan het papierformaat toegevoegd wanneer dit papierformaat of origineel in een
liggende richting wordt geplaatst.
Voorbeeld: Formaat origineel A4 op de glasplaat voor originelen
Kopieerpapier of originelen met A3-, B4-, LD- of LG-formaat kunnen alleen in een liggende richting worden geplaatst,
daarom krijgen deze formaten geen toevoeging "-R".
Bij dit multifunctionele systeem is de scanfunctie als optie beschikbaar. In sommige modellen echter is deze optionele scanfunctie
reeds geïnstalleerd .
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan
leiden tot de dood, zware verwondingen of ernstige beschadiging of brand in het
multifunctionele systeem of voorwerpen in de naaste omgeving ervan.
Wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie die, tenzij deze wordt vermeden, kan
leiden tot lichte of matige verwondingen, lichte beschadiging van het
multifunctionele systeem of voorwerpen in de naaste omgeving ervan, of verlies van
gegevens.
Wijst op informatie waar u bij het bedienen van het multifunctionele systeem op
moet letten.
Hierna volgt handige informatie die van pas kan komen bij het bedienen van het
multifunctionele systeem.
Pagina's met onderwerpen die gerelateerd zijn aan uw huidige werkzaamheden.
Bekijk deze pagina's naargelang nodig.
Geplaatst in de staande richting: A4 Geplaatst in de liggende richting: A4-R
2 Voorwoord
Displays
y Displays in deze handleiding kunnen afwijken van de actuele displays, afhankelijk van hoe het multifunctionele
systeem wordt gebruikt, zoals de status van de geïnstalleerde opties.
y De in deze handleiding gebezigde afbeeldingsdisplays zijn voor papier in het A/B-formaat. Als u papier in het
LT-formaat gebruikt, dan kan het display of de volgorde van toetsen in de afbeeldingen verschillen van die van uw
multifunctionele systeem.
Handelsmerken
De bedrijfs- en productnamen die in deze handleiding worden genoemd, zijn de handelsmerken van de betreffende
ondernemingen.
INHOUD 3
INHOUD
Voorwoord................................................................................................................................. 1
Hoofdstuk 1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Basismenu voor de kopieerfuncties....................................................................................... 8
Papier plaatsen ....................................................................................................................... 11
Geschikt kopieerpapier........................................................................................................ 11
Papier in laden plaatsen...................................................................................................... 12
Papierformaat vastleggen.................................................................................................... 15
Instelling papiersoort ........................................................................................................... 16
Papier in het extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen ......................................... 18
Hoofdstuk 2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
Originelen plaatsen ................................................................................................................ 22
Aanvaardbare originelen ..................................................................................................... 22
Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen............................................................ 23
Boeken ................................................................................................................................ 24
Gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie):......................................... 25
Afdrukken maken ................................................................................................................... 28
Basiskopieerprocedure........................................................................................................ 28
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen .................................................................. 31
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken ........................................................... 32
Proefkopie ........................................................................................................................... 33
Uitvoerbak selecteren.......................................................................................................... 35
Kopiëren met handinvoer ...................................................................................................... 36
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ....................................................... 37
Afdrukken met handinvoer op niet-standaard papierformaat .............................................. 46
Hoofdstuk 3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vóór gebruik Kopieerfuncties ............................................................................................... 52
Standaardinstellingen .......................................................................................................... 52
Ingestelde functies bevestigen ............................................................................................ 52
Ingestelde functies annuleren.............................................................................................. 53
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies .................................................. 53
Papierselectie ......................................................................................................................... 54
Automatische papierselectie (APS)..................................................................................... 54
Gewenste papier handmatig selecteren .............................................................................. 55
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren .............................................. 56
Instellen van Modi voor originelen ....................................................................................... 58
Densiteitaanpassing............................................................................................................... 59
Vergroten en verkleinen.........................................................................................................60
Automatische zoomselectie (AMS)...................................................................................... 60
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren ............ 62
De reproductiefactor handmatig specificeren ...................................................................... 64
Selecteren van Afwerkfunctie ............................................................................................... 66
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten ...................................................... 66
Sorteren/Groep-stand.......................................................................................................... 69
Stand roteren en sorteren.................................................................................................... 71
4 INHOUD
Stand nieten en sorteren ..................................................................................................... 72
Brochure sorteren / Rughechten ......................................................................................... 74
Perforatie-modus ................................................................................................................. 77
Handmatig nieten ................................................................................................................78
Dubbelzijdig kopiëren ............................................................................................................ 79
Een enkelzijdige afdruk maken............................................................................................ 80
Een dubbelzijdige afdruk maken ......................................................................................... 81
Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken................................................................... 82
Opslaan als bestand uitvoeren ............................................................................................. 85
Instellen van gedeelde map................................................................................................. 87
Hoofdstuk 4 BEWERKEN-FUNCTIES
Weergave Menu BEWERKEN ................................................................................................ 90
Beeld verplaatsen................................................................................................................... 91
Marge boven/onder of marge links/rechts creëren .............................................................. 91
Inbindruimte creëren............................................................................................................93
Rand wissen............................................................................................................................ 95
Boekmidden wissen ...............................................................................................................96
Dubbele pagina....................................................................................................................... 98
2IN1/4IN1 ............................................................................................................................... 100
Brochure sorteren ................................................................................................................ 103
Beeld Bewerken.................................................................................................................... 105
Trimmen / Maskeren.......................................................................................................... 105
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering ......................................................................... 108
XY-zoom ................................................................................................................................ 109
Kaftblad ................................................................................................................................. 110
Invoegvel ............................................................................................................................... 113
Tijdstempel............................................................................................................................ 116
Paginanummer...................................................................................................................... 117
Taakopbouw.......................................................................................................................... 119
Beeldrichting......................................................................................................................... 122
Boek - kalender..................................................................................................................... 124
ADF -> SADF ......................................................................................................................... 125
Geen blanco pagina ............................................................................................................. 127
Buitenkant wissen ................................................................................................................ 129
Hoofdstuk 5 BEELDCORRECTIE
Weergave Menu BEELD ....................................................................................................... 132
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties .............................................................................. 133
Achtergrondinstelling ......................................................................................................... 133
Scherpte ............................................................................................................................ 134
INHOUD 5
Hoofdstuk 6 TEMPLATES
Templates.............................................................................................................................. 136
Weergave templatemenu .................................................................................................. 136
Gebruik van “Praktische templates" .................................................................................. 137
Templates vastleggen .......................................................................................................... 139
Templates in de openbare templategroep vastleggen ...................................................... 139
Aanmaken van een nieuwe persoonlijke groep................................................................. 142
Templates in een persoonlijke groep vastleggen .............................................................. 143
Templates oproepen ............................................................................................................ 145
Gegevens wijzigen ............................................................................................................... 148
Gegevens van persoonlijke groep wijzigen ....................................................................... 148
Templategegevens wijzigen .............................................................................................. 149
Groepen of templates verwijderen...................................................................................... 151
Persoonlijke groepen verwijderen ..................................................................................... 151
Templates verwijderen ...................................................................................................... 153
Hoofdstuk 7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruk Taakstatus ........................................................................................... 156
Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen................................................................ 156
Taakgeschiedenis bevestigen ........................................................................................... 160
Papierladen bevestigen ..................................................................................................... 161
Hoofdstuk 8 OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid.................................................................................................... 164
Combinatiematrix kopieerfunctie........................................................................................ 166
Combinatiematrix 1/2......................................................................................................... 166
Combinatiematrix 2/2......................................................................................................... 167
TREFWOORDENREGISTER ............................................................................................................................... 169
6 INHOUD
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET
MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet weten voordat u dit multifunctionele systeem gebruikt, zoals de
samenstelling van het basismenu voor de kopieerfuncties en de wijze waarop het kopieerpapier wordt geplaatst.
Basismenu voor de kopieerfuncties.......................................................................................8
Papier plaatsen....................................................................................................................... 11
Geschikt kopieerpapier......................................................................................................................................... 11
Papier in laden plaatsen.......................................................................................................................................12
Papierformaat vastleggen ....................................................................................................................................15
Instelling papiersoort ............................................................................................................................................16
Papier in het extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen ..........................................................................18
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
8 Basismenu voor de kopieerfuncties
Basismenu voor de kopieerfuncties
Enkele seconden na het inschakelen van de stroomvoorziening verschijnt het basismenu voor de kopieerfuncties op het
aanraakscherm. Het basismenu toont de volgende informatie:
1. Gebied voor meldingen
Hier verschijnt een korte beschrijving van de functies of de huidige status van dit multifunctionele systeem in de vorm
van een melding.
2. Meldingsgebied systeemstatus ( P.1 0)
Hier verschijnt het formaat, de papiersoort of het resterende aantal vellen in elke lade.
3. Indextabbladen (BASIS, BEWERKEN, BEELD) ( P.89, P.131)
Hiermee kunt u tussen de menu's “BASIS”, “BEWERKEN” en “BEELD” schakelen.
4. Gebied voor waarschuwingsmeldingen
Hier worden waarschuwingsmeldingen, bijv. meldingen dat de tonercartridges aan vervanging toe zijn, weergegeven.
5. [APS] toets (automatische papierselectie) ( P.54)
Deze dient voor de overschakeling op automatische papierselectie.
6. [ZOOM] toets ( P.60)
Deze dient voor de wijziging van de reproductiefactor van afdrukken.
7. [2-ZIJDIG] toets ( P.7 9)
Deze dient voor het selecteren van enkelzijdig/dubbelzijdig kopiëren (bijv. 1 -> dubbelzijdig, 2 -> dubbelzijdig).
8. [FINISHING] toets ( P.6 6)
Deze dient voor het selecteren van een SORTEREN-stand.
9. [MODUS VOOR ORIGINELEN] toets ( P.58)
Deze dient voor het selecteren van een modus voor originelen.
10. Datum en tijd
Bij gebruik van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie
Wanneer dit multifunctionele systeem wordt beheerd door middel van de gebruikersbeheerfunctie en de afdelingsbeheerfunctie,
verschijnt hier het voor elke gebruiker ( ) of afdeling ( ) beschikbare aantal afdrukken ca. 5 seconden na
gebruikersverificatie.
y De weergave kan afhankelijk van de beheersstatus van het multifunctionele systeem afwijken.
y Raadpleeg voor bijzonderheden met betrekking tot de gebruikersbeheerfunctie of de afdelingsbeheerfunctie uw
systeembeheerder.
4
3
1
2
1819 17 16
13
14
15
12
9 115 876 10
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Basismenu voor de kopieerfuncties 9
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
11. [TAAKSTATUS] toets ( P.156)
Deze toets is voor het bevestigen van de verwerkingsstatus van kopieer-, fax-, scan- of afdruktaken, en ook voor het
bekijken van de geschiedenis van de resultaten ervan.
12. [PROEFKOPIE] toets ( P.33)
Deze dient voor het maken van een proefkopie ter controle van een afdruk voordat een groot aantal afdrukken wordt
gemaakt.
13. Toetsen voor de densiteitaanpassing ( P.5 9)
Deze dienen voor de aanpassing van het densiteitniveau van afdrukken.
14. Aantal afdruksets
15. Aantal resterende afdruksets
16. Helptoets
Deze toets is voor het weergeven van de uitleg bij elke functie of de toetsen op het aanraakscherm.
17. [TEMPLATE] toets ( P.135)
Deze dient voor de templatefunctie.
18. [INSTELLING] toets ( P.52)
Deze dient voor de controle van de momenteel ingestelde functies.
19. [OPSLAG] toets ( P.85)
Deze dient voor de opslagfunctie.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
10 Basismenu voor de kopieerfuncties
Meldingsgebied systeemstatus
In het meldingsgebied voor de status van het systeem wordt de volgende informatie getoond:
1. Weergave kopieopvangbak ( P.35)
Deze toont de bak waarheen de afdrukken worden afgevoerd.
2. [UITVOERBAK] toets ( P.35 )
Deze dient voor het selecteren van de kopieopvangbakken (uitvoer).
3. Papierladetoetsen ( P.5 5)
Deze tonen het papierformaat, het resterende aantal vellen in elke lade en de ingestelde papiersoort voor de
papierlade. Wanneer u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, drukt u op de betreffende toets.
4. [HANDINVOER] toets ( P.3 6)
Wanneer er op deze toets wordt gedrukt terwijl er papier in de handinvoerbak ligt, wordt deze als het papiermagazijn
ingesteld.
5. Papiersoort in de handinvoerbak ( P.36)
Hier wordt de papiersoort in de handinvoerbak met een pictogram aangegeven.
2
1
3
5
4
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 11
Papier plaatsen
Geschikt kopieerpapier
Het volgende papier kan worden geplaatst en gebruikt voor het kopiëren.
De waarden zijn alleen van toepassing als door Toshibaaanbevolen papier wordt gebruikt. Voor het aanbevolen papier zie
de Snelstartgids.
y Plaats geen papier van verschillend formaat of van verschillende soort in dezelfde papierlade.
y Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de lijn op de geleidingen.
*1 Dubbelzijdig kopiëren is niet beschikbaar.
*2 Wilt u op het calqueerpapier kopiëren, selecteer dan “NORMAAL” als papiersoort.
*3 Wilt u op de etiketten kopiëren, selecteer dan “DIK 2” als papiersoort.
*4 Het is niet mogelijk op de achterzijde van een envelop te kopiëren.
*5 De envelop wordt uitgevoerd naar de uitvoerbak van het multifunctionele systeem, zelfs al is er een finisher geïnstalleerd.
y “LT-formaat” is het standaardformaat alleen voor gebruik in Noord-Amerika.
y “K-formaat” is een Chinees standaardformaat.
y Afkortingen voor papierformaten: LT: Letter, LD: Ledger, LG: Legal, ST: Statement, COMP: Computer, SQ: Square
Toevoermagazijn Papiersoort Maximale invoercapaciteit Formaat
Papierladen incl.
de
papierlademoduul
(optioneel)
Normaal papier
(64 - 80 g/m
2
)
(17 - 20 lb. Bond)
600 vel (64 g/m
2
) (17 lb. Bond)
550 vel (80 g/m
2
) (20 lb. Bond)
A/B-formaat:
A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R,
FOLIO
LT-formaat:
LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG,
8.5"SQ
K-formaat:
8K, 16K, 16K-R
DIK 1
(81 - 105 g/m
2
)
(21 - 28 lb. Bond)
450 vel
Extra groot
papierinvoermagaz
ijn
(optie)
Normaal papier
(64 - 80 g/m
2
)
(17 - 20 lb. Bond)
2360 vel (64 g/m
2
) (17 lb. Bond)
2000 vel (80 g/m
2
) (20 lb. Bond)
A4 (multifunctioneel systeem voor het
A/B-formaat),
LT (multifunctioneel systeem voor het
LT-formaat)
DIK 1
(81 - 105 g/m
2
)
(21 - 28 lb. Bond)
1660 vel
Handinvoerbak Normaal papier
(64 - 80 g/m
2
)
(17 - 20 lb. Bond)
100 vel A/B-formaat:
A3, A4, A4-R, A5-R, A6-R, B4, B5,
B5-R, FOLIO
LT-formaat:
LD, LG, LT, LT-R, ST-R, COMP, 13"LG,
8.5"SQ
K-formaat:
8K, 16K, 16K-R
Niet-standaard formaat:
Lengte: 100 - 297 mm (3.9" - 11.7"),
Breedte: 148 - 432 mm (5.8" - 17")
DUN
*1
(52 - 63 g/m
2
)
(14 - 17 lb. Bond)
1 vel
DIK 1
(81 - 105 g/m
2
)
(21 - 28 lb. Bond)
80 vel
DIK 2
*1
(106 - 163 g/m
2
)
(29 lb. Bond - 90 lb. Index)
40 vel
DIK 3
*1
(164 - 209 g/m
2
)
(91 - 110 lb. Index)
30 vel
Calqueerpapier
*1, *2
(75 g/m
2
)
(20 lb. Bond)
100 vel
Etiketten
*1, *3
1 vel
Overhead transparanten
*1
1 vel A4, LT
Envelop
*1, *4, *5
1 envelop DL (110 mm x 220 mm), COM10 (4 1/
8" x 9 1/2"), Monarch (3 7/8" x 7 1/2"),
CHO-3 (120 mm x 235 mm), YOU-4
(105 mm x 235 mm)
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
12 Papier plaatsen
Ongeschikt kopieerpapier
Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
y Vochtig papier
y Gevouwen papier
y Gekruld of gekreukt papier
y Papier met een extreem glad of ruw oppervlak
Gebruik geen van de onderstaande soorten papier. Dit kan een storing in het multifunctionele systeem veroorzaken.
y Papier waarvan het oppervlak een speciale behandeling heeft ondergaan
y Papier dat al een keer is gebruikt in andere multifunctionele systemen of printers
Aanwijzingen voor de opslag van kopieerpapier
Zorg bij de opslag van kopieerpapier voor het volgende:
y Bewaaar het papier in de originele verpakking om het stofvrij te houden.
y Vermijd direct zonlicht.
y Bewaar het papier in een vochtvrije ruimte.
y Bewaar kopieerpapier op een vlakke ondergrond om te voorkomen dat het papier vouwt of buigt.
Papier in laden plaatsen
Volg de onderstaande werkwijze voor het in een papierlade plaatsen van papier. Voor het geschikte kopieerpapier zie:
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
1
Schakel de stroomvoorziening van het multifunctionele systeem in.
2
Trek een papierlade voorzichtig uit totdat deze niet
verder gaat.
3
Leg het papier in de lade.
y Er kunnen maximaal 600 vellen (64 g/m
2
) (17 lb. Bond) in een
papierlade worden geplaatst. Zorg ervoor dat de papierstapel
niet hoger is dan de lijn aan de binnenzijde van de
papiergeleiders.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in
een papierlade plaatst omdat de vellen anders vóór het
invoeren mogelijk niet van elkaar worden gescheiden. Pas op
dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt.
y Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. De
kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking.
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 13
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
8
Duw de papierlade voorzichtig en recht in het multifunctionele systeem tot deze niet
verder kan.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
4
Verplaats de eindgeleiding naar de achterrand van het
papier terwijl u het onderste gedeelte ervan in de
richting van de pijlen duwt.
5
Houd de groene hendel van de voorste papiergeleider
vast en pas de papiergeleiders aan het papierformaat
aan.
Verstel de papiergeleiders met twee handen.
6
Controleer of er niet te veel ruimte tussen het papier
en de papiergeleiders of eindgeleiding zit.
Als de ruimte tussen het papier en de papiergeleiders of eindgeleiding
te groot is, kan dit tot gevolg hebben dat het papier vastloopt.
Ruimte tussen het papier en de papiergeleiders (“A” in de figuur
rechts): Er mag niet meer ruimte dan 0,5 mm aan één kant of 1,0
mm aan beide kanten zijn. Maar als er zich in geval van dik papier
een papierstoring voordoet, maak dan een geschikte tussenruimte.
Ruimte tussen het papier en de eindgeleiding (“B” in de figuur
rechts): Er mag niet meer ruimte zijn dan 0,5 mm.
7
Wijzig de papierformaatindicator zo nodig.
A
B
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
14 Papier plaatsen
9
Onderstaand menu verschijnt. Als het papierformaat of de papiersoort afwijkt van het
tevoren in de papierlade gebruikte formaat, druk dan op [JA] op het aanraakscherm.
Als ze hetzelfde zijn, druk dan op [NEE].
y Het kan zijn dat bovenstaand menu - afhankelijk van de instelling van het multifunctionele systeem - niet
verschijnt. Zie in dat geval de volgende pagina's om de instelling van het papierformaat en de papiersoort te
wijzigen:
P.15 “Papierformaat vastleggen”
P.16 “Instelling papiersoort”
y Raadpleeg voor de wijziging van de instelling voor de weergave van dit menu uw systeembeheerder.
Wanneer u op [NEE] drukt, wordt de procedure beëindigd.
10
Selecteer het papierformaat en de papiersoort van het in de papierlade geplaatste
papier op het aanraakscherm.
1) Selecteer het papierformaat.
2) Selecteer de papiersoort indien nodig ( P. 1 6).
3) Druk op [OK].
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 15
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papierformaat vastleggen
Wanneer u voor het eerst papier plaatst of het papier door een ander formaat vervangt, dient u het formaat in dit
multifunctionele systeem vast te leggen.
2
Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op
te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE].
3
Selecteer het papierformaat op het aanraakscherm.
1) Selecteer de papierlade waarin het papier is geplaatst.
2) Selecteer het papierformaat.
4
Druk op de [USER FUNCTIONS] of [COPY] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
1
Druk op de [USER FUNCTIONS] toets op het
bedieningspaneel.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
16 Papier plaatsen
Instelling papiersoort
Wanneer u speciaal papier anders dan normaal papier of een soort dat niet voor normaal kopiëren wordt gebruikt plaatst,
dient u de dikte en het kenmerk op het multifunctionele systeem in te stellen.
y De dikte en het kenmerk kunnen tegelijkertijd worden ingesteld.
y Als een andere dikte dan NORMAAL voor een papierlade is ingesteld of een ander kenmerk dan “GEEN” is voor
een papierlade van toepassing, dan wordt het papier in deze papierlade niet voor normaal kopiëren gebruikt.
y De ingestelde papiersoort wordt met een pictogram aangegeven in het meldingsgebied voor de status van het
systeem.
P.10 “Meldingsgebied systeemstatus”
De volgende papiersoorten zijn geschikt:
Dikte
Kenmerk
*1 Het verzenden en ontvangen van faxberichten is alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd.
*2 Wanneer er lijsten worden afgedrukt, wordt de papierinstelling “FAX” gebruikt. Voor het afdrukken van lijsten zie de Handleiding voor MFP-
beheer.
Toets Omschrijving Pictogram
NORMAAL
Normaal papier: 64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
DIK 1
Dik papier: 81 - 105 g/m
2
(21 - 28 lb. Bond)
Toets Omschrijving Pictogram
GEEN Geen kenmerk aangegeven
INVOEGEN Losse vellen gebruikt in de stand invoegen speciaal invoegvel
P.113 “Invoegvel”
Er kunnen maximaal 2 soorten vellen (invoegvel 1en 2) worden ingesteld. Voor het
instellen van invoegvel 1 en 2, selecteer de papierlade voor invoegvel 1 en druk op
[INVOEGEN] en selecteer daarna een papierlade voor invoegvel 2 en druk op
[INVOEGEN].
,
KAFT Losse vellen gebruikt in de kaftbladen-functie
P.110 “Kaftblad”
SPECIAAL Gekleurd papier of papier met watermerk etc.
FAX
*1, *2
Faxpapier
1
Druk op de toets [USER FUNCTIONS] op het
bedieningspaneel.
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 17
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
2
Druk op het tabblad [GEBRUIKER] op het aanraakscherm om het instellingenmenu op
te roepen en druk vervolgens op [PAPIERLADE].
3
Druk op [PAPIERSOORT].
4
Selecteer de papiersoort.
1) Selecteer de papierlade waarin het papier is geplaatst.
2) Selecteer de papiersoort.
5
Druk op de [USER FUNCTIONS] of [COPY] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
Ingestelde papiersoort annuleren
Druk op de papierlade-toets in het menu in stap 4 en druk vervolgens op de papiersoort waarvan de instelling moet
worden geannuleerd.
Als zowel INVOEGVEL 1 als INVOEGVEL 2 zijn ingesteld en u annuleert alleen de instelling van INVOEGVEL
1, dan wordt de instelling voor INVOEGVEL 2 automatisch de instelling voor INVOEGVEL 1.
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
18 Papier plaatsen
Papier in het extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen
y Het papier in de rechterbak wordt het eerst gebruikt. Als het op raakt, wordt het papier in de linkerbak
automatisch naar de rechterbak verplaatst en ingevoerd.
y Er kunnen maximaal 2360 vellen (64 g/m
2
) (17 lb. Bond) in de 2 bakken worden geplaatst. De papierstapel
mag echter niet hoger zijn dan de lijn aan de binnenzijde van de papiergeleiders.
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
y De kopieerzijde staat meestal aangegeven op de verpakking.
y Pas op dat u zich niet in uw vingers snijdt bij het waaieren.
y Zorg er bij het plaatsen van het papier voor dat de middelste hendel niet geopend is (zie de sticker in het
extra grote papierinvoermagazijn).
3
Duw de papierlade van het extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht in het
multifunctionele systeem.
Wanneer de papierlade volledig is ingeschoven, wordt de rechterbak omhooggezet tot de papierinvoerpositie.
Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen
ze niet meer goed getransporteerd worden.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
4
Wijzig de papiersoort indien nodig.
P.16 “Instelling papiersoort”
1
Trek de papierlade van het extra grote
papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet
verder kan.
Pas op dat u niet aan de geleiderails komt (A in de figuur).
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
2
Plaats 2 stapels papier in de betreffende rechter- en
linkerbak.
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk voordat u het in de bak
legt. Plaats het papier met de kopieerzijde naar boven gekeerd. Plaats
een papierstapel in de rechterbak (aangeduid met “A” in de afbeelding)
met de zijkant tegen de rechterhoek van de bak en plaats de andere
papierstapel in de linkerbak (aangeduid met “B” in de afbeelding) met
de zijkant tegen de linkerhoek van de bak. Het papier kan correct
worden geplaatst door het in kleine stapeltjes te verdelen en
afwisselend in de twee bakken op te stapelen.
A
A
B
1.VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Papier plaatsen 19
1 VÓÓR GEBRUIK VAN HET MULTIFUNCTIONELE SYSTEEM
Het extra grote papierinvoermagazijn tijdens het kopiëren bijvullen
Wanneer het papier in de linkerbak van het extra grote papierinvoermagazijn op is geraakt tijdens het kopiëren, dan
verschijnt de melding “Linkerpapierlade kan worden bijgevuld”. U kunt het extra grote papierinvoermagazijn uittrekken en
de linkerbak bijvullen zonder het kopieerproces te stoppen. Dit is handig wanneer u snel een groot aantal afdrukken wilt
maken.
3
Duw de papierlade van het extra grote papierinvoermagazijn voorzichtig recht in het
multifunctionele systeem.
Zodra het papier in de rechterbak op is, zal dat in de linkerbak automatisch naar de rechterbak verplaatst worden.
Schuif de papierlade niet met een klap dicht. Want dan kunnen er vellen in de stapel samenvouwen en kunnen
ze niet meer goed getransporteerd worden.
Pas op dat uw vingers niet bekneld raken als de papierlade in het multifunctionele systeem wordt
geschoven.
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
1
Trek de papierlade van het extra grote
papierinvoermagazijn voorzichtig uit tot deze niet
verder kan.
Alleen de linkerbak kan er uitgehaald worden.
Kom niet aan de geleiderail (“A” in de figuur rechts).
Hierdoor kunt u letsel oplopen.
2
Leg papier in de linkerbak.
Plaats het papier tegen de linkerkant van de bak.
A
2.HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
In dit hoofdstuk worden de basiskopieerprocedures toegelicht.
Originelen plaatsen................................................................................................................22
Aanvaardbare originelen ......................................................................................................................................22
Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen.............................................................................................23
Boeken .................................................................................................................................................................24
Gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie):..........................................................................25
Afdrukken maken ................................................................................................................... 28
Basiskopieerprocedure.........................................................................................................................................28
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen ...................................................................................................31
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken ............................................................................................32
Proefkopie ............................................................................................................................................................33
Uitvoerbak selecteren...........................................................................................................................................35
Kopiëren met handinvoer...................................................................................................... 36
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat ........................................................................................37
Afdrukken met handinvoer op niet-standaard papierformaat ...............................................................................46
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
22 Originelen plaatsen
Originelen plaatsen
Aanvaardbare originelen
Wanneer het automatische documentinvoersysteem (optie) wordt gebruikt, kunnen dubbelzijdige originelen automatisch
vel voor vel worden gescand. Wanneer de glasplaat voor originelen wordt gebruikt, kunnen originelen zoals overhead
transparanten, calqueerpapier, boekjes of 3-D voorwerpen worden gescand die niet op het automatische
documentinvoersysteem kunnen worden geplaatst, alsmede ook normaal papier.
y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer originelen van A/B-formaat worden gebruikt in voor
Noord-Amerika bestemde multifunctionele systemen. Deze functie werkt niet correct wanneer originelen van LT-
formaat worden gebruikt in andere multifunctionele systemen dan voor Noord-Amerika.
y Automatische formaatbepaling werkt niet correct wanneer papier van K-formaat wordt gebruikt voor het kopiëren.
(K-formaat is een standaard papierformaat in China).
y Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
y Plaats originelen van ST-formaat of A5-formaat in liggende richting wanneer het automatische
documentinvoersysteem (optie) wordt gebruikt.
Maximumaantal vellen per scanopdracht
Er kunnen maximaal 1000 vellen (originelen van A4-formaat en LT-formaat) per kopieeropdracht worden gescand of totdat
het geïntegreerde geheugen vol is. Wanneer het aantal gescande vellen de bovengenoemde grens heeft overschreden,
stopt het multifunctionele systeem met scannen en de onderstaande melding verschijnt.
Indien u de tot dusverre gescande gegevens wilt afdrukken, druk op [JA]. Indien u deze wilt wissen, druk op [NEE].
Plaats Maximum formaat Papiergewicht
Geschikte formaten voor
automatische formaatbepaling
Glasplaat voor originelen
Lengte: 297 mm
Breedte: 432 mm
Anders dan Noord-Amerika: A3,
A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R,
ST-R
Automatisch
documentinvoersysteem
(optie)
Enkelzijdige originelen: 35 -
157 g/m
2
(9.3 - 41.8 lb.)
Dubbelzijdige originelen: 50 -
157 g/m
2
(13.3 - 41.8 lb.)
Anders dan Noord-Amerika: A3,
A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R,
FOLIO
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R,
ST-R, COMP
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
23 Originelen plaatsen
Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen
De glasplaat voor originelen kan worden gebruikt voor originelen zoals overhead transparanten of calqueerpapier
alsmede normale papiervellen die niet op het automatische documentinvoersysteem (optie) kunnen worden geplaatst.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
1
Til de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie) op.
Til het geheel 60° of meer op zodat het formaat van het origineel correct kan worden gedetecteerd.
3
Sluit de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie)
voorzichtig.
2
Leg het origineel op de glasplaat met de te kopiëren
zijde naar beneden tegen de linkerbovenhoek aan.
Kopiëren van zeer transparante originelen
Bij het kopiëren van zeer transparante originelen zoals overhead
transparanten of calqueerpapier dient er een leeg vel met hetzelfde
formaat als het origineel of groter op te worden gelegd.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
24 Originelen plaatsen
Boeken
U kunt boeken op de glasplaat voor originelen plaatsen.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
1
Til de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie) op.
3
Sluit de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie)
voorzichtig.
y Sluit de afdekklep (optie) of het automatische documentinvoersysteem (optie) niet met kracht wanneer het
origineel erg dik is. Er ontstaat geen kopieerprobleem, zelfs niet wanneer de klep niet volledig is gesloten.
y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen omdat tijdens het kopiëren een fel licht naar buiten kan
komen.
2
Zoek de gewenste pagina in het origineel en leg deze
met de te kopiëren zijde naar beneden op de
glasplaat. Leg het origineel tegen de linkerbovenhoek
op de glasplaat.
Wanneer u dubbelzijdige afdrukken maakt uit boeken in standen zoals
boek met dubbelzijdig kopiëren of kopiëren met twee-pagina
scheidingsfunctie, dient u het midden van het origineel tegen de gele
lijn van de glasplaat voor originelen te plaatsen.
P.82 “Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken”
P.98 “Dubbele pagina”
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
25 Originelen plaatsen
Gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie):
Aanwijzingen
Gebruik geen originelen zoals onder punt 1 tot 8 aangegeven omdat dergelijke originelen papierfouten of beschadiging
van het multifunctionele systeem kunnen veroorzaken.
1. Erg gekreukelde, gevouwen of omgekrulde originelen
2. Originelen met carbonpapier
3. Originelen met plakband, met opgeplakte teksten of geknipte originelen
4. Originelen met paperclips of nietjes
5. Originelen met gaten of scheuren
6. Vochtige originelen
7. Overhead sheets of calqueerpapier
8. Gecoat papier (behandeld met was etc.)
Behandel originelen zoals aangegeven onder punt 9 en 10 met extra zorg.
9. Originelen die moeilijk met de vingers kunnen worden verschoven of originelen met speciaal behandeld oppervlak
(de vellen van dergelijke originelen mogen niet van elkaar worden gescheiden)
10. Gevouwen of gekrulde originelen (deze moeten voor gebruik worden gladgestreken)
Wanneer er zwarte strepen verschijnen
Indien het scangebied of het geleidingsgebied vuil is, kunnen er zich afdrukproblemen zoals zwarte strepen op de
afdrukken voordoen. Het wekelijks reinigen van deze gebieden wordt aanbevolen. Voor reiniging zie de Snelstartgids.
132
5
6
78
4
9
10
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
26 Originelen plaatsen
Continue invoer
De invoer is standaard op "continue invoer" ingesteld. Zodra u de originelen hebt ingesteld en daarna op de [START] toets
drukt, worden ze continu pagina voor pagina gescand. Dit is handig als u meerdere originelen in één keer wilt kopiëren.
1
Leg alle originelen netjes tegen de aanleglijst.
Rangschik de originelen in de volgorde waarin u deze wilt kopiëren. Het bovenste origineel zal als eerste worden
gekopieerd.
Bij te veel in één keer te scannen originelen moet u deze in een aantal sets verdelen alvorens te gaan kopiëren. Plaats
de eerste set originelen en druk vervolgens op [VERVOLG] op het aanraakscherm terwijl deze set wordt gescand.
Plaats na het scannen de volgende set originelen en druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
2
Plaats de originelen met de te kopiëren zijde naar
boven en pas de papiergeleiders aan de lengte van
het origineel aan.
y Ongeacht het formaat zijn originelen geschikt tot 100 vellen (35
tot 80 g/m
2
) of 16 mm in hoogte.
y Voor originelen met verschillende formaten zie:
P.56 “Originelen met verschillende formaten in één keer
kopiëren”
Voor lange originelen
Trek de opvang voor originelen naar buiten zodat de gescande
originelen niet vallen.
Na gebruik van de opvang voor originelen moet u de opvang iets
oplichten waarna u deze kunt terugschuiven.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
27 Originelen plaatsen
Enkelvoudige invoer
Als de invoer is ingesteld op "enkelvoudige invoer" wordt een origineel automatisch ingevoerd wanneer het op het
automatische documentinvoersysteem (optie) wordt gelegd. Dit is handig wanneer u slechts 1 vel wilt kopiëren.
P.125 “ADF -> SADF”
3
Als er nog een origineel is, ga dan op dezelfde wijze te werk.
Het origineel wordt naar binnen getrokken ongeacht of op [JA] wordt gedrukt.
4
Nadat alle originelen naar binnen zijn getrokken, drukt u op [GEREED].
Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, start de kopieerfunctie als de huidige bewerking wordt geannuleerd
door middel van de automatische wis-functie.
P.53 “Alle gewijzigde instellingen annuleren”
1
Pas de papiergeleiders aan de lengte van het origineel
aan.
2
Plaats het origineel met de te kopiëren zijde naar
boven en recht tegen de papiergeleiders.
Het origineel wordt automatisch naar binnen getrokken en vervolgens
wordt het menu van stap 3 op het aanraakscherm weergegeven.
Laat het origineel los wanneer het naar binnen wordt getrokken.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
28 Afdrukken maken
Afdrukken maken
Basiskopieerprocedure
Maak afdrukken zoals hieronder beschreven.
1
Controleer of er (voldoende) papier in de papierlade(n) zit.
Voor de geschikte papiersoorten en -formaten alsmede het plaatsen ervan zie:
P.11 “Geschikt kopieerpapier”
P.12 “Papier in laden plaatsen”
P.18 “Papier in het extra grote papierinvoermagazijn (optie) plaatsen”
2
Plaats de originelen.
Voor de formaten en soorten originelen alsmede het plaatsen ervan zie:
P.22 “Aanvaardbare originelen
P.25 “Gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie):”
P.23 “Originelen plaatsen op de glasplaat voor originelen”
P.24 “Boeken”
3
Toets het gewenste aantal afdrukken in wanneer u meer dan één afdruk wilt maken.
Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om het ingetoetste aantal te annuleren.
4
Selecteer de kopieerinstellingen naar behoefte.
P.51 “BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES”
P.89 “BEWERKEN-FUNCTIES”
P.131 “BEELDCORRECTIE”
OF
2
534
1
RADF
(
optioneel
)
Glasplaat voor
originelen
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
29 Afdrukken maken
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het kopiëren begint. De afdrukken worden uitgevoerd met de gekopieerde zijde naar beneden.
Wees voorzichtig omdat de papieruitvoer en omgeving ervan en het papier zelf na het kopiëren heet zijn.
Het onderstaande menu kan verschijnen wanneer speciale programma's worden gebruikt.
Dit menu verschijnt als enkelvoudige invoer is ingesteld voor het documentinvoersysteem of bij functies waarbij het
origineel op de glasplaat wordt gelegd en de gescande gegevens tijdelijk in het geheugen worden opgeslagen,
zoals kopiëren en sorteren of enkelzijdig naar dubbelzijdig kopiëren. Ga als volgt te werk wanneer dit menu
verschijnt.
6
Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op de [START] toets op
het bedieningspaneel.
Het scannen begint.
7
Druk op [GEREED] op het aanraakscherm nadat alle originelen zijn gescand.
Het kopiëren begint.
Wanneer de papierlade tijdens het kopiëren leeg raakt, kan vanuit een andere papierlade papier worden
ingevoerd als dat papier hetzelfde formaat en dezelfde richting heeft, zonder dat het kopiëren wordt
onderbroken. Wanneer geen dergelijk papier aanwezig is, wordt het kopiëren onderbroken en verschijnt de
melding“Papier bijvullen” op het aanraakscherm. Vul in dat geval de papierlade bij.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
30 Afdrukken maken
Kopiëren stoppen en opnieuw starten
2
Druk op [GEHEUGEN WISSEN] op het aanraakscherm om het kopiëren te beëindigen.
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel om het kopiëren opnieuw te starten.
Wanneer u op [GEHEUGEN WISSEN] drukt, worden de gescande gegevens gewist en worden eventuele
afdruktaken in de wachtrij uitgevoerd.
Zelfs wanneer u niet op [GEHEUGENOPSLAG WISSEN] drukt, worden de gescande gegevens gewist door
middel van de automatische wis-functie.
1
Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel.
Het kopiëren of scannen wordt onderbroken.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
31 Afdrukken maken
Volgend origineel tijdens het kopiëren scannen
Zelfs tijdens het uitvoeren van de kopieerfunctie of terwijl “BEDRIJFSKLAAR (OPWARMFASE)” op het display wordt
weergegeven, kan het volgende origineel worden gescand (automatische start). Er kunnen maximaal 10 taken in het
geheugen worden opgeslagen.
1
Plaats de originelen.
2
Stel het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen naar wens in.
De nieuwe taak wordt gestart overeenkomstig de tevoren geselecteerde kopieerinstellingen tenzij andere
instellingen worden gekozen.
3
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
y Er kunnen maximaal 10 taken in het geheugen worden
opgeslagen. Wanneer de originelen voor de 11e taak worden
geplaatst en de [START] toets wordt ingedrukt, verschijnt
“Automatische start” op het aanraakscherm. De 11e scantaak
wordt gestart wanneer er ruimte in de wachtrij vrij komt voor
deze taak naarmate de voorgaande taken worden uitgevoerd.
y Er kunnen maximaal 1000 vellen (originelen van A4-formaat en
LT-formaat) per kopieeropdracht worden gescand of totdat het
geïntegreerde geheugen vol is.
Automatische taken bevestigen
Taken in de wachtrij kunnen op het aanraakscherm worden bevestigd of indien nodig worden geannuleerd. Zie de
volgende pagina voor meer informatie:
P.156 “Bevestiging afdruk Taakstatus”
Actieve scantaken annuleren
Druk op de [STOP] toets op het bedieningspaneel om een taak te annuleren
terwijl originelen worden gescand.
Wanneer u op [GEHEUGENOPSLAG WISSEN] op het aanraakscherm of
de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel drukt terwijl het
scannen onderbroken is, wordt het scannen beëindigd. (In dat geval worden
de gegevens die zijn gescand voordat de taak wordt onderbroken,
gekopieerd.) Druk op de [START] toets om het scannen opnieuw te starten.
Druk op de [STOP] toets om de 11e automatische taak te annuleren.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
32 Afdrukken maken
Kopiëren onderbreken en andere afdrukken maken
U kunt de huidige afdruktaak onderbreken voor het maken van andere afdrukken (kopiëren met onderbreking). Wanneer
de onderbroken taak weer wordt gestart, hoeven de kopieerinstellingen niet opnieuw te worden geselecteerd omdat deze
in het geheugen van het multifunctionele systeem zijn opgeslagen.
y De volgende functies kunnen niet worden gebruikt in combinatie met "kopiëren met onderbreking":
Kopiëren met kaftbladen, kopiëren met speciaal invoegvel, taakopbouw, opslaan via e-Filing, kopiëren en opslaan
y Tijdens "kopiëren met onderbreking" kan de functie niet worden gewijzigd door het indrukken van de [e-FILING],
[SCAN], [PRINT] of [FAX] toets op het bedieningspaneel.
2
Vervang het origineel door een ander.
3
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4
Druk opnieuw op de [INTERRUPT] toets nadat de functie "kopiëren met onderbreking"
is beëindigd.
"Gereed om taak 1 af te maken" verschijnt en de onderbroken taak wordt hervat.
Zelfs wanneer u niet op de [INTERRUPT] toets drukt, wordt een onderbroken kopieertaak hervat als de huidige
status door middel van de automatische wis-functie na een bepaalde tijd wordt geannuleerd.
1
Druk op de [INTERRUPT] toets op het
bedieningspaneel.
"Taak onderbroken taak 1 opgeslagen" verschijnt en het lampje van de
[INTERRUPT] toets gaat branden.
Als het origineel wordt gescand, verschijnt de bovenstaande
melding na voltooiing van het scannen.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
33 Afdrukken maken
Proefkopie
Wanneer u een groot aantal afdrukken gaat maken, kunt u controleren of deze precies aan uw wensen voldoen door eerst
één pagina te kopiëren (proefkopie). Dan kunt u de standen of instellingen wijzigen (bijv. het aantal afdruksets,
kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten, perforeren) na controle van de proefkopie.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig kopiëren
wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel opnieuw.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Selecteer het aantal afdruksets en de kopieerinstellingen.
4
Druk op [PROEFKOPIE] op het aanraakscherm.
"PROEFKOPIE is ingesteld Druk op START-toets om te kopiëren" verschijnt gedurende ca. 2 seconden.
Indien [SORTEREN UIT NIETEN UIT] of [GROEP] is geselecteerd als afwerkfunctie, wordt deze automatisch in
[SORTEREN] gewijzigd.
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen begint. 1 set afdrukken wordt afgedrukt.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
34 Afdrukken maken
6
Wijzig het aantal afdruksets en kopieerinstellingen naar wens na controle van de
proefkopie.
Standen of instellingen zoals aantal afdruksets, de kopieopvangbak, paginanummer, tijdstempel, sorteren/nieten
en perforeren kunnen worden gewijzigd.
Indien u instellingen zoals de reproductiefactor, de densiteit, de modus voor originelen of enkel/dubbelzijdig
kopiëren wilt wijzigen, moet u de proefkopie eerst voltooien. Wijzig deze instellingen en scan het origineel
opnieuw. Druk op [GEHEUGENOPSLAG WISSEN] op het aanraakscherm of op de [FUNCTION CLEAR] toets
op het bedieningspaneel om de proefkopie te voltooien.
7
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Indien het aantal afdrukken in de bovenstaande stap 6 niet is gewijzigd, wordt één afdruk minder dan tevoren is
ingesteld afgedrukt omdat er al een als proefkopie is gemaakt. (Als het aantal afdrukken echter is ingesteld op 1,
wordt naast de proefkopie nog een set afdrukken gemaakt.)
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
35 Afdrukken maken
Uitvoerbak selecteren
U kunt de uitvoerbak selecteren indien er een optionele finisher of de binnenbak is geïnstalleerd.
y De beschikbare uitvoerbak kan onderhevig zijn aan beperkingen, afhankelijk van kopieerinstellingen en
papierformaten.
y De uitvoerbakselectie is standaard op automatische selectie ingesteld.
De uitvoerbak wijzigen
De momenteel geselecteerde uitvoerbak wordt weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem. Druk
voor het wijzigen van de uitvoerbak op [UITVOERLADE]. De weergave verandert telkens wanneer u hierop drukt cyclisch,
van uitvoerbak van het multifunctionele systeem, elke uitvoerbak van de finisher en binnenbak tot automatische selectie.
Huidige uitvoerbak
Weergave autom. selectie
uitvoerbak
[UITVOERLADE] toets
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
36 Kopiëren met handinvoer
Kopiëren met handinvoer
Bij het maken van afdrukken op overhead transparanten, etiketten, enveloppen of niet-standaard formaat papier, legt u het
kopieerpapier in de handinvoerbak. Kopiëren met handinvoer is ook raadzaam voor het kopiëren op standaard
papierformaat dat niet in een van de papierladen aanwezig is.
Wanneer u het papierformaat selecteert, kunt u verschillende functies gebruiken zoals de automatische papierselectie
(APS) of de automatische zoomselectie (AMS). Zie de volgende pagina voor meer informatie:
P.166 “Combinatiematrix kopieerfunctie”
De werkwijze voor het kopiëren met handinvoer verschilt afhankelijk van het te gebruiken papierformaat. Zie
onderstaande tabel voor de werkwijze bij elk formaat.
Open de handinvoerbak voor kopiëren met handinvoer.
Als het papier groot is, trek de papierhouder uit.
Beweeg bij het plaatsen of verwijderen van kopieerpapier de
papieropsluithendel naar de buitenzijde toe. Beweeg de papieropsluithendel
hierna terug richting het multifunctionele systeem.
Bij gebruik van dik papier voor afdrukken met handinvoer, kan er dik papier
voorkomen dat zich niet goed laat invoeren. Leg het papier in dat geval
andersom en plaats het opnieuw, nu zoals afgebeeld in de figuur.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
37 Kopiëren met handinvoer
y Kopiëren met handinvoer wordt beëindigd als de handinvoerbak tijdens het kopiëren leeg raakt, zelfs wanneer
papier van hetzelfde formaat in een van de papierladen aanwezig is. Het kopieerproces start weer zodra er papier
in de handinvoerbak wordt geplaatst.
y Als het kopiëren met handinvoer is beëindigd, knippert het lampje in de [FUNCTIE WISSEN] toets op het
bedieningspaneel. Druk op deze toets om van de functie kopiëren met handinvoer over te schakelen op normaal
kopiëren met behulp van de papierladen.
(Zelfs wanneer u niet op de [FUNCTION CLEAR] toets drukt, wordt kopiëren met handinvoer overgeschakeld op
normaal kopiëren met behulp van de papierladen als de huidige status wordt geannuleerd door middel van de
automatische wis-functie nadat een bepaalde tijdsduur is verstreken.)
Kopiëren met handinvoer op standaard papierformaat
Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem
behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op
multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)
1
Plaats de originelen.
Papierformaat Werkwijze
Standaard-
formaat
Anders dan Noord-Amerika:
A3, A4, B4, B5
Noord-Amerika: LD, LT, LG,
ST-R
P.37 “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem
behalve voor Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel
systeem voor Noord-Amerika)”
Behalve bovenstaande P.41 “Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten”
Envelop P.43 “Een afdruk maken op een envelop”
Overige (niet-standaardformaten) P.46 “Afdrukken met handinvoer op niet-standaard papierformaat”
2
Beweeg de papieropsluithendel naar de buitenzijde
toe. Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in
de handinvoerbak.
2
1
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
38 Kopiëren met handinvoer
y De papierstapel mag niet hoger zijn dan de aanduiding op de papiergeleiders.
y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak
worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt.
y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
4
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als van het papier dat in de handinvoerbak is
geplaatst.
Het papierformaat is nu ingesteld.
Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
5
Druk op [PAPIERSOORT] op het aanraakscherm als de papiersoort in de
handinvoerbak anders is dan normaal papier.
3
Pas de papiergeleiders aan de lengte van het papier
aan terwijl de tab wordt vastgehouden. Beweeg de
papieropsluithendel richting het multifunctionele
systeem.
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren
met handinvoer.
1
2
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
39 Kopiëren met handinvoer
6
Selecteer de papiersoort en druk vervolgens op [OK].
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
40 Kopiëren met handinvoer
y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het onderstaande meldingsgebied voor de status van het systeem.
y Automatisch dubbelzijdig afdrukken kan op normaal papier en DIK 1 worden toegepast.
y Voor overhead transparanten (OHP-FOLIE) kan alleen enkelzijdig afdrukken worden uitgevoerd.
y Voor enveloppen kan alleen enkelzijdig afdrukken aan de voorzijde ervan worden uitgevoerd.
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Bij het kopiëren van overhead transparanten dienen de gekopieerde transparanten één voor één te worden
verwijderd nadat deze in de kopieopvangbak zijn uitgevoerd. Indien de overhead transparanten zich
opstapelen, kunnen deze gaan krullen en zijn dan niet meer geschikt voor gebruik.
Papiersoort Pictogram Papiersoort Pictogram
NORMAAL DIK 3
DUN OHP-FOLIE
DIK 1 ENVELOP
DIK 2
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
41 Kopiëren met handinvoer
Kopiëren op andere dan bovenstaande standaard papierformaten
1
Plaats de originelen en het papier zoals beschreven in stap 1 t/m 3 in “Kopiëren op A3-,
A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor Noord-Amerika) /
LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)” (
P.37)
2
Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm.
3
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als dat van het papier dat in de handinvoerbak
is geplaatst.
4
Druk op [ANDERS] onder KOPIËREN.
Het papierformaat is nu ingesteld.
Als het papierformaat niet in deze stap wordt geselecteerd, kan het kopiëren worden vertraagd.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
42 Kopiëren met handinvoer
5
Druk op [PAPIERSOORT] als het papier in de handinvoerbak geen normaal papier is.
6
Druk op de toets voor dezelfde papiersoort als het papier in de handinvoerbak. Druk
daarna op [OK].
y Indien u een verkeerde papiersoort selecteert, kunnen papierstoringen of aanzienlijke afdrukproblemen
ontstaan.
y Wanneer u een papiersoort selecteert, kunt u deze bevestigen door middel van de pictogrammen zoals
weergegeven in het meldingsgebied voor de status van het systeem. Zie de volgende pagina voor meer
informatie:
Tabel in stap 6 in “Kopiëren op A3-, A4-, B4- en B5-formaat (op multifunctioneel systeem behalve voor
Noord-Amerika) / LD-, LT-, LG- en ST-R-formaat (op multifunctioneel systeem voor Noord-Amerika)”(
P. 3 7)
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
43 Kopiëren met handinvoer
Een afdruk maken op een envelop
y Dit zijn de geschikte envelopformaten:
DL (110 mm x 220 mm), COM10 (4 1/8" x 9 1/2"), Monarch (3 7/8" x 7 1/2"), CHO-3 (120 mm x 235 mm), YOU-4
(105 mm x 235 mm)
y Voor de aanbevolen enveloppen zie de Snelstartgids.
Opmerkingen m.b.t. het gebruik van enveloppen
Gebruik de volgende enveloppen niet aangezien die een papierophoping of schade aan het multifunctionele systeem
kunnen veroorzaken.
1. Erg omgekrulde, gekreukelde of gevouwen enveloppen
2. Extreem dikke of dunne enveloppen
3. Natte of vochtige enveloppen
4. Gescheurde enveloppen
5. Enveloppen met de inhoud erin
6. Niet-standaard formaat enveloppen (die met een speciale vorm)
7. Enveloppen met oogjes of vensters
8. Met lijmpasta of plakband gesloten enveloppen
9. Gedeeltelijk geopende of geperforeerde enveloppen
10. Enveloppen met speciale coating op het oppervlak
11. Enveloppen met lijm of dubbelzijdig kleefband
Bewaar enveloppen op kamertemperatuur en uit de buurt van warmtebronnen en vocht.
1
Leg het origineel op de glasplaat.
2
5 6
8
7
3
4
91110
1
ABC
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
44 Kopiëren met handinvoer
5
Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm.
2
Leg de envelop op een plat en schoon oppervlak en
druk er met uw handen op in de richting van de pijl
om alle lucht eruit te krijgen.
Druk er stevig op om te voorkomen dat de klep omhoog krult.
Corrigeer omgebogen hoekjes op de envelop.
3
Beweeg de papieropsluithendel naar de buitenzijde
toe. Plaats de envelop met de afdrukzijde onder op de
handinvoerbak.
Plaats de envelop met de klepzijde aan de voorzijde.
Maak geen afdruk op de achterzijde van de envelop. Dit kan tot een
papierstoring leiden of het kopieerpapier of het inwendige van het
multifunctionele systeem vuil maken.
4
Pas de papiergeleiders aan de lengte van de envelop
aan terwijl de tab wordt vastgehouden. Beweeg de
papieropsluithendel richting het multifunctionele
systeem.
Wanneer de envelop is geplaatst, verschijnt het menu voor het
kopiëren met handinvoer.
2
1
1
2
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
45 Kopiëren met handinvoer
6
Druk op de toets voor hetzelfde formaat als dat van de envelop die in de handinvoerbak
is geplaatst.
7
Druk op [ANDERS] onder KOPIËREN.
De papiersoort wordt automatisch op [ENVELOP] ingesteld.
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Het afdrukken begint. De envelop wordt uitgevoerd naar de uitvoerbak van het multifunctionele systeem, zelfs al is
er een finisher geïnstalleerd.
Neem de enveloppen om de 10 afdrukken uit de uitvoerbak.
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
46 Kopiëren met handinvoer
Afdrukken met handinvoer op niet-standaard papierformaat
1
Leg het origineel op de glasplaat.
y De papierstapel mag niet hoger zijn dan de aanduiding op de papiergeleiders.
y Wanneer meer dan één vel wordt gebruikt, waaier de vellen dan goed los voordat deze in de handinvoerbak
worden gelegd. Pas op dat u zich hierbij niet in uw vingers snijdt.
y Duw het papier niet in de invoeropening van de handinvoer. Dit kan een papierstoring veroorzaken.
4
Druk op [AANGEPAST PAPIER] op het aanraakscherm.
U kunt niet-standaard papierformaten gebruiken zoals aan de rechterzijde
weergegeven.
2
Verplaats de papieropsluithendel naar de buitenzijde
toe. Leg papier met de kopieerzijde naar beneden in
de handinvoerbak.
3
Pas de papiergeleiders aan de lengte van het papier
aan terwijl de tab wordt vastgehouden. Beweeg de
papieropsluithendel richting het multifunctionele
systeem.
Wanneer het papier is geplaatst, verschijnt het menu voor het kopiëren
met handinvoer.
100
-
297 mm
(
3.9"
-
11.7"
)
148
-
432 mm
(
5.8"
-
17"
)
2
1
1
2
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
47 Kopiëren met handinvoer
5
Toets de afmeting in.
1) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm).
2) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm).
3) Druk op [OK].
Druk, om de eerder opgeslagen afmetingsgegevens op te roepen, op de betreffende toets [GEHEUGEN 1] t/m
[GEHEUGEN 4] en druk vervolgens op [OK].
Voor het opslaan in het geheugen van afmetingsgegevens zie:
P.48 “Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan”
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Lengte en breedte worden aangeduid zoals aan de rechterzijde
weergegeven:
Breedte
Lengte
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
48 Kopiëren met handinvoer
Niet-standaardformaat in het geheugen opslaan
1
Ga te werk zoals beschreven in stap 1 t/m 4 in “Afdrukken met handinvoer op niet-
standaard papierformaat”( P.46).
2
Sla afmetingen in het geheugen op.
1) Selecteer een gewenst geheugennummer.
2) Druk op [Lengte] en toets de waarde in (100 mm tot 297 mm).
3) Druk op [Breedte] en toets de waarde in (148 mm tot 432 mm).
4) Druk op [OPSLAAN].
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
49 Kopiëren met handinvoer
2 HET MAKEN VAN AFDRUKKEN
50 Kopiëren met handinvoer
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste kopieerfuncties, zoals wijziging van de reproductiefactor, instelling van de
sorteerstanden en uitvoering van dubbelzijdig kopiëren, beschreven.
Vóór gebruik Kopieerfuncties............................................................................................... 52
Standaardinstellingen ...........................................................................................................................................52
Ingestelde functies bevestigen .............................................................................................................................52
Ingestelde functies annuleren ..............................................................................................................................53
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies ...................................................................................53
Papierselectie ......................................................................................................................... 54
Automatische papierselectie (APS)......................................................................................................................54
Gewenste papier handmatig selecteren...............................................................................................................55
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren ...............................................................................56
Instellen van Modi voor originelen ....................................................................................... 58
Densiteitaanpassing...............................................................................................................59
Vergroten en verkleinen.........................................................................................................60
Automatische zoomselectie (AMS) ......................................................................................................................60
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren .............................................62
De reproductiefactor handmatig specificeren.......................................................................................................64
Selecteren van Afwerkfunctie ............................................................................................... 66
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten .......................................................................................66
Sorteren/Groep-stand...........................................................................................................................................69
Stand roteren en sorteren.....................................................................................................................................71
Stand nieten en sorteren ......................................................................................................................................72
Brochure sorteren / Rughechten ..........................................................................................................................74
Perforatie-modus..................................................................................................................................................77
Handmatig nieten .................................................................................................................................................78
Dubbelzijdig kopiëren............................................................................................................ 79
Een enkelzijdige afdruk maken ............................................................................................................................80
Een dubbelzijdige afdruk maken ..........................................................................................................................81
Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken....................................................................................................82
Opslaan als bestand uitvoeren ............................................................................................. 85
Instellen van gedeelde map .................................................................................................................................87
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
52 Vóór gebruik Kopieerfuncties
Vóór gebruik Kopieerfuncties
Standaardinstellingen
Dit multifunctionele systeem start op met de “standaardinstellingen” wanneer de stroomvoorziening wordt ingeschakeld.
Maar als er nog geen wijziging in instellingen is toegepast, komen de instellingen van het multifunctionele systeem weer
op de standaardwaarden te staan wanneer de energiebesparingsstand wordt gewist of de [FUNCTION CLEAR] toets op
het bedieningspaneel wordt ingedrukt. De standaardinstellingen voor de belangrijkste kopieerfuncties bij de installatie
worden hieronder weergegeven.
De standaardinstellingen kunnen worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de Handleiding voor MFP-beheer.
Ingestelde functies bevestigen
Als u op [INSTELLING] drukt op het aanraakscherm, verschijnt onderstaand menu. In dit menu kunt u de momenteel
ingestelde functies bekijken.
Onderdeel Standaardinstelling
Reproductiefactor 100%
Aantal afdrukken 1
Papierselectie Automatische papierselectie (APS)
Enkelzijdig/dubbelzijdig Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk
Densiteitaanpassing Automatische instelling
Modus voor originelen TEKST/FOTO
Afwerkfunctie Bij gebruik van de glasplaat voor originelen:
SORTEREN UIT NIETEN UIT
Gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie):
SORTEREN
Invoer bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem
(optie)
Continue invoer
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vóór gebruik Kopieerfuncties 53
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Ingestelde functies annuleren
Wanneer u een van de instellingen van het menu BEWERKEN wilt annuleren, drukt u op de toets van de gewenste
functie.
P.89 “BEWERKEN-FUNCTIES”
Wanneer u een van de instellingen van het menu BEELD wilt annuleren, moet u de instelwaarde in het instellingenmenu
van de gewenste functie resetten.
P.131 “BEELDCORRECTIE”
Alle gewijzigde instellingen annuleren
Wanneer u op de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel drukt, worden alle functiewijzigingen geannuleerd.
Zelfs al drukt u niet op de [FUNCTIE WISSEN] toets, dan worden de wijzigingen toch geannuleerd als het multifunctionele
systeem 45 seconden niet in gebruik is geweest (standaardinstelling). Voor het wijzigen van deze tijd zie Handleiding
voor MFP-beheer.
Beperkingen met betrekking tot combinaties van functies
Meerdere functies kunnen samen worden gebruikt. Een aantal functies kunnen echter niet samen met andere worden
gebruikt. Zie de volgende pagina voor meer informatie:
P.166 “Combinatiematrix kopieerfunctie”
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
54 Papierselectie
Papierselectie
Automatische papierselectie (APS)
Het multifunctionele systeem detecteert het formaat van het origineel en selecteert automatisch hetzelfde formaat
kopieerpapier. Deze functie heet automatische papierselectie (APS).
y Voor de origineelformaten die kunnen worden gedetecteerd zie:
P.22 “Aanvaardbare originelen
y Sommige origineelformaten kunnen niet met deze functie worden gedetecteerd. Selecteer het gewenste formaat in
dat geval handmatig.
P.55 “Gewenste papier handmatig selecteren”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [APS] op het aanraakscherm.
De papierselectiemodus is nu ingesteld op automatische papierselectie.
y De papierselectiemodus is standaard ingesteld op automatische papierselectie.
y Zelfs wanneer de richting van het in de geselecteerde papierlade geplaatste papier afwijkt van die van het
origineel, draait het multifunctionele systeem de data van het origineel 90° zodat afdrukken worden
gemaakt zolang de formaten hetzelfde zijn. (Dit is alleen van toepassing op A4-, B5- of LT-papier.)
Bijvoorbeeld wanneer een A4-origineel in staande richting wordt geplaatst en A4-R-papier in de papierlade
ligt, worden de data van het A4-origineel gedraaid en correct op A4-R-papier gekopieerd.
Volg de aanwijzingen op wanneer “Wijzig richting van origineel” of “WIJZIG PAPIERLADE TER CORRECTIE
VAN PAPIERFORMAAT” verschijnt.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Papierselectie 55
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Gewenste papier handmatig selecteren
U dient het papier zelf te selecteren als de volgende originelen worden gekopieerd waarvan de formaten niet correct
kunnen worden gedetecteerd:
y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier)
y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
Wanneer er in geen van de papierladen papier van het gewenste formaat zit, leg het dan in een papierlade of in de
handinvoerbak.
P.12 “Papier in laden plaatsen”
P.36 “Kopiëren met handinvoer”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
56 Papierselectie
Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren
U kunt een set originelen met verschillende formaten met behulp van het automatische documentinvoersysteem (optie)
kopiëren.
De volgende origineelformaten kunnen worden gecombineerd:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, COMP
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, B4, B5, FOLIO
1
Vul de papierlade(n) met papier.
De handinvoerbak kan niet worden gebruikt. Gebruik papierladen.
2
Stel de papiergeleiders op het breedste origineel in en leg de originelen tegen de
papiergeleiding aan de voorzijde.
Wanneer originelen met verschillende breedtes worden gekopieerd, wordt het gekopieerde beeld van het
kleinste origineel mogelijk verdraaid omdat het niet tegen de papiergeleider aan de achterzijde ligt.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
Als originelen dezelfde breedte hebben
Als originelen niet dezelfde breedte hebben
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Papierselectie 57
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Druk op [GEMENGDE ORIG. FORMATEN].
5
Druk op [AMS] om afdrukken te maken op papier van één formaat. Om afdrukken te
maken op papier van hetzelfde formaat als de originelen drukt u op [SLUITEN] zodat
het menu terugkeert naar het basismenu en druk vervolgens op [APS].
Als [AMS] wordt geselecteerd:
y Bij de automatische zoomselectie kunnen beelden niet worden vergroot van A4 (staande richting), B5
(staande richting) of LT (staande richting) naar A3 (liggende richting), B4 (liggende richting), LD (liggende
richting) of LG (liggende richting). Plaats A4-, B5- of LT-originelen in dat geval in liggende richting.
y Voordat u de automatische papierselectie gebruikt, dienen alle papierformaten overeenkomstig de
origineelformaten in de papierladen te zijn geplaatst.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Indien de melding “Wijzig richting van origineel” tijdens het scannen verschijnt, verwijder het origineel dan uit
het automatische documentinvoersysteem (optie) en wijzig de richting ervan dienovereenkomstig.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
58 Instellen van Modi voor originelen
Instellen van Modi voor originelen
U kunt afdrukken met de optimale afdrukkwaliteit maken door de volgende modi voor uw origineel te selecteren.
TEKST/FOTO:Originelen met zowel tekst als foto's
TEKST:Originelen met alleen tekst (of tekst en lijntekeningen)
FOTO:Originelen met foto's
KLEURENDOCUMENT: Originelen in kleur, zoals presentatiedocumenten
Wanneer “KLEURENDOCUMENT” is ingesteld, kan de reproductiefactor van 25 tot 400% worden gewijzigd.
TEKST/FOTO is standaard ingesteld.
1
Druk op [ORIGIN. MODUS] op het aanraakscherm.
2
Selecteer de modus voor originelen.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Densiteitaanpassing 59
Densiteitaanpassing
Het multifunctionele systeem detecteert het densiteitniveau van originelen en past het densiteitniveau van het
gekopieerde beeld automatisch voor een optimaal resultaat aan. Ook kunt u het handmatig aan het gewenste niveau
aanpassen.
Automatisch instellen (automatische densiteitaanpassing)
Druk op [AUTO] op het aanraakscherm.
De automatische densiteitaanpassing is standaard ingesteld bij het installeren.
Handmatig instellen
Druk op of voor het selecteren van het gewenste densiteitniveau.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
60 Vergroten en verkleinen
Vergroten en verkleinen
U kunt de reproductiefactor van gekopieerde beelden als volgt wijzigen:
Automatische zoomselectie (AMS):
Specificeer vooraf het formaat van het kopieerpapier dat wordt gebruikt. Het multifunctionele systeem bepaalt het
origineelformaat en selecteert automatisch de optimale reproductiefactor voor het formaat van het kopieerpapier.
Zowel origineelformaat als kopieerpapierformaat afzonderlijk specificeren:
Specificeer vooraf zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk. Overeenkomstig de
gespecificeerde formaten wordt de optimale reproductiefactor automatisch geselecteerd. Deze wordt gebruikt als de
automatische zoomselectie niet beschikbaar is, zoals bij het kopiëren van overhead sheets.
De reproductiefactor handmatig specificeren:
U kunt de gewenste reproductiefactor selecteren door op [ZOOM] of de zoom-tiptoetsen op het aanraakscherm te
drukken.
Het beschikbare bereik voor de reproductiefactor verschilt afhankelijk van de plaatsing van het origineel op de
glasplaat of op het automatische documentinvoersysteem (optie).
Glasplaat voor originelen: 25 tot 400%
Automatisch documentinvoersysteem: 25 tot 200%
Automatische zoomselectie (AMS)
Specificeer vooraf het kopieerpapierformaat zodat het multifunctionele systeem het origineelformaat detecteert en
automatisch de optimale reproductiefactor voor het kopieerpapierformaat selecteert.
Deze functie is beschikbaar bij het volgende formaat van de originelen:
Noord-Amerika: LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP (COMP is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, A4-R, A5-R, B4, B5, B5-R, FOLIO (FOLIO is alleen beschikbaar als het automatische
documentinvoersysteem wordt gebruikt.)
Deze functie werkt niet goed bij de onderstaande originelen. Kies andere functies bij het kopiëren ervan.
y Zeer transparante originelen (bijv. overhead transparanten, calqueerpapier)
y Geheel donkere originelen of originelen met donkere randen
y Originelen met niet-standaard formaat (bijv. kranten, tijdschriften)
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 61
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
3
Selecteer het gewenste papierformaat en druk vervolgens op [AMS].
y Indien u een ander papierformaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als
“ANDERS” vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op
[ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.63 “Papierformaten onder “ANDERS” formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het basismenu op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
4
Plaats de originelen.
Als het origineel op de glasplaat wordt gelegd, wordt de reproductiefactor ingesteld. Als het origineel op het
automatische documentinvoersysteem (optie) wordt geplaatst, wordt de reproductiefactor ingesteld bij het scannen
van het origineel.
Indien “Wijzig richting van origineel” verschijnt, wijzig deze dan dienovereenkomstig.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
62 Vergroten en verkleinen
Zowel het origineelformaat als het kopieerpapierformaat afzonderlijk
specificeren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste formaten voor origineel en kopieerpapier.
y Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet
u het formaat als “ANDERS” vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd
telkens wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.63 “Papierformaten onder “ANDERS” formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het basismenu op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 63
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Papierformaten onder “ANDERS” formaat vastleggen
Indien u een ander formaat wilt selecteren dan hieronder voor origineel en kopieerpapier aangegeven, moet u het formaat
op de volgende wijze als “ANDERS” vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens
wanneer u op [ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
U kunt alleen standaardformaten als [ANDERS] vastleggen en geen niet-standaard formaten.
1
Druk op [INSTELLING FORMAAT] op het aanraakscherm.
2
Selecteer het gewenste formaat.
Het geselecteerde formaat wordt als een “ANDERS” formaat vastgelegd.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
64 Vergroten en verkleinen
De reproductiefactor handmatig specificeren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [ZOOM] op het aanraakscherm.
4
Druk op de hieronder weergegeven toetsen voor het selecteren van de gewenste
reproductiefactor.
[ OMHOOG] en [ OMLAAG] toetsen
De reproductiefactor verandert telkens 1% wanneer een van de toetsen wordt ingedrukt. Wanneer een van
beide ingedrukt wordt gehouden, wordt de factor automatisch verhoogd resp. verlaagd.
Zoom-tiptoetsen
Kies de gewenste factor: [400%], [200%], [100%], [50%] of [25%].
Wanneer het automatische documentinvoersysteem (optie) wordt gebruikt, is de maximaal beschikbare factor
200%.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Vergroten en verkleinen 65
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
5
Selecteer het gewenste formaat.
y Indien u een ander papierformaat wilt selecteren dan hieronder aangegeven, moet u het formaat als
“ANDERS” vastleggen. Zodra u dit formaat heeft vastgelegd, wordt het geactiveerd telkens wanneer u op
[ANDERS] op het aanraakscherm drukt.
Noord-Amerika: LD, LG, LT, ST
Anders dan Noord-Amerika: A3, A4, B4, B5
Voor de werkwijze bij het vastleggen zie:
P.63 “Papierformaten onder “ANDERS” formaat vastleggen”
y Papierformaten kunnen ook worden vastgelegd door in het basismenu op de toets voor de gewenste
papierlade in het meldingsgebied voor de status van het systeem te drukken.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
66 Selecteren van Afwerkfunctie
Selecteren van Afwerkfunctie
Afwerkfuncties en als optie leverbare afwerkapparaten
Zie onderstaande tabel voor elke afwerkfunctie.
De beschikbare afwerkfuncties verschillen afhankelijk van de als optie geïnstalleerde afwerkapparaten (finisher,
perforatie-unit en binnenbak). De volgende afwerkapparaten zijn voor dit multifunctionele systeem beschikbaar:
Finisher
y Finisher MJ-1101 (voor e-STUDIO355/455)
y Finisher voor rughechten MJ-1024 (voor e-STUDIO355/455)
y Finisher voor rughechten MJ-1025 (voor e-STUDIO205L/255/305)
y Zwevende finisher MJ-1031 (voor e-STUDIO205L/255/305/355/455)
Perforatie-unit
y Perforatie-unit MJ-6101 (voor de finisher MJ-1101)
y Perforatie-unit MJ-6004 (voor de finisher voor rughechten MJ-1024)
y Perforatie-unit MJ-6005 (voor de finisher voor rughechten MJ-1025)
Binnenbak
y Taakscheider MJ-5004 (voor e-STUDIO205L/255/305)
y Offset-bak MJ-5005 (voor e-STUDIO205L/255/305)
y Taakscheider MJ-5006 (voor e-STUDIO355/455)
Controleer de afwerkfuncties die bij elk afwerkapparaat worden geactiveerd.
Afwerkfunctie Omschrijving
Sorteren uit nieten uit Afdrukken worden zonder te sorteren of te nieten uitgevoerd.
Sorteren ( P.69) Afdrukken worden in dezelfde paginavolgorde als de originelen set voor set uitgevoerd.
Groep ( P.69) Afdrukken worden per pagina gegroepeerd uitgevoerd.
Roteren en sorteren ( P.71) Afdrukken worden set voor set afwisselend in een andere richting uitgevoerd.
Nieten en sorteren ( P.72) Afdrukken worden in de hoek ervan geniet uitgevoerd.
Brochure sorteren ( P.74) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek uitgevoerd.
Rughechten ( P.74) Afdrukken worden in paginavolgorde voor boek, in het midden gevouwen en geniet
uitgevoerd.
Brochure sorteren & rughechten
( P.74)
Brochure sorteren en rughechten worden gecombineerd.
Perforatie ( P.77) Afdrukken worden aan de zijkant geperforeerd uitgevoerd.
Handmatig nieten ( P.78) Afdrukken worden handmatig geniet.
Apparaten
Afwerkfunctie
Sorteren/
groeperen
Roteren en
sorteren
Nieten en
sorteren
Brochure
sorteren
Brochure
sorteren &
rughechten
Rughechten Perforatie
Handmatig
nieten
MJ-1024 &
MJ-6004
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
MJ-1024 Ja Ja Ja Ja Ja Ja
MJ-1025 &
MJ-6005
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
MJ-1025 Ja Ja Ja Ja Ja Ja
MJ-1031 Ja Ja Ja Ja
MJ-1101 &
MJ-6101
Ja Ja Ja Ja Ja Ja
MJ-1101 Ja Ja Ja Ja Ja
MJ-5004 Ja Ja Ja
MJ-5005 Ja Ja Ja
MJ-5006 Ja Ja Ja
Geen apparaat Ja Ja Ja
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Selecteren van Afwerkfunctie 67
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Naam van elk onderdeel van de finishers (optie)
MJ-1101
1. Bovenste kopieopvangbak
2. Onderste kopieopvangbak
3. Secundaire bak
4. Deksel voorzijde
5. Perforatie-unit MJ-6101
6. Bedieningseenheid voor nieten
MJ-1024
1. Bak 1
2. Secundaire bak
3. Bak 2
4. Bak voor rughechten
5. Deksel voorzijde
6. Perforatie-unit MJ-6004
7. Deksel bovenzijde
MJ-1025
1. Secundaire bak
2. Bak voor rughechten
3. Bak
4. Deksel voorzijde
5. Perforatie-unit MJ-6005
6. Deksel bovenzijde
3
2
1
6
5
4
7
2
2
1
3
6
5
4
6
1
4
2
3
5
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
68 Selecteren van Afwerkfunctie
Naam van elk onderdeel van de binnenbak (optie)
MJ-1031
1. Bak
2. Secundaire bak
3. Deksel (nietjesmagazijn)
MJ-5004
1. Bak
2. Papieropvang
MJ-5005
1. Bak
MJ-5006
1. Bak
2
1
3
2
1
1
1
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Selecteren van Afwerkfunctie 69
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Sorteren/Groep-stand
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kunnen deze in dezelfde paginavolgorde als die van de originelen worden
uitgevoerd. Deze modus heet de sorteren-stand. Afdrukken kunnen ook per pagina gegroepeerd worden uitgevoerd. Deze
modus heet de groep-stand.
Sorteren-stand
Groep-stand
Bij het gebruik van papier van groot formaat zoals A3, B4, LD en LG, trekt u vooraf de secundaire bak uit zodat het
kopieerpapier niet valt en netjes wordt gesorteerd.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
Wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) plaatst, verandert de weergave van
de toets voor sorteren-stand in “SORTEREN”.
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
3
2
1
3
2
1
3
2
1
3
2
1
3
3
2
2
1
1
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
70 Selecteren van Afwerkfunctie
4
Druk op [SORTEREN] of [GROEP].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Selecteren van Afwerkfunctie 71
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Stand roteren en sorteren
Wanneer u meer dan één set afdrukken maakt, kan elke set bovenop een andere set afwisselend in staande en liggende
richting worden uitgevoerd. Deze modus heet roteren en sorteren. Gebruik 2 papierladen en 2 stapels papier van
hetzelfde formaat. Leg één stapel papier in staande richting in de ene papierlade en de andere stapel in liggende richting
in de andere lade voordat met kopiëren wordt begonnen.
y Er kan A4-, B5- en LT-papier in de papierlade of de handinvoerbak worden gebruikt.
y De stand roteren en sorteren is niet beschikbaar als automatische papierselectie wordt geselecteerd.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
4
Druk op [ROTEREN].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
72 Selecteren van Afwerkfunctie
Stand nieten en sorteren
Wanneer meer dan één set afdrukken wordt gemaakt, kan het gekopieerde papier automatisch set voor set geniet
worden. Deze modus heet nieten en sorteren. Als de finisher MJ-1101 (optie) of de finisher voor rughechten MJ-1024/
1025 (optie) wordt gebruikt, kunt u uit 3 verschillende posities voor de nietjes kiezen.
Voorbeeld: Wanneer [VOORZIJDE NIETEN] wordt geselecteerd
y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
y Er kunnen geen afdrukken van verschillende formaten worden geniet. (Als de lengte van de afdrukken hetzelfde is,
kunnen deze wel worden geniet.)
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste positie van de nietjes: [VOOR NIETEN], [DUBBEL NIETEN] of
[ACHTER NIETEN].
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Selecteren van Afwerkfunctie 73
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Alleen [VOORZIJDE NIETEN] kan worden geselecteerd als de zwevende finisher MJ-1031 (optie) is
geïnstalleerd.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Wanneer het aantal vellen het maximale aantal mogelijke vellen voor nieten overschrijdt, schakelt het
multifunctionele systeem automatisch over op de Sorteren-stand.
Maximaal aantal mogelijke vellen voor nieten
Het maximale aantal mogelijke vellen voor nieten is verschillend afhankelijk van het geïnstalleerde afwerkapparaat, het
papierformaat of het papiergewicht.
Finisher MJ-1101 / finisher voor rughechten MJ-1024
Zwevende finisher MJ-1031
Finisher voor rughechten MJ-1025
y Voor het maximale aantal vellen dat in de bak kan worden geplaatst zie de Snelstartgids.
y 2 kaftbladen (MJ-1101/MJ-1024/MJ-1031: 64 tot 209 g/m
2
(17 lb. Bond tot 110 lb. Index), MJ-1025: er kunnen 64
tot 128 g/m
2
(17 tot 34 lb. Bond)) worden toegevoegd. In dat geval is het aantal mogelijke vellen inclusief 2
kaftbladen.
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel 30 vel 30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel 15 vel 15 vel
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel 26 vel 24 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel 15 vel 15 vel
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel 30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
25 vel 25 vel
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
74 Selecteren van Afwerkfunctie
Brochure sorteren / Rughechten
U kunt meer dan één origineel kopiëren en de afdrukken tot een boekje samenvoegen. Deze modus heet Brochure
sorteren. U kunt het gekopieerde boekje laten vouwen en in het midden nieten. Deze modus heet rughechten.
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
Rughechten
De modus Brochure sorteren kan ook in het menu BEWERKEN worden geselecteerd. Indien u deze in het menu
BEWERKEN selecteert, kunt u de inbindruimte instellen. Zie de volgende pagina voor meer informatie:
P.103 “Brochure sorteren”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde weergegeven in
liggende richting in de modus Brochure sorteren of Brochure sorteren &
rughechten worden geplaatst, moet de functie Beeldrichting in het menu
BEWERKEN worden geactiveerd. Anders worden de originelen niet in
de juiste paginavolgorde gekopieerd.
P.122 “Beeldrichting”
112
94
76
12
3
2
1
76
12
3
2
1
58
310
112
76
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Selecteren van Afwerkfunctie 75
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
2
Selecteer het gewenste papierformaat.
De volgende formaten zijn mogelijk:
Brochure sorteren:A3, A4-R, A5-R, B4, B5-R, LD, LT-R, LG, ST-R
Brochure sorteren & rughechten, rughechten: A3, A4-R, B4, LD, LT-R, LG
4
Plaats de originelen.
Plaats de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zoals afgebeeld op de vorige pagina.
Plaats de originelen in de onderstaande volgorde op de glasplaat:
Brochure sorteren, brochure sorteren & rughechten: plaats de eerste pagina van het origineel als eerste.
Rughechten: bijvoorbeeld als het totale aantal pagina's 12 is, plaats pagina 1 en 12 tezamen en dan pagina 2
en 11, dan pagina 10 en 3, dan pagina 4 en 9, dan pagina 8 en 5, dan pagina 6 en 7.
5
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
6
Selecteer de gewenste modus: [BROCHURE], [BROCHURE & RUGHECHTEN] en
[RUGHECHTEN].
[BROCHURE SORTEREN & RUGHECHTEN] en [RUGHECHTEN] kunnen alleen worden geselecteerd als de
finisher voor rughechten (optie) is geïnstalleerd.
3
Haal voor het hechten van grote formaten zoals A3,
B4, LD en LG met de finisher voor rughechten MJ-
1024 (optie), de opvang van de bak voor rughechten
af.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
76 Selecteren van Afwerkfunctie
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Eisen met betrekking tot rughechten
Finisher voor rughechten MJ-1024
Finisher voor rughechten MJ-1025
*1 Neem bij verschillende papiergewichten de waarde van het zwaarste.
*2 1 kaftblad (MJ-1024: 64 tot 209 g/m
2
(17 lb. Bond tot 110 lb. Index), MJ-1025: er kunnen 64 tot 128 g/m
2
(17 tot 34 lb. Bond)) worden
toegevoegd. In dat geval is het aantal vellen per set inclusief het kaftblad.
Papierformaat
Papiergewicht
*1
Maximaal aantal vellen voor
rughechten
*2
Maximaal aantal sets in bak voor
rughechten
A3, A4-R, B4, LD,
LT-R, LG
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
15 vel
11 - 15 vel / 10 sets
6 - 10 vel / 20 sets
Minder dan 5 vel / 25 sets
81 - 105 g/m
2
(21 - 28 lb. Bond)
10 vel
6 - 10 vel / 15 sets (5 sets indien het
kaftblad wordt toegevoegd)
Minder dan 5 vel / 25 sets (5 sets indien
het kaftblad wordt toegevoegd)
Papierformaat
Papiergewicht
*1
Maximaal aantal vellen voor
rughechten
*2
Maximaal aantal sets in bak voor
rughechten
A3, A4-R, B4, LD,
LT-R, LG
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
10 vel
6 - 10 vel / 10 sets
Minder dan 5 vel / 20 sets
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
6 vel
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Selecteren van Afwerkfunctie 77
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Perforatie-modus
Afdrukken kunnen worden geperforeerd als de perforatie-unit (optie) op een finisher is geïnstalleerd.
y Er is papier waarvan het formaat welke van A3, A4, A4-R, B4, B5, B5-R, FOLIO, LD, LG, LT, LT-R, ST-R en COMP
ook is, en waarvan het gewicht 64 tot 256 g/m
2
(17 lb. Bond tot 140 lb. Index) (MJ-6101/MJ-6004) is en 64 tot 80 g/
m
2
(17 tot 20 lb. Bond) (MJ-6005), beschikbaar.
y Speciaal papier zoals overhead transparanten of etiketten is niet van toepassing.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [FINISHING] op het aanraakscherm.
4
Druk op [PERFOREREN].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
78 Selecteren van Afwerkfunctie
Handmatig nieten
U kunt afdrukken handmatig nieten zonder te kopiëren. Dit is handig wanneer u vóór het kopiëren vergeten bent de modus
nieten en sorteren in te stellen of wanneer u originelen wilt nieten. (Alleen mogelijk met de finisher MJ-1101)
Maximaal aantal vellen voor handmatig nieten
Gebruik de toetsen op de bedieningseenheid voor nieten van de finisher (optie) voor handmatig nieten.
1
Druk op de niet-toets op de bedieningseenheid voor nieten.
De sluiteenheid van de papieruitvoer wordt geopend en het multifunctionele systeem schakelt over op handmatig
nieten.
2
Druk op de toets voor de positie van de nietjes (voorzijde of achterzijde).
4
Laat het papier los en druk vervolgens op de niet-toets.
Het nieten begint. Als de symbolen voor de positie van de nietjes beginnen te knipperen, is het nieten voltooid.
Verwijder daarna het geniete papier.
Houd uw handen uit de buurt van het papier wanneer er wordt geniet.
Handmatig nieten beëindigen
Verwijder het geniete papier uit de onderste kopieopvangbak en druk vervolgens op de niet-toets. De sluiteenheid
van de papieruitvoer wordt gesloten. Dit betekent dat het handmatige nieten is beëindigd. Wanneer de functie
gedurende ca. 15 seconden niet wordt geactiveerd, wordt het handmatige nieten automatisch beëindigd.
Papierformaat
Papiergewicht
64 - 80 g/m
2
(17 - 20 lb. Bond)
81 - 90 g/m
2
(21 - 24 lb. Bond)
91 - 105 g/m
2
(25 - 28 lb. Bond)
A4, B5, LT 50 vel 30 vel 30 vel
A3, A4-R, B4, FOLIO, LD,
LG, LT-R, COMP
30 vel 15 vel 15 vel
3
Plaats papier in de onderste kopieopvangbak van de
finisher (optie).
Waaier het papier goed los en stoot het gelijk. Plaats het met de te
kopiëren zijde naar beneden.
Wanneer in de hoek aan de voorzijde wordt geniet, moet het papier
tegen de aanleglijst aan de voorzijde worden geplaatst. Wanneer aan
de achterzijde wordt geniet, moet het papier tegen de aanleglijst aan
de achterzijde worden geplaatst.
Het symbool voor het nieten gaat branden als het papier op de
juiste wijze is geplaatst. Als dit niet het geval is, dient het papier
goed te worden geplaatst.
Toets / LED
voor positie nietjes
Toets / LED
voor nieten
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren 79
Dubbelzijdig kopiëren
U kunt een enkelzijdig origineel naar een dubbelzijdige afdruk kopiëren en omgekeerd of een dubbelzijdig origineel naar
een dubbelzijdige afdruk. Dit is handig wanneer u papier wilt besparen of wanneer u een boek met behoud van de juiste
paginavolgorde wilt kopiëren.
Enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.8 0 )
Dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ( P.8 0 )
Enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P.8 1 )
Dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ( P.8 1 )
Boek -> dubbelzijdige afdruk ( P. 82 )
Gebruik normaal papier of DIK 1 voor dubbelzijdig kopiëren.
-12- -15-
-13-
-13-
-12-
-13-
-15-
-13-
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
80 Dubbelzijdig kopiëren
Een enkelzijdige afdruk maken
Bij het kopiëren van dubbelzijdige staande originelen die maar aan één zijde van het papier naar links/rechts zijn
geopend, moet de functie beeldrichting in het menu BEWERKEN worden gebruikt zodat alle afdrukken in de juiste
richting worden uitgevoerd.
P.122 “Beeldrichting”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste modus.
[1->1 ENKELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
[2->1 SPLITSEN]: Dubbelzijdig origineel naar enkelzijdige afdruk
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Geen instelling“AFDRUKRICHTING” instellen
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren 81
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Een dubbelzijdige afdruk maken
Wanneer enkelzijdige staande originelen in liggende richting zijn geplaatst en op beide zijden van het papier worden
gekopieerd, zijn de afdrukken meestal in naar boven/beneden geopende richting. U kunt afdrukken maken in naar
links/rechts geopende richting met behulp van de functie beeldrichting.
P.122 “Beeldrichting”
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
4
Selecteer de gewenste modus.
[1 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Enkelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk
[2 -> 2 DUBBELZIJDIG]: Dubbelzijdig origineel naar dubbelzijdige afdruk
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Plaats het origineel op de glasplaat zoals beschreven in stap 6 en 7 op P.28 “Basiskopieerprocedure”.
Geen instelling“AFDRUKRICHTING” instellen
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
82 Dubbelzijdig kopiëren
Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken
U kunt dubbelzijdige afdrukken maken van boeken of catalogi in de juiste paginavolgorde.
A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Druk op [2-ZIJDIG] op het aanraakscherm.
3
Druk op [BOEK -> 2] op het aanraakscherm.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Dubbelzijdig kopiëren 83
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
4
Selecteer de boekkopieerfunctie.
Voorbeeld: Wanneer pagina 2 t/m 6 van een boek geopend naar links moeten worden gekopieerd, selecteer
[LINKS -> LINKS].
5
Druk op de toets voor de papierlade met het gewenste papierformaat.
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
Als voor de afdruk een inbindruimte nodig is, selecteer dan de functie boekinbindruimte in het menu BEWERKEN.
P.93 “Inbindruimte creëren”
7
Leg het origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het
midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
23 67
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
84 Dubbelzijdig kopiëren
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
8
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Leg de volgende op de glasplaat
voor originelen zodra de pagina's zijn gescand.
Herhaal deze stap totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is, druk dan
op [KOPIE LAATSTE PAGINA] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
9
Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, wordt het kopiëren door middel van de automatische wis-functie
gestart.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Opslaan als bestand uitvoeren 85
Opslaan als bestand uitvoeren
Met de functie Opslaan als bestand kunt u de gekopieerde gegevens in de gedeelde map van de harde schijf van het
multifunctionele systeem of een opgegeven pc in een netwerk opslaan. De gegevens kunnen als PDF-, TIFF- of XPS-
bestand worden opgeslagen.
y De functie “OPSLAAN ALS BESTAND” is alleen beschikbaar als de scannerset of printer-/scannerset (beide
optioneel) is geïnstalleerd.
y De gegevens worden als zwarte afbeeldingen opgeslagen (resolutie: alleen 600 dpi). De door middel van deze
functie opgeslagen gegevens zijn geschikt om af te drukken, maar niet om als afbeelding in uw pc te importeren.
Voor een optimale afdrukkwaliteit voor het importeren is het raadzaam voor het opslaan van de gegevens de
functie scannen naar bestand van dit multifunctionele systeem te gebruiken.
y De netwerkbeheerder dient vooraf instellingen voor de functie kopiëren & opslaan te realiseren. Voor meer
informatie zie de Handleiding voor TopAccess.
y Het is raadzaam een reservekopie van de opgeslagen gegevens in de gedeelde map op te slaan.
U kunt gegevens opslaan in een e-Filing-box door middel van de e-Filing-functie. Voor meer informatie zie de
Handleiding voor elektronische archivering (e-Filing).
1
Plaats de originelen.
2
Druk op [OPSLAG] op het aanraakscherm.
3
Druk op [OPSLAAN ALS BESTAND] op het aanraakscherm.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
86 Opslaan als bestand uitvoeren
4
Druk op de desbetreffende toetsen voor de invoer van informatie over de gegevens die
moeten worden opgeslagen. Druk daarna op [OK].
DOC.NAAM: Druk hierop voor de weergave van het bedieningspaneel op het scherm. Toets daarna de doc.naam
met maximaal 45 letters in.
MFP LOKAAL: Druk hierop om de gegevens in de gedeelde map van het multifunctionele systeem op te slaan.
NETWERK 1, NETWERK 2: Druk op een van de twee om de gegevens op te slaan in de gedeelde map van een
pc die via een netwerk met het multifunctionele systeem is verbonden.
y U kunt er maximaal 2 selecteren uit [MFP LOKAAL], [NETWERK 1] en [NETWERK 2]. U kunt het
geselecteerde item annuleren door opnieuw op dezelfde toets te drukken.
y Als een gebruiker die gemachtigd is de instelling van [NETWERK 1] en [NETWERK 2] te wijzigen, een van
beide toetsen heeft ingedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index. Zie in dat geval voor
het opgeven van de index:
P.87 “Instellen van gedeelde map”
PDF / TIFF / XPS: Dit zijn de bestandsformaten waarin de gegevens worden opgeslagen. Selecteer een daarvan.
MEERVOUDIG / ENKELVOUDIG: Deze dienen om aan te geven of de gegevens in een bestand van een of meer
pagina's worden opgeslagen. Wanneer “MEERVOUDIG” wordt geselecteerd, worden alle gescande gegevens
als één bestand opgeslagen. Wanneer “ENKELVOUDIG” wordt geselecteerd, wordt een map aangemaakt en
elke pagina van de gescande gegevens wordt als afzonderlijk bestand in de map opgeslagen.
5
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem (optie) wordt geplaatst, start het kopiëren en
opslaan gelijktijdig.
Wanneer het origineel op de glasplaat wordt gelegd, dient als volgt te werk te worden gegaan.
6
Leg het volgende origineel op de glasplaat en druk vervolgens op de [START] toets op
het bedieningspaneel.
Herhaal deze stap totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
3.BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
Opslaan als bestand uitvoeren 87
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
7
Als alle originelen zijn gescand, drukt u op [GEREED] op het aanraakscherm.
Het kopiëren en opslaan begint.
Instellen van gedeelde map
Wanneer een gebruiker die gemachtigd is een gedeelde map te wijzigen, op [NETWERK 1] of [NETWERK 2] heeft
gedrukt, verschijnt het menu voor het opgeven van een index.
De instellingsitems verschillen afhankelijk van het te gebruiken bestandsoverdrachtsprotocol. FTP, SMB, NetWare IPX/
SPX en NetWare TCP/IP kunnen als bestandsoverdrachtsprotocol worden geselecteerd.
FTP
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
SERVERNAAM: Druk hierop voor de invoer van het IP-adres van de FTP-server. Toets bijvoorbeeld bij de overdracht van
de gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/ in: “10.10.70.101”.
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een FTP-map waarin de gegevens moeten worden
opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een FTP-map ftp://10.10.70.101/user01/scan/
in: “user01\scan”.
GEBR.NAAM LOGIN: Druk hierop voor de invoer van de gebruikersnaam voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals
vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de FTP-server. Voer zoals vereist
in.
COMMANDOPOORT: Druk hierop voor de invoer van een commandopoortnummer voor de uitvoering van commando's.
Normaal gesproken wordt in dit veld “-” ingevoerd en dat wil zeggen dat een door de beheerder ingesteld
poortnummer wordt gebruikt. Wijzig dit alleen indien u een ander poortnummer wilt gebruiken.
3 BELANGRIJKSTE KOPIEERFUNCTIES
88 Opslaan als bestand uitvoeren
SMB
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor de map waarin de gegevens moeten worden
opgeslagen.
GEBR.NAAM LOGIN: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor de toegang tot de netwerkmap. Voer
zoals vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor de toegang tot de netwerkmap. Voer zoals vereist
in.
Indien u [SMB] heeft geselecteerd, zijn de instellingen voor [SERVERNAAM] en [COMMANDOPOORT] niet nodig.
NetWare IPX/SPX / NetWare TCP/IP
Door op een van de onderstaande toetsen te drukken verschijnt het toetsenbord op het scherm. Voer in met de toetsen op
het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel. Druk na beëindiging van de invoer op [OK].
SERVERNAAM: Wanneer u [NetWare IPX] heeft geselecteerd, voer de servernaam van NetWare-server of Tree/Context
(indien NDS bruikbaar is) in. Wanneer u [NetWare IP] heeft geselecteerd, voer het IP-adres van NetWare-server in.
NETWERKPAD: Druk hierop voor de invoer van een netwerkpad voor een NetWare-servermap waarin de gegevens
moeten worden opgeslagen. Voer bijvoorbeeld bij de overdracht van de gegevens naar een map “sys\scan” van
NetWare-server “\sys\scan” in.
GEBR.NAAM LOGIN: Druk hierop voor de invoer van een gebruikersnaam voor het inloggen op de NetWare-server. Voer
zoals vereist in.
WACHTWOORD: Druk hierop voor de invoer van een wachtwoord voor het inloggen op de NetWare-server. Voer zoals
vereist in.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van de verschillende kopieerfuncties in het menu BEWERKEN beschreven.
Weergave Menu BEWERKEN................................................................................................ 90
Beeld verplaatsen...................................................................................................................91
Marge boven/onder of marge links/rechts creëren...............................................................................................91
Inbindruimte creëren ............................................................................................................................................93
Rand wissen ...........................................................................................................................95
Boekmidden wissen...............................................................................................................96
Dubbele pagina.......................................................................................................................98
2IN1/4IN1 ............................................................................................................................... 100
Brochure sorteren................................................................................................................ 103
Beeld Bewerken....................................................................................................................105
Trimmen / Maskeren...........................................................................................................................................105
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering ..........................................................................................................108
XY-zoom ................................................................................................................................ 109
Kaftblad................................................................................................................................. 110
Invoegvel............................................................................................................................... 113
Tijdstempel ........................................................................................................................... 116
Paginanummer ..................................................................................................................... 117
Taakopbouw.......................................................................................................................... 119
Beeldrichting ........................................................................................................................ 122
Boek - kalender.....................................................................................................................124
ADF -> SADF......................................................................................................................... 125
Geen blanco pagina .............................................................................................................127
Buitenkant wissen................................................................................................................ 129
4 BEWERKEN-FUNCTIES
90 Weergave Menu BEWERKEN
Weergave Menu BEWERKEN
U kunt het menu BEWERKEN oproepen door te drukken op het tabblad [BEWERKEN] op het aanraakscherm wanneer u
de verschillende bewerken-functies wilt gebruiken.
Het menu BEWERKEN omvat 2 pagina's. Om tussen de pagina's te schakelen druk op of .
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld verplaatsen 91
Beeld verplaatsen
U kunt een inbindruimte creëren door een beeld naar de linker-, rechter-, boven- of onderzijde van het kopieerpapier te
verplaatsen. Deze functie heet “beeld verplaatsen”. Dit is handig wanneer u een stapel papier na het kopiëren wilt
perforeren of nieten. Met deze functie kunt u eenvoudig een inbindruimte creëren wanneer u een boek op beide zijden van
het papier kopieert.
U kunt een inbindruimte overeenkomstig de onderstaande combinaties als volgt creëren:
y Marge boven/onder en marge links/rechts
y Marge boven/onder en inbindruimte
Marge boven/onder of marge links/rechts creëren
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BEELD VERPL.] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer het type inbindruimte.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
92 Beeld verplaatsen
5
Stel de breedte van de inbindruimte in.
1) Druk op [VOOR] en stel de breedte van de inbindruimte aan de voorzijde in met behulp van [ 2 mm] en
[ 100 mm].
2) Druk op [ACHTER] en stel de breedte van de inbindruimte aan de achterzijde in met behulp van [ 2 mm] en
[ 100 mm].
3) Druk op [OK].
Let op dat bij dubbelzijdig kopiëren een inbindruimte links/rechts aan de tegenoverliggende zijde op de
achterzijde van het papier wordt gecreëerd. (Bijvoorbeeld wanneer een inbindruimte aan de rechterkant op de
voorzijde van het papier wordt gecreëerd, gebeurt dit aan de linkerkant op de achterzijde.)
6
Druk op [OK].
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld verplaatsen 93
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Inbindruimte creëren
U kunt eenvoudig een inbindruimte creëren bij het kopiëren van een boek op beide zijden van het papier.
P.82 “Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken”
1
Druk op [BEELD VERPL.] in het menu BEWERKEN.
2
Druk op [BOEK].
3
Stel de breedte van de inbindruimte in.
1) Druk op [ 2 mm] of [ 30 mm].
2) Druk op [OK].
4 BEWERKEN-FUNCTIES
94 Beeld verplaatsen
4
Druk op [OK].
Selecteer ook “Boek -> dubbelzijdige afdruk".
P.82 “Een dubbelzijdige afdruk van een boek maken”
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Rand wissen 95
Rand wissen
U kunt de rand van een gekopieerd beeld wit maken wanneer een schaduwachtig donker gedeelte erop verschijnt. Deze
functie heet “rand wissen”. Dit is handig wanneer u het gekopieerde beeld netjes en schoon wilt maken als de rand van
het origineel vuil of gescheurd is.
Alleen originelen met standaardformaat zijn mogelijk.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [RAND WISSEN] in het menu BEWERKEN.
4
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in.
1) Druk op [ 2 mm] of [ 50 mm].
2) Druk op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
96 Boekmidden wissen
Boekmidden wissen
U kunt het midden van het gekopieerde beeld wit maken wanneer een schaduwachtig gedeelte erop verschijnt. Deze
functie heet “boekmidden wissen”. Dit is handig bij het kopiëren van boeken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
3
Druk op [WISSEN FOR BLANK] in het menu BEWERKEN.
Boekmidden wissen instellen
Geen instelling
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Boekmidden wissen 97
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Stel de breedte van het te wissen gedeelte in.
1) Druk op [ 2 mm] of [ 50 mm].
2) Druk op [OK].
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
5
Leg het origineel op de glasplaat.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het
midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
98 Dubbele pagina
Dubbele pagina
U kunt de 2 tegenoverliggende pagina's van een boek of 2 originelen naast elkaar op 2 aparte vellen of op beide zijden
van 1 vel papier kopiëren. Deze functie heet “dubbele pagina”. U hoeft het origineel op de glasplaat niet te verschuiven.
Alleen A4-, B5- en LT-formaat zijn mogelijk.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Druk op [TWEE PAG.] in het menu BEWERKEN.
3
Druk op [1-ZIJDIG] of [2-ZIJDIG].
1-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 1 zijde van 2 aparte vellen papier kopiëren
2-ZIJDIG: De 2 tegenoverliggende pagina's van het origineel op 2 zijden van 1 vel papier kopiëren
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
U kunt ook “beeld verplaatsen” selecteren.
P.91 “Marge boven/onder of marge links/rechts creëren”
-12- -13- -12-
-13-
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Dubbele pagina 99
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu en selecteer
vervolgens A4, B5 of LT als kopieerpapierformaat.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
7
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel. Open de volgende pagina's en
plaats deze wanneer het scannen van de geopende pagina's is voltooid.
Herhaal deze procedure totdat alle gewenste pagina's zijn gescand. Als de laatste pagina een enkele pagina is,
druk dan op [KOPIE LAATSTE PAGINA] op het aanraakscherm en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel om het scannen te starten. De gescande pagina's worden gekopieerd.
8
Druk op [GEREED] wanneer alle pagina's zijn gescand.
De gescande pagina's worden gekopieerd.
6
Open de gewenste pagina en leg deze op de glasplaat
voor originelen.
Plaats het origineel met de onderzijde naar u toe gekeerd en leg het
midden ervan op de gele lijn onder de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
100 2IN1/4IN1
2IN1/4IN1
U kunt 2 of 4 originelen op 1 vel papier kopiëren door deze te verkleinen. Deze functie heet “2IN1” of “4IN1”. Bij het
gebruik van deze functie in combinatie met dubbelzijdig kopiëren kunt u in totaal 8 afdrukken op 1 vel papier maken.
De onderstaande afbeeldingen tonen hoe u de afdrukken kunt rangschikken.
2IN1
4IN1
2IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2)
4IN1 & dubbelzijdig kopiëren (a: zijde 1, b: zijde 2)
a
a
b
b
a
b
4.BEWERKEN-FUNCTIES
2IN1/4IN1 101
4 BEWERKEN-FUNCTIES
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
Als u een papierformaat selecteert dat afwijkt van dat van het origineel, druk dan op [ZOOM] in het basismenu.
Selecteer daarna het gewenste papierformaat en druk op [AMS] in het onderstaande menu.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [2IN1 / 4IN1] in het menu BEWERKEN.
4
Voer instelling 2IN1 / 4IN1 uit.
AANTAL PAGINA'S PER VEL: Als u 2 originelen op 1 pagina wilt kopiëren, selecteer dan [2IN1]. Als u er 4 op 1
pagina wilt kopiëren, selecteer dan [4IN1].
2-ZIJDIG: Selecteer [1->1 ENKELZIJDIG], [1-> 2 DUBBELZIJDIG], [2-> 2 DUBBELZIJDIG] of [2->1 DUBBELZ.
NAAR 2 ENKELZ.].
Druk op [OK] nadat u alle benodigde items hebt geselecteerd.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
102 2IN1/4IN1
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zijn geplaatst, start het scannen en
kopiëren. Voer stap 6 en 7 uit als deze op de glasplaat voor originelen zijn geplaatst.
6
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Bij meer dan één origineel dient deze stap te
worden herhaald totdat het scannen van alle originelen is voltooid.
7
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Brochure sorteren 103
Brochure sorteren
U kunt meer dan één origineel kopiëren in boekpaginavolgorde. Deze modus heet Brochure sorteren. Deze functie kan
worden gecombineerd met het vouwen en nieten van de gekopieerde pagina's in het midden. Deze modus heet Brochure
sorteren & rughechten.
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
Brochure sorteren kan ook in het basismenu worden geselecteerd. Zie de volgende pagina voor meer informatie:
P.74 “Brochure sorteren / Rughechten”
1
Vul de papierlade(n) met papier.
De volgende formaten zijn mogelijk:
Brochure sorteren: A3, A4-R, A5-R, B4, B5-R, LD, LG, LT-R, ST-R
Brochure sorteren & rughechten: A3, A4-R, B4, LD, LG, LT-R
2
Selecteer het papierformaat.
Papierlade: P.54 “Automatische papierselectie (APS)”
Handinvoerbak: P.36 “Kopiëren met handinvoer”
3
Plaats de originelen.
Wanneer staande originelen zoals aan de rechterzijde
weergegeven in liggende richting in de modus Brochure sorteren of
Brochure sorteren & rughechten worden geplaatst, moet de functie
Beeldrichting in het menu BEWERKEN worden geactiveerd.
Anders worden de originelen niet in de juiste paginavolgorde
gekopieerd.
P.122 “Beeldrichting”
12
3
2
1
112
94
76
76
12
3
2
1
4 BEWERKEN-FUNCTIES
104 Brochure sorteren
4
Druk op [BROCHURE] in het menu BEWERKEN.
5
Stel de functie rughechten en de inbindruimte naar wens in.
1) Druk bij de instelling van rughechten op [NIETEN AAN]. Hoeft er niet geniet te worden, druk dan op [NIETEN
UIT].
2) Druk op [ 2 mm] of [ 30 mm] voor de instelling van de breedte van de inbindruimte.
3) Druk op [OK].
Voor het maximale aantal mogelijke vellen voor rughechten zie:
P.74 “Brochure sorteren / Rughechten”
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld Bewerken 105
Beeld Bewerken
U kunt de verschillende hieronder weergegeven bewerken-functies voor gescande beelden selecteren.
Trimmen: U kunt een bepaald gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren.
Maskeren: U kunt een bepaald gebied van een origineel maskeren en alleen het ongemaskeerde gebied kopiëren.
Spiegelbeeld: U kunt een pagina in spiegelbeeld afdrukken.
Negatief/positief-omkering: U kunt het zwart en wit van een pagina omkeren.
Trimmen / Maskeren
U kunt het gewenste gebied van een origineel selecteren en alleen dit kopiëren (trimmen). U kunt het gewenste gebied
van een origineel ook maskeren en alleen het ongemaskeerde gedeelte kopiëren (maskeren). Bij beide functies kunt u
maximaal 4 gebieden van 1 origineel selecteren. Het geselecteerde gebied moet zich in een rechthoek bevinden.
y Alleen originelen met standaardformaat zijn mogelijk.
y Let op dat het complete beeld van het geselecteerde gebied mogelijk niet wordt gekopieerd indien u geen correct
formaat voor origineel en kopieerpapier hebt gekozen.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN.
Trimming Maskeren
4 BEWERKEN-FUNCTIES
106 Beeld Bewerken
3
Druk op [TRIM] of [MASK].
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
4
Leg het origineel met de af te drukken zijde naar
boven op de glasplaat.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Plaats de
linkerbovenhoek op die van de glasplaat zodat het origineel tegen de
aanleglijst ligt.
5
Lees de volgende 4 waarden af om het gebied met
behulp van de schaalverdeling aan de linker- en
bovenzijde van de glasplaat voor originelen aan te
geven.
X1: Van de linkerbovenzijde tot de linkerrand van het
geselecteerde gebied
X2: Van de linkerbovenzijde tot de rechterrand van het
geselecteerde gebied
Y1: Van de linkerbovenzijde tot de bovenste rand van het
geselecteerde gebied
Y2: Van de linkerbovenzijde tot de onderste rand van het
geselecteerde gebied
Let op dat de markeringen van de aanleglijsten een onderlinge afstand
van 2 mm hebben.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Beeld Bewerken 107
4 BEWERKEN-FUNCTIES
6
Toets de afgelezen waarden in.
1) Druk op [X1], [X2], [Y1] en [Y2] en toets vervolgens de bijbehorende afgelezen waarden in.
2) U kunt maximaal 4 gebieden op 1 pagina aangeven. Als u meer dan één gebied wilt aangeven, druk dan op
of om van gebied te wisselen en toets vervolgens de bijbehorende waarden in.
3) Druk op [OK] nadat u alle gebieden hebt aangegeven.
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
7
Leg het origineel weer op de glasplaat met de af te
drukken zijde naar beneden.
Plaats het met de onderzijde naar u toe gekeerd. Leg de
linkerbovenhoek ervan op die van de glasplaat.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
108 Beeld Bewerken
Spiegelbeeld / Negatief/positief-omkering
U kunt een pagina zoals een spiegel (spiegelbeeld) omkeren of u kunt het zwart en wit van een pagina omkeren (negatief/
positief-omkering).
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BEWERKEN] in het menu BEWERKEN.
4
Druk op [SPIEGEL] of [NEG/POS].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Spiegelbeeld
Negatief/positief-omkering
4 BEWERKEN-FUNCTIES
XY-zoom 109
XY-zoom
U kunt de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting afzonderlijk wijzigen. Deze functie heet “XY-zoom”.
De reproductiefactor kan worden ingesteld van 25 tot 400%. In de volgende gevallen is dit bereik echter 25 tot 200%.
y Wanneer de modus voor originelen KLEURENDOCUMENT is
y Wanneer het origineel op het automatische documentinvoersysteem (optie) is geplaatst
1
Vul de papierlade(n) met papier.
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [XY-ZOOM] in het menu BEWERKEN.
4
Stel de reproductiefactor zowel in verticale als in horizontale richting in.
1) Druk op [X] en vervolgens op [ 25%] of [ 400%] voor horizontale richting.
2) Druk op [Y] en vervolgens op [ 25%] of [ 400%] voor verticale richting.
3) Druk op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
100%
100%
200%
200%
4 BEWERKEN-FUNCTIES
110 Kaftblad
Kaftblad
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier voor het voorkaft of het achterkaft toevoegen. Deze functie heet
“kaftblad”. De modus kaftblad heeft de volgende 4 mogelijkheden:
BLANCO VOORKAFT: Voegt een leeg vel als voorkaft toe.
GEKOPIEERD VOORKAFT: Voegt een gekopieerd vel als voorkaft toe.
BEIDE BLANCO: Voegt 2 blanco pagina's als voorkaft en achterkaft toe.
GEKOPIEERD VOORKAFT BLANCO ACHTERKAFT: Voegt een gekopieerd vel als voorkaft en een leeg vel als
achterkaft toe.
1
Plaats het papier voor de kaftbladen.
Plaats het papier in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor kaftbladen is ingesteld. Het papier voor
de kaftbladen moet in een ander papiermagazijn dan voor normaal papier worden gelegd.
y Bij het plaatsen van papier voor kaftbladen in een papierlade moet “KAFTBLAD” als papiersoort alsmede
papierformaat en -dikte voor de lade worden ingesteld.
P.16 “Instelling papiersoort”
y Bij het plaatsen van papier voor kaftbladen in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden
ingesteld.
P.36 “Kopiëren met handinvoer”
y Plaats het papier voor kaftbladen van hetzelfde formaat als normaal papier in dezelfde richting.
2
Plaats het normale papier in de papierlade(n).
3
2
1
REPORT
2003
3
2
1
REPORT
2003
3
2
1
REPORT
2003
3
2
1
REPORT
2003
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Kaftblad 111
4 BEWERKEN-FUNCTIES
3
Plaats de originelen.
Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren.
4
Druk op [VOORBLAD] in het menu BEWERKEN.
5
Selecteer de gewenste kaftbladen-functie.
Wanneer [GEKOPIEERD VOORKAFT] of [GEKOPIEERD VOORKAFT BLANCO ACHTERKAFT] en [1->2
DUBBELZIJDIG] (dubbelzijdig kopiëren) gelijktijdig worden geselecteerd, is het voorkaft een enkelzijdige
afdruk.
6
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer
vervolgens een papierlade waarin normaal papier is geplaatst (niet die voor de
kaftbladen).
U moet vooraf normaal papier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de kaftbladen plaatsen.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
112 Kaftblad
7
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zijn geplaatst, begint het scannen en
kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 8 en 9 uit.
8
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Herhaal deze procedure totdat het scannen van
alle originelen is voltooid.
9
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Invoegvel 113
Invoegvel
U kunt een speciale papiersoort zoals gekleurd papier bij de gewenste pagina invoegen. Deze functie heet “invoegvel”. U
kunt maximaal 2 soorten vellen voor in totaal 50 pagina's invoegen. De stand invoegen speciaal tussenlegvel heeft de
volgende 2 mogelijkheden:
KOPIE: Voegt een gekopieerd vel in plaats van de aangegeven pagina in.
BLANCO: Voegt een leeg vel vóór de aangegeven pagina in.
1
Plaats het papier voor invoegvellen.
Plaats het papier in de handinvoerbak of in een papierlade die tevoren voor invoegvellen is ingesteld. Het papier
voor de invoegvellen moet in een ander papiermagazijn dan voor normaal papier worden gelegd.
y Bij het plaatsen van papier voor invoegvellen in een papierlade moet “INVOEGVEL 1” of “INVOEGVEL 2”
als papiersoort alsmede papierformaat en -dikte voor de lade worden ingesteld.
P.16 “Instelling papiersoort”
y Bij het plaatsen van papier voor invoegvellen in de handinvoerbak moet papierformaat en -dikte worden
ingesteld.
P.36 “Kopiëren met handinvoer”
y Plaats het papier voor invoegvellen van hetzelfde formaat als normaal papier in dezelfde richting.
2
Plaats het normale papier in de papierlade(n).
3
Plaats de originelen.
Bij het plaatsen ervan op de glasplaat voor originelen moet dit vanaf de eerste pagina gebeuren.
4
Druk op [TUSSENLEGVEL] in het menu BEWERKEN.
REPORT
2003
1
2
3
4
4
REPORT
2003
2
3
1
3
2
1
4 BEWERKEN-FUNCTIES
114 Invoegvel
5
Druk op [KOPIE] of [BLANK].
6
Selecteer de pagina waarbij het invoegvel wordt ingevoegd.
1) Selecteer het soort invoegvel ([TUSSENLEG LADE 1] of TUSSENLEG LADE 2]).
2) Toets paginanummers (1 tot 1000) in waar de invoegvellen zullen worden ingevoegd en druk vervolgens op
[SET]. Herhaal stap 1) en 2) indien u invoegvellen bij meer dan één pagina wilt invoegen.
3) Druk op [OK] nadat u de paginanummers hebt ingetoetst.
y Indien u [KOPIE] in stap 5 hebt geselecteerd, wordt de betreffende pagina vervangen door een gekopieerd
invoegvel. Indien u [BLANCO] hebt geselecteerd, wordt een leeg invoegvel vóór de betreffende pagina
ingevoegd.
y Maximaal 50 pagina's kunnen er in totaal voor [ITUSSENLEG LADE 1] of [TUSSENLEG LADE 2] worden
geselecteerd.
7
Druk op het tabblad [BASIS] voor de weergave van het basismenu. Selecteer
vervolgens een papierlade waarin normaal papier is geplaatst (niet die voor vellen
invoegen).
U moet vooraf normaal papier van hetzelfde formaat en met dezelfde richting als voor de invoegvellen plaatsen.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Invoegvel 115
4 BEWERKEN-FUNCTIES
8
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Als de originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) zijn geplaatst, begint het scannen en
kopiëren.
Voer na het plaatsen op de glasplaat voor originelen stap 9 en 10 uit.
9
Plaats het volgende origineel en druk vervolgens op de [START] toets op het
bedieningspaneel.
Het scannen van het volgende origineel begint. Het scannen begint ook wanneer u op [JA] op het aanraakscherm
en vervolgens op de [START] toets op het bedieningspaneel drukt. Herhaal deze procedure totdat het scannen van
alle originelen is voltooid.
10
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, druk dan op [GEREED] op het
aanraakscherm.
Het kopiëren begint.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
116 Tijdstempel
Tijdstempel
U kunt de datum en de tijd op het kopieerpapier afdrukken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [TIJDSTEMPEL] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer de richting en de plaats van de tijdstempel.
1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]).
2) Selecteer de plaats ([BOVEN] of [ONDER]).
3) Druk op [OK].
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
MM.DD.YYYY 14:54
MM.DD.YYYY 14:54
Onderaan op een
staande afdruk
Bovenaan op een
liggende afdruk
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Paginanummer 117
Paginanummer
U kunt een paginanummer op het kopieerpapier afdrukken.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [PAGINANUMMER] in het menu BEWERKEN.
4
Selecteer de richting en de plaats van een paginanummer.
1) Selecteer de richting ([KORTE ZIJDE] of [LANGE ZIJDE]).
2) Selecteer de plaats ([LINKSBOVEN], [MIDDEN BOVEN], enz.).
3) Als u de pagina waarop de nummering moet beginnen wilt opgeven, druk dan op en ga naar stap 5. Druk
anders op [OK] en ga naar stap 6.
3
2
1
3
2
1
Middenonder op een
staande afdruk
Rechtsboven op een
liggende afdruk
4 BEWERKEN-FUNCTIES
118 Paginanummer
5
Geef de pagina op waarop de nummering moet beginnen.
1) Toets het paginanummer in.
2) Druk op [OK].
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Taakopbouw 119
Taakopbouw
U kunt meerdere stapels originelen waarvan de instellingen verschillend zijn, scannen en daarna in één keer kopiëren of
opslaan. Deze functie heet “taakopbouw”. Bijvoorbeeld tekstfragmenten (in de TEKST-stand) en foto's in tijdschriften (in
de FOTO-stand) in A3-formaat en foto's in A4-formaat kunnen met de optimale instelling voor elk origineel worden
gescand en in één keer worden gekopieerd.
y Er kunnen maximaal 1000 pagina's originelen in één keer worden gekopieerd. Er is geen beperking met betrekking
tot het aantal taken.
y Sommige instellingen zijn niet beschikbaar voor taakopbouw en sommige instellingen voor de eerste taak worden
op alle andere taken toegepast. Raadpleeg de onderstaande tabel voordat taakopbouw wordt ingesteld.
1
Druk op [JOBOPBOUW] in het menu BEWERKEN.
Niet beschikbare instellingen
Op alle taken van toepassing
zijnde instellingen
Voor elke taak te wijzigen
instellingen
Automatische papierselectie
BOEK -> 2 (boek -> dubbelzijdige
afdruk)
Bewerken
XY-zoom
Kaftblad
Invoegvel
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
2IN1/4IN1
e-Filing / opslaan
Originelen met verschillende
formaten
Kopieerpapierformaat
Afwerkfunctie
Beeld verplaatsen
Boekmidden wissen
Tijdstempel
Paginanummer
Beeldrichting
Boek - kalender
Geen blanco pagina
Reproductiefactor
Automatische zoomselectie
(standaardinstelling voor
taakopbouw)
Origineelformaat
Modus voor originelen
Kopieerinstellingen enkelzijdig/
dubbelzijdig anders dan boek ->
dubbelzijdige afdruk (1->1
ENKELZIJDIG, 2->1 DUBBELZ.
NAAR 2 ENKELZ. 1->2
DUBBELZIJDIG, 2->2
DUBBELZIJDIG)
Achtergrondinstelling
Scherpte
Rand wissen
Dubbele pagina
Documentinvoersysteem
(invoermodus)
Buitenkant wisssen
4 BEWERKEN-FUNCTIES
120 Taakopbouw
2
Druk op [OK].
Taakopbouw is nu ingesteld en de onderstaande melding verschijnt.
3
Plaats de eerste stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
y Denk eraan dat bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat 1 pagina overeenkomt met 1 taak.
y Zie voor het plaatsen van originelen met verschillende formaten op het automatische
documentinvoersysteem (optie):
P.56 “Originelen met verschillende formaten in één keer kopiëren”
y Indien u een bepaalde papierlade wilt gebruiken, moet u deze selecteren.
y Druk op [INSTELLINGEN] op het aanraakscherm ter bevestiging van de huidige instellingen.
y Indien u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel en
herhaalt u de procedure vanaf stap 1.
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Taakopbouw 121
4 BEWERKEN-FUNCTIES
4
Druk op de [START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen begint. Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, verschijnt de onderstaande melding.
5
Plaats de volgende stapel originelen en selecteer daarna de instellingen.
Herhaal stap 4 en 5 totdat alle gewenste pagina's zijn gescand.
Indien u geen instellingen wijzigt, zijn die voor de laatste taak van toepassing.
6
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, wijzigt u zo nodig het aantal
afdruksets. Druk vervolgens op [JOB FINISH] op het aanraakscherm.
Het kopiëren begint. Als een opslagfunctie is ingesteld, wordt deze eveneens uitgevoerd.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
122 Beeldrichting
Beeldrichting
Wanneer u enkelzijdige staande originelen naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze in liggende richting worden
geplaatst, zijn de gekopieerde pagina's normaal gesproken “naar boven geopend”. Met deze functie kan dit worden
gewijzigd in “naar links geopend”. Deze functie heet “beeldrichting”.
Wanneer u dubbelzijdige “naar links geopende” staande originelen naar enkelzijdige afdruk kopieert, worden de
gekopieerde pagina's normaal gesproken afwisselend in een andere richting uitgevoerd. Met deze functie kunnen alle
pagina's in dezelfde richting worden uitgevoerd.
Enkelzijdig staand origineel (in liggende richting geplaatst) -> dubbelzijdige afdruk
Dubbelzijdig “naar links geopend” staand origineel -> enkelzijdige afdruk
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Stel dubbelzijdig kopiëren in.
P.79 “Dubbelzijdig kopiëren”
4
Druk op [BEELDRICHTING] in het menu BEWERKEN.
Geen instelling“AFDRUKRICHTING” instellen
Geen instelling“AFDRUKRICHTING” instellen
4.BEWERKEN-FUNCTIES
Beeldrichting 123
4 BEWERKEN-FUNCTIES
5
Druk op [OK].
Beeldrichting is nu ingesteld.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
124 Boek - kalender
Boek - kalender
Met betrekking tot de richting van originelen of gekopieerde beelden wordt “naar links geopend” “boek” en “naar boven
geopend” “kalender" genoemd. Met deze functie kunt u dubbelzijdige originelen naar dubbelzijdige afdruk kopiëren
waarbij alleen de achterzijde van de gekopieerde pagina 180° wordt gedraaid zodat u “boek” originelen naar “kalender”
kunt kopiëren en omgekeerd.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [BOEK <->KALENDER] in het menu BEWERKEN.
4
Druk op [OK].
Boek - kalender is nu ingesteld.
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
ADF -> SADF 125
ADF -> SADF
U kunt de invoermodus bij gebruik van het automatische documentinvoersysteem (optie) van “automatisch
documentinvoersysteem (ADF)” naar “enkelvoudige invoer (SADF)” omschakelen. De papierinvoermodus heeft de
volgende 2 functies:
Automatisch documentinvoersysteem (continue invoer): Continue invoer van originelen bij het indrukken van de
[START] toets op het bedieningspaneel terwijl originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie) worden
geplaatst. Dit is handig bij het maken van meerdere kopieën in één keer (standaardinstelling).
Enkelvoudige invoer: Originelen worden automatisch één voor één ingevoerd. Dit is handig wanneer u meestal maar
één origineel hebt.
Wanneer de enkelvoudige invoer is ingesteld, plaatst u de vellen één voor één. Als u meer dan één origineel plaatst,
wordt het gekopieerde beeld mogelijk verdraaid of lopen de originelen vast.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
2
Druk op [ADF -> SADF] in het menu BEWERKEN.
3
Druk op [OK].
De invoermodus is nu op “enkelvoudige invoer” ingesteld.
4
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
126 ADF -> SADF
5
Plaats de originelen vel voor vel op het automatische documentinvoersysteem (optie).
Het origineel wordt automatisch in het automatische documentinvoersysteem (optie) getrokken, waarna het
onderstaande menu verschijnt.
Herhaal stap 5 voor een volgend origineel. Het geplaatste origineel wordt automatisch in het automatische
documentinvoersysteem (optie) getrokken, zelfs wanneer u niet op [JA] op het aanraakscherm drukt.
6
Wanneer het scannen van alle originelen is voltooid, drukt u op [GEREED].
Zelfs wanneer u niet op [GEREED] drukt, start de kopieerfunctie als de huidige bewerking wordt geannuleerd
door middel van de automatische wis-functie.
P.53 “Ingestelde functies annuleren”
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Geen blanco pagina 127
Geen blanco pagina
U kunt blanco pagina's van de gescande originelen verwijderen voordat het kopiëren begint. Deze functie heet “geen
blanco pagina”.
y Deze functie detecteert blanco pagina's van de onderstaande originelen mogelijk niet op de juiste wijze:
- Halftoon-originelen
- Originelen met bijna blanco pagina's (bijv. blanco pagina's met alleen paginanummers)
y Als u dubbelzijdige originelen inclusief blanco pagina's naar dubbelzijdige afdruk kopieert terwijl deze functie is
geactiveerd, komen de voor- en achterzijden van de originelen en de afdrukken niet overeen.
De gevoeligheid voor het detecteren van blanco pagina's kan worden gewijzigd. Voor meer informatie zie de
Handleiding voor MFP-beheer.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [GEEN LEGE PAGINA] in het menu BEWERKEN.
4
Druk op [OK].
Geen blanco pagina is nu ingesteld.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
128 Geen blanco pagina
5
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
Het scannen en kopiëren begint. Er verschijnt gedurende ca. 5 seconden een melding met het aantal blanco
pagina's.
4 BEWERKEN-FUNCTIES
Buitenkant wissen 129
Buitenkant wissen
U kunt een schaduwachtig donker gedeelte aan de buitenzijde van het gekopieerde beeld wit maken; deze 'schaduw'
komt door de tussenruimte tussen de glasplaat voor originelen en de witte plaat. Deze functie heet “buitenkant wissen”.
Dit is handig wanneer u dikke originelen zoals boekjes op de glasplaat voor originelen plaatst.
y Deze functie wordt gedeactiveerd wanneer u originelen op het automatische documentinvoersysteem (optie)
plaatst of wanneer u deze op de glasplaat legt terwijl het automatische documentinvoersysteem of de afdekklep
(optie) volledig gesloten is.
y Als deze functie wordt geactiveerd, wordt de automatische densiteitaanpassing gedeactiveerd. Stel het
densiteitniveau handmatig in.
y Originelen met een uitzonderlijke vorm aan de buitenzijde (bijv. een origineel met uitgesneden delen aan de rand)
worden mogelijk niet correct afgedrukt omdat deze functie de overgang tussen het origineel en delen die niet tot
het origineel behoren niet detecteert.
1
Plaats papier in de papierlade(n).
Stel bij gebruik van de functie kopiëren met handinvoer het papierformaat in.
2
Selecteer de papierlade voor het gewenste papierformaat.
3
Druk op [WIS RAND] in het menu BEWERKEN.
Geen instellingBuitenkant wissen instellen
4 BEWERKEN-FUNCTIES
130 Buitenkant wissen
4
Stel “buitenkant wissen” in.
1) Stel de breedte van de rand rondom het origineel naar wens in door op of te drukken.
Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd verbreed.
Wanneer u naar de zijde instelt, wordt het gebied dat als niet tot het origineel behorend moet worden
gedetecteerd versmald.
2) Druk op [OK].
Plaats geen zware voorwerpen (4 kg of meer) op de glasplaat voor originelen en oefen er geen kracht
op uit.
Door het breken van de glasplaat kunt u letsel oplopen.
6
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
5
Leg het origineel op de glasplaat.
y Bij het plaatsen van het origineel dient de afdekklep (optie) of
het automatische documentinvoersysteem (optie) volledig te
worden geopend. Als u dit niet doet, wordt de overgang tussen
het origineel en gebieden die er niet toe behoren mogelijk niet
correct gedetecteerd.
y Kijk niet rechtstreeks op de glasplaat voor originelen tijdens het
afdrukken aangezien fel licht kan worden uitgestraald.
5.BEELDCORRECTIE
In dit hoofdstuk worden de beeldcorrectiefuncties van dit multifunctionele systeem beschreven.
Weergave Menu BEELD.......................................................................................................132
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties.............................................................................. 133
Achtergrondinstelling..........................................................................................................................................133
Scherpte .............................................................................................................................................................134
5 BEELDCORRECTIE
132 Weergave Menu BEELD
Weergave Menu BEELD
U kunt het menu BEELD oproepen door te drukken op het tabblad [BEELD] op het aanraakscherm wanneer u de
verschillende beeldcorrectiefuncties wilt gebruiken.
5 BEELDCORRECTIE
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties 133
Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
Achtergrondinstelling
Deze functie dient voor de aanpassing van de densiteit van de achtergrond van het origineel. Hiermee wordt voorkomen
dat de achterzijde van een dubbelzijdig origineel op de voorzijde ervan zichtbaar wordt.
Deze functie kan niet samen met de automatische densiteitaanpassing worden gebruikt.
P.59 “Densiteitaanpassing”
1
Druk op [ACHTERGRONDINSTELLING] in het menu BEELD.
2
Druk op [LICHT] of [DONKER] voor de aanpassing van de densiteit en druk vervolgens
op [OK].
Achtergrondinstelling annuleren
y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
Vóór Achter
Niet aangepast
Aangepast voor
een lichtere
achtergrond
5 BEELDCORRECTIE
134 Gebruik van de beeldcorrectiefuncties
Scherpte
Deze functie dient voor het verscherpen of vervagen van de contouren van het beeld.
1
Druk op [SCHERPTE] in het menu BEELD.
2
Druk op [ZACHT] of [SCHERP] voor de instelling van de scherpte en druk vervolgens
op [OK].
Wanneer het scherpteniveau naar de [ZACHT] zijde wordt ingesteld, worden de gevlamde randen op de
afgedrukte foto's enz. verzacht. Bij de instelling naar de [SCHERP] zijde worden de letters en dunne lijnen
scherper.
Scherpte-instelling annuleren
y Schuif de indicator naar het midden en druk vervolgens op [OK].
y Druk op [RESET] en daarna op [OK].
6.TEMPLATES
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van templates beschreven.
Templates.............................................................................................................................. 136
Weergave templatemenu ...................................................................................................................................136
Gebruik van “Praktische templates" ...................................................................................................................137
Templates vastleggen.......................................................................................................... 139
Templates in de openbare templategroep vastleggen........................................................................................139
Aanmaken van een nieuwe persoonlijke groep..................................................................................................142
Templates in een persoonlijke groep vastleggen ...............................................................................................143
Templates oproepen ............................................................................................................ 145
Gegevens wijzigen ...............................................................................................................148
Gegevens van persoonlijke groep wijzigen ........................................................................................................148
Templategegevens wijzigen ...............................................................................................................................149
Groepen of templates verwijderen ..................................................................................... 151
Persoonlijke groepen verwijderen ......................................................................................................................151
Templates verwijderen........................................................................................................................................153
6 TEMPLATES
136 Templates
Templates
U kunt een template aanmaken met meerdere functies die vaak worden gebruikt zodat deze desgewenst kan worden
opgevraagd en u niet telkens ingewikkelde instellingen hoeft uit te voeren. Templates kunnen worden gebruikt voor het
kopiëren, het scannen en het versturen van een fax-bericht.
Fax-functies zijn alleen beschikbaar als de fax-unit (optie) is geïnstalleerd.
Weergave templatemenu
U kunt het templatemenu activeren door te drukken op [TEMPLATE] op het aanraakscherm wanneer u templates wilt
vastleggen of oproepen.
2009.5.5
1
2009.5.5
1
2009.5.5
1
2009.5.5
1
Draaien_Afdruk
Tijd_Pagina
=++
6.TEMPLATES
Templates 137
6 TEMPLATES
Gebruik van “Praktische templates"
Dit multifunctionele systeem beschikt over 12 standaardtemplates, die direct kunnen worden gebruikt. Deze zijn
vastgelegd onder groepsnummer 001 “Praktische templates”. Voor het oproepen ervan zie:
P.145 “Templates oproepen”
Templates met kopieerfuncties
Templates met scanfuncties
Toets
Functie
*1
2IN1 / 4IN1: 2IN1
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 2 -> 2 DUBBELZIJDIG
Nieten: VOORZIJDE NIETEN
*2
Origineelformaat: verschillende formaten
Papierselectie: automatische papierselectie
Nieten: VOORZIJDE NIETEN
*2
Origineelformaat: verschillende formaten
Papierselectie: automatische zoomselectie
Papiermagazijn: 1e papierlade
Nieten: VOORZIJDE NIETEN
*2
Origineelformaat: dubbelzijdige kleine originelen, zoals visitekaartjes
Papierformaat: A4 (multifunctioneel systeem voor het A/B-formaat), LT (multifunctioneel systeem voor
het LT-formaat)
2IN1 / 4IN1: 2IN1
(Plaats het origineel op de glasplaat voor originelen alvorens de template op te roepen aangezien de
automatische start in deze template wordt ingeschakeld. Druk na het scannen van de voorzijde en
daarna de achterzijde van het dubbelzijdige origineel op [GEREED] om het kopieerproces te starten.)
Toets
Functie
*1
Origineel: enkelzijdig
Kleurinstelling: KLEUR
Modus voor originelen: TEKST
Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als een PDF-
bestand (multi) met hoge compressie
Origineel: dubbelzijdig
Kleurinstelling: KLEUR
Modus voor originelen: TEKST
Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als een PDF-
bestand (multi) met hoge compressie
Origineel: enkelzijdig
Kleurinstelling: ZWART
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Resolutie: 400 dpi
Opslagmethode: opgeslagen in de gedeelde map van dit multifunctionele systeem als PDF-bestand
(multi)
Origineel: enkelzijdig
Kleurinstelling: AUTO KLEUR
Modus voor originelen: TEKST
Resolutie: 300 dpi
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box (openbare box)
6 TEMPLATES
138 Templates
Templates met e-Filing-functies
*1 Voor functies anders dan hier vermeld is de standaardinstelling ervan van toepassing.
*2 Er is een finisher (optie) vereist.
Toets
Functie
*1
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box (openbare box)
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 2 -> 1 DUBBELZ. NAAR 2 ENKELZ.
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box (openbare box)
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 2 DUBBELZIJDIG
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box (openbare box)
Modus voor originelen: TEKST/FOTO
Enkelzijdig/dubbelzijdig: 1 -> 1 ENKELZIJDIG
Bewerken-functies: Dubbele pagina
Opslagmethode: opgeslagen in de e-Filing-box (openbare box)
(De dubbele-paginafunctie is alleen voor A4-, LT- en B5-formaat beschikbaar.)
6 TEMPLATES
Templates vastleggen 139
Templates vastleggen
Templates moeten worden vastgelegd in de “openbare templategroep” of in de “persoonlijke groepen”. U kunt een
wachtwoord instellen om het gebruik van vastgelegde templates te beperken.
Openbare templategroep:
Dit is de standaardinstelling. Templates in deze groep kunnen door iedereen worden gebruikt. Het is handig meerdere
combinaties van functies die vaak in het gehele kantoor of in een afdeling worden gebruikt vast te leggen. Maximaal 60
templates kunnen in de openbare groep worden vastgelegd. Het Admin-wachtwoord (beheerder) is vereist voor het
vastleggen, wissen of wijzigen van templates in de openbare templategroep.
Persoonlijke groep:
U kunt maximaal 200 persoonlijke groepen aanmaken. Deze zijn handig voor elke afdeling, sectie of gebruiker. Maximaal
60 templates kunnen per groep worden vastgelegd. U kunt een wachtwoord instellen om het gebruik van de vastgelegde
templates te beperken. “Praktische templates” zijn standaard vastgelegd onder groep 001.
Templates in de openbare templategroep vastleggen
1
Stel alle benodigde functies in.
Voorbeeld: Bewerken-functie – beeld verplaatsen, reproductiefactor – 90%, aantal afdruksets –10
2
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
3
Selecteer de openbare templategroep.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op [OPENBARE TEMPLATEGROEP].
3) Druk op [OPEN].
6 TEMPLATES
140 Templates vastleggen
4
Druk op [WACHTWOORD].
Het toetsenbord op het scherm verschijnt.
5
Geef het Admin-wachtwoord op met behulp van het toetsenbord op het scherm of de
numerieke toetsen. Druk daarna op [OK].
Wanneer drie keer achter elkaar het verkeerde Admin-wachtwoord wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele
systeem gedurende 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het
juiste wachtwoord in.
6
Selecteer een template.
1) Druk op een lege toets.
2) Druk op [BEWAREN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
6.TEMPLATES
Templates vastleggen 141
6 TEMPLATES
7
Voer de benodigde gegevens over de template in.
NAAM 1 & 2: Toets de naam van de template in. NAAM 1 verschijnt boven de templatetoets en NAAM 2 verschijnt
eronder. Voer ten minste een ervan in. Wanneer u op een van beide drukt, verschijnt het toetsenbord op het
scherm. Toets maximaal 11 letters in.
De onderstaande tekens mogen niet worden gebruikt.
; : / \ " = | * < > ? + [ ] , .
GEBRUIKERSNAAM: Toets zo nodig de naam van de template-eigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het
toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 letters in.
WACHTWOORD: Toets hier een wachtwoord in als u het oproepen van de template met een wachtwoord wilt
beveiligen. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets in zoals hieronder
beschreven.
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets een wachtwoord van 5 tekens in.
De ingetoetste tekens verschijnen als sterretjes (*).
2) Druk op [TYP WACHTW. OPNW] en toets het wachtwoord opnieuw in.
3) Druk op [OK].
Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om de ingetoetste letter te wissen.
AUTOMATISCHE START: Druk op [AAN] wanneer u de uitvoering van de ingestelde functies onmiddellijk na het
indrukken van een toets voor de betreffende template wilt starten. Druk op [UIT] wanneer u pas wilt starten bij
het indrukken van de [START] toets op het bedieningspaneel.
6 TEMPLATES
142 Templates vastleggen
Zelfs wanneer de automatische startfunctie is ingeschakeld, moet u in de volgende gevallen de
gebruikersnaam en het wachtwoord opgeven voor het oproepen van de template. Informeer bij uw beheerder
voor meer informatie over de gebruikersverificatie voor Scannen naar e-mailbericht en de
gebruikersbeheerfunctie.
y Als de gebruikersverificatie voor Scannen naar e-mailbericht is ingeschakeld en de gebruikersbeheerfunctie
is uitgeschakeld
y Als zowel de gebruikersverificatie voor Scannen naar e-mailbericht als de gebruikersbeheerfunctie zijn
ingeschakeld, maar de gebruikersnamen en wachtwoorden verschillend zijn
Na het invoeren van alle benodigde items drukt u op [OPSLAAN].
De template is nu vastgelegd en er wordt teruggekeerd naar het menu dat net vóór het vastleggen werd
weergegeven.
Aanmaken van een nieuwe persoonlijke groep
1
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
2
Selecteer een groep.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op een lege toets.
3) Druk op [OPENEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op of .
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
6.TEMPLATES
Templates vastleggen 143
6 TEMPLATES
3
Voer de benodigde gegevens over de groep in.
NAAM: Toets de naam van de groep in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het scherm. Toets
maximaal 20 letters in. Zorg ervoor dat deze wordt ingevoerd.
GEBRUIKERSNAAM: Toets zo nodig de naam van de groepseigenaar in. Wanneer u erop drukt, verschijnt het
toetsenbord op het scherm. Toets maximaal 30 letters in.
WACHTWOORD: Toets hier een wachtwoord in als u het weergeven van de groep of het vastleggen van templates
in de groep met een wachtwoord wilt beveiligen. Wanneer u erop drukt, verschijnt het toetsenbord op het
scherm. Toets in zoals hieronder beschreven.
1) Druk op [WACHTWOORD] en toets een wachtwoord van 5 tekens in.
De ingetoetste tekens verschijnen als sterretjes (*).
2) Druk op [TYP WACHTW. OPNW] en toets het wachtwoord opnieuw in.
3) Druk op [OK].
Druk op de [WISSEN] toets op het bedieningspaneel om een ingetoetste letter te wissen.
Na het invoeren van alle benodigde items drukt u op [OK].
De nieuwe groep is nu vastgelegd en het menu voor het vastleggen van templates verschijnt.
4
Druk op de [FUNCTION CLEAR] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
Templates in een persoonlijke groep vastleggen
1
Stel alle benodigde functies in.
Voorbeeld: Bewerken-functie – beeld verplaatsen, reproductiefactor – 90%, aantal afdruksets –10
6 TEMPLATES
144 Templates vastleggen
2
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
3
Selecteer de gewenste groep.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [OPENEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op of .
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
4
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 5.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
5
Leg een template vast zoals beschreven in stap 6 en 7 op P.139 “Templates in de
openbare templategroep vastleggen”.
6 TEMPLATES
Templates oproepen 145
Templates oproepen
Wanneer u een template oproept, worden de daarin ingestelde functies automatisch geactiveerd. Als de automatische
startfunctie is ingeschakeld, start het multifunctionele systeem de uitvoering van elke functie automatisch wanneer u de
toets voor de betreffende template indrukt.
1
Vul de papierlade(n) met papier.
2
Plaats de originelen.
3
Druk op [TEMPLATE] op het aanraakscherm.
Het templatemenu verschijnt.
4
Druk op de toets voor de groep waarin de gewenste template is vastgelegd.
Tussen menu's schakelen
y Druk op of .
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
6 TEMPLATES
146 Templates oproepen
5
Toets het wachtwoord in wanneer u de persoonlijke groep heeft geselecteerd. (Als er
geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 6.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
6
Druk op de toets van de gewenste template.
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
Templates met ingeschakelde automatische startfunctie kunnen worden aangeduid met . Als deze markering
wordt weergegeven, kunt u erop drukken om de uitvoering van de in de template ingestelde functies onmiddellijk te
starten.
7
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 8.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
6.TEMPLATES
Templates oproepen 147
6 TEMPLATES
8
Controleer of “Update van de template-instelling” wordt weergegeven op het
aanraakscherm.
De melding wordt ca. 3 seconden weergegeven.
9
Selecteer naargelang nodig andere kopieerinstellingen en druk vervolgens op de
[START] toets op het bedieningspaneel.
6 TEMPLATES
148 Gegevens wijzigen
Gegevens wijzigen
U kunt de gegevens wijzigen van reeds vastgelegde templates of persoonlijke groepen zoals templatenaam,
gebruikersnaam, wachtwoord en instelling van de automatische startfunctie.
De gegevens van de openbare templategroep kunnen worden gewijzigd vanuit het TopAccess-menu maar niet vanaf
het bedieningspaneel. Voor de wijziging ervan vanuit het TopAccess-menu zie de Handleiding voor TopAccess.
Gegevens van persoonlijke groep wijzigen
1
Selecteer de gewenste groep in het templatemenu.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [BEWERKEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op of .
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
2
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 3.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
3
Wijzig de gegevens zoals beschreven in stap 3 op P.142 “Aanmaken van een nieuwe
persoonlijke groep”.
4
Druk op de [FUNCTIE WISSEN] toets op het bedieningspaneel.
Het menu keert terug naar het basismenu.
6.TEMPLATES
Gegevens wijzigen 149
6 TEMPLATES
Templategegevens wijzigen
1
Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [OPENEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op of .
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
2
Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK].
Als de openbare templategroep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het Admin-wachtwoord (6
tot 10 tekens) in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het
bedieningspaneel.
Als een persoonlijke groep is geselecteerd: toets een voor de geselecteerde groep ingesteld wachtwoord van 5
tekens in. Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3.
Wanneer drie keer achter elkaar het verkeerde Admin-wachtwoord wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele
systeem gedurende 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het
juiste wachtwoord in.
6 TEMPLATES
150 Gegevens wijzigen
3
Selecteer de gewenste template.
1) Druk op de toets van de betreffende template.
2) Druk op [BEWERKEN].
Tussen menu's schakelen
Druk op of .
4
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 5.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
5
Wijzig de gegevens zoals beschreven in stap 7 op P.139 “Templates in de openbare
templategroep vastleggen”.
6 TEMPLATES
Groepen of templates verwijderen 151
Groepen of templates verwijderen
U kunt persoonlijke groepen of templates die niet meer worden gebruikt verwijderen. Als een persoonlijke groep wordt
verwijderd, gebeurt dit ook met alle templates in deze groep.
De openbare templategroep kan niet worden verwijderd.
Persoonlijke groepen verwijderen
1
Selecteer de gewenste persoonlijke groep in het templatemenu.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [WISSEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op of .
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
2
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde groep in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 3.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
6 TEMPLATES
152 Groepen of templates verwijderen
3
Druk op [WISSEN].
De persoonlijke groep is nu verwijderd.
6.TEMPLATES
Groepen of templates verwijderen 153
6 TEMPLATES
Templates verwijderen
1
Selecteer in het templatemenu de groep waarin de gewenste template is vastgelegd.
1) Druk op het tabblad [REGISTRATIE].
2) Druk op de toets van de gewenste groep.
3) Druk op [OPENEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op of .
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
2
Toets het wachtwoord als volgt in en druk vervolgens op [OK].
Als de openbare templategroep is geselecteerd: druk op [WACHTWOORD] en toets het Admin-wachtwoord (6
tot 10 tekens) in door middel van de toetsen op het aanraakscherm of de numerieke toetsen op het
bedieningspaneel.
Als een persoonlijke groep is geselecteerd: toets een voor de geselecteerde groep ingesteld wachtwoord van 5
tekens in. Als er geen wachtwoord is ingesteld, gaat u verder met stap 3.
Wanneer drie keer achter elkaar het verkeerde Admin-wachtwoord wordt ingevoerd, wordt het multifunctionele
systeem gedurende 30 seconden geblokkeerd. Wacht in dat geval totdat het wordt gedeblokkeerd en toets het
juiste wachtwoord in.
6 TEMPLATES
154 Groepen of templates verwijderen
3
Selecteer de gewenste template.
1) Druk op de toets van de gewenste template.
2) Druk op [WISSEN].
Tussen menu's schakelen
y Druk op of .
y Toets het groepsnummer in (3 cijfers).
4
Toets het wachtwoord voor de geselecteerde template in. (Als er geen wachtwoord is
ingesteld, gaat u verder met stap 5.)
1) Toets het wachtwoord in.
2) Druk op [OK].
5
Druk op [WISSEN].
De template is nu verwijderd.
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de verwerkingsstatus en de geschiedenis van uitgevoerde afdruktaken wordt
bevestigd.
Bevestiging afdruk Taakstatus ...........................................................................................156
Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen .................................................................................................156
Taakgeschiedenis bevestigen ............................................................................................................................160
Papierladen bevestigen......................................................................................................................................161
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
156 Bevestiging afdruk Taakstatus
Bevestiging afdruk Taakstatus
U kunt taken die in uitvoering zijn of zich in de wachtrij bevinden op het aanraakscherm bevestigen. U kunt taken in de
wachtrij ook annuleren, onderbreken of hervatten alsmede de volgorde ervan wijzigen. Ook kunt u de geschiedenis van
uitgevoerde afdruktaken en de status van de papierladen bevestigen.
Taken in uitvoering of in de wachtrij bevestigen
U kunt de taken die in uitvoering zijn of zich in de wachtrij bevinden op het aanraakscherm bevestigen.
Als u deze wilt bekijken, drukt u op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
Als dit multifunctionele systeem wordt beheerd door middel van de gebruikersbeheerfunctie, dient u
gebruikersgegevens, zoals een gebruikersnaam of een wachtwoord, in te voeren in het gebruikersverificatie-menu.
De afdruktakenlijst verschijnt. (Druk op het tabblad [TAKEN] als een ander tabbladmenu wordt weergegeven.)
Kopieeropdrachten verschijnen in de afdruktakenlijst alsmede afdruktaken.
In de afdruktakenlijst kunt u de naam van de gebruiker die de taak heeft verzonden, de datum en de tijd van verzending,
het papierformaat, het aantal pagina's en afdruksets alsmede de verwerkingsstatus bevestigen. Er verschijnen 5 taken op
1 pagina van de afdruktakenlijst. Wanneer u op of op het aanraakscherm drukt, gaat u naar het vorige of volgende
menu zodat u maximaal 1000 taken kunt bekijken.
Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór
het drukken op [TAAKSTATUS].
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruk Taakstatus 157
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Taken annuleren
U kunt taken die niet meer hoeven te worden uitgevoerd annuleren.
1
Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [WISSEN].
2
Druk op [WISSEN].
De taak is nu geannuleerd.
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
158 Bevestiging afdruk Taakstatus
Taken onderbreken
U kunt taken in de wachtrij onderbreken.
Alleen de 11e en erop volgende taken (gerekend vanaf de taak in uitvoering) kunnen worden onderbroken.
Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op [PAUZE].
De taak is nu onderbroken. De onderbroken taak wordt niet afgedrukt, zelfs niet wanneer die aan de beurt komt. Het
afdrukken van de volgende taak begint.
Onderbroken taak hervatten
Selecteer de gewenste taak en druk vervolgens op [HERVAT].
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruk Taakstatus 159
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Taken verplaatsen
U kunt de volgorde van de taken in de wachtrij wijzigen door deze in de lijst te verplaatsen.
Alleen de 11e en erop volgende taken (gerekend vanaf de taak in uitvoering) kunnen worden verplaatst. Deze kunnen
naar de 11e en de erop volgende posities worden verplaatst.
1
Selecteer de gewenste taak in de afdruktakenlijst en druk vervolgens op
[VERPLAATSEN].
2
Selecteer de positie waarheen u de taak wilt verplaatsen. (Deze wordt onder de
geselecteerde taak geplaatst.)
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
160 Bevestiging afdruk Taakstatus
Taakgeschiedenis bevestigen
U kunt de geschiedenis van de uitgevoerde afdruktaken op het aanraakscherm bevestigen.
1
Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
2
Druk op het tabblad [LOG].
3
Druk op [PRINT].
Het afdruklogboek verschijnt. Kopieeropdrachten verschijnen in het afdruklogboek alsmede afdruktaken.
In het afdruklogboek kunt u de naam van de gebruiker die de taak heeft uitgevoerd, de datum en de tijd van
afdrukken, het papierformaat en het aantal pagina's of afdruksets bevestigen. Er verschijnen 5 taken op 1 pagina
van het afdruklogboek. Wanneer u op of op het aanraakscherm drukt, gaat u naar het vorige of volgende
menu zodat u maximaal 120 taken kunt bekijken.
Wanneer u de bevestiging beëindigt, drukt u op [TERUG] zodat het menu terugkeert naar dat in stap 3 en druk
vervolgens op [SLUITEN]. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven vóór het drukken op
[TAAKSTATUS].
7.TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Bevestiging afdruk Taakstatus 161
7 TAAKSTATUS BEVESTIGEN
Papierladen bevestigen
U kunt de instelling van papierformaat en -soort of het aantal resterende vellen in de papierladen bevestigen. Tijdens het
afdrukken kunt u bevestigen welke papierlade voor de papierinvoer zorgt.
1
Druk op [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm.
2
Druk op het tabblad [PAPIER].
Tijdens het afdrukken is de toets voor de papierlade waaruit papier wordt aangevoerd gemarkeerd.
Druk op [SLUITEN] om de bevestiging te beëindigen. Er wordt teruggekeerd naar het menu dat werd weergegeven
vóór het drukken op [TAAKSTATUS].
Als het papier in de papierlade tijdens het afdrukken is opgeraakt, knippert [TAAKSTATUS] op het aanraakscherm. Druk in
dat geval op [TAAKSTATUS] waarna het menu voor de weergave van de afdrukstatus verschijnt en de toets voor de
papierlade waarvan het papier is opgeraakt, gaat knipperen in dit menu. Het afdrukken wordt hervat wanneer deze
papierlade is bijgevuld.
P.11 “Papier plaatsen”
8.OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid ................................................................................................... 164
Combinatiematrix kopieerfunctie .......................................................................................166
Combinatiematrix 1/2 .........................................................................................................................................166
Combinatiematrix 2/2 .........................................................................................................................................167
8 OVERIGE INFORMATIE
164 Continue kopieersnelheid
Continue kopieersnelheid
Kopieersnelheden zijn afhankelijk van de wijze waarop originelen op de glasplaat worden geplaatst en enkelzijdige
afdrukken worden continu gemaakt met een reproductiefactor van 100% in de stand sorteren-uit (eenheid: vel/minuut).
e-STUDIO205L
e-STUDIO255
e-STUDIO305
e-STUDIO355
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL DIK1 DIK2 DIK3
A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ Papierlade 20.3 19.7
Handinvoerbak 20.3 19.7 19.7 19.7
A4-R, B5-R, LT-R Papierlade 16.9 16.5
Handinvoerbak 16.9 16.5 16.5 16.5
B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 14.8 14.5
Handinvoerbak 14.8 14.5 14.5 14.5
A3, LD Papierlade 13.2 12.9
Handinvoerbak 13.2 12.9 12.9 12.9
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL DIK1 DIK2 DIK3
A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ Papierlade 25.3 25.3
Handinvoerbak 25.3 25.3 25.3 25.3
A4-R, B5-R, LT-R Papierlade 23.3 22.5
Handinvoerbak 23.3 22.5 22.5 22.5
B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 19.5 19.0
Handinvoerbak 19.5 19.0 19.0 19.0
A3, LD Papierlade 16.8 16.4
Handinvoerbak 16.8 16.4 16.4 16.4
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL DIK1 DIK2 DIK3
A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ Papierlade 30.3 29.0
Handinvoerbak 30.3 29.0 29.0 29.0
A4-R, B5-R, LT-R Papierlade 23.3 22.5
Handinvoerbak 23.3 22.5 22.5 22.5
B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 19.5 19.0
Handinvoerbak 19.5 19.0 19.0 19.0
A3, LD Papierlade 16.8 16.4
Handinvoerbak 16.8 16.4 16.4 16.4
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL DIK1 DIK2 DIK3
A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ Papierlade 35.3 35.3
Handinvoerbak 35.3 35.3 35.3 35.3
A4-R, B5-R, LT-R Papierlade 35.0 33.9
Handinvoerbak 35.0 33.9 33.9 33.9
B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 29.5 28.7
Handinvoerbak 29.5 28.7 28.7 28.7
A3, LD Papierlade 25.4 24.8
Handinvoerbak 25.4 24.8 24.8 24.8
8.OVERIGE INFORMATIE
Continue kopieersnelheid 165
8 OVERIGE INFORMATIE
e-STUDIO455
y De snelheid bij afdrukken met handinvoer wanneer het papierformaat is ingesteld, is zoals hierboven aangegeven.
y Voor de waarden van de bovenstaande specificaties is door TOSHIBA aanbevolen papier gebruikt.
y Deze specificaties variëren afhankelijk van de kopieercondities en de omgeving.
Papierformaat
Toevoer-
magazijn
Papiersoort
NORMAAL DIK1 DIK2 DIK3
A4, A5-R, B5, LT, ST-R, 8.5"SQ Papierlade 45.3 43.4
Handinvoerbak 45.3 43.4 43.4 43.4
A4-R, B5-R, LT-R Papierlade 35.0 33.9
Handinvoerbak 35.0 33.9 33.9 33.9
B4, FOLIO, LG, COMP, 13"LG Papierlade 29.5 28.7
Handinvoerbak 29.5 28.7 28.7 28.7
A3, LD Papierlade 25.4 24.8
Handinvoerbak 25.4 24.8 24.8 24.8
8 OVERIGE INFORMATIE
166 Combinatiematrix kopieerfunctie
Combinatiematrix kopieerfunctie
Combinatiematrix 1/2
Blanco Gekopi-
eerd
Gekopi-
eerd
voorkaft
Blanco
achterkaft
Beide
blanco
Gekopi-
eerd
voorkaft
Blanco
voorkaft
Neg/Pos Spiegel Maskeren Trimmen
*1 *1 Ja Ja Ja Ja Ja *1 Ja *4 *1 *1 *3 *3 *3 *3 *3 *3 Ja *1 *1 *1 *1 *3
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Tekst/foto
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Tekst
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Foto
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Kleurendocument
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
1 - 1 enkelzijdig
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3
1 - 2 dubbelzijdig
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3
2 - 1 dubbelz. naar 2 enkelz.
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3
2 - 2 dubbelzijdig
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3
Boek - 2
Ja Ja Ja Ja Ja Nee -- Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Sorteren uit / nieten uit
*3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja *3 *3 *3 *3 *3 *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Sorteren
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Groep
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Nieten en sorteren
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Brochure sorteren
Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Brochure sorteren & rughechten
Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Perforatie
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Rughechten
Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Nee Ja *4 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Roteren en sorteren
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *4 Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja
*3 *3 Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja *4 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
JaJaJaJaNeeJaJaJaJaJaJaJaJaJaJaJaJaJaJaNeeNeeNeeNeeJa
Ja Ja Ja Ja Ja Ja -- Nee Ja *4 Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Ja Nee Nee Nee
Ja Ja Ja Ja Ja Ja -- Nee Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
*3 *3 Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Trimmen
Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee -- -- --
Maskeren
Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee -- --
Spiegel
Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee --
Neg/Pos
Ja Ja Nee Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Blanco voorkaft
*3 *3 Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja -- -- --
Gekopieerd voorkaft
*3 *3 Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja -- --
Beide blanco
*3 *3 Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja --
Gekopieerd voorkaft Blanco achterkaft
*3 *3 Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja
Gekopieerd
*3 *3 Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja --
Blanco
*3 *3 Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja
*3 *3 Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja *4 Ja
*3 *3 Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja *4
*4 *4 Ja Ja Ja *4 Ja *4 *4
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *1 Selectie papierformaat is vereist.
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *2 Selectie papierformaat is vereist voor [DUBBEL NIETEN] en [ACHTERZIJDE NIETEN].
Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 De op een later tijdstip ingestelde functie is geldig.
Ja Ja Ja Ja Ja *4 De instelling kan niet worden gewijzigd vanaf de 2e taak of erna.
Ja Ja Ja Ja *5 Inbindruimte is niet beschikbaar.
Ja *3 Ja
Ja Ja
Nee
Invoegvel
Invoeg-
vel
Opslag e-
Filing
Afdruk via handinvoer
Taak-
opbouw
ADF-
>SADF
Beeld-
richting
2IN1/4IN1Bewerken
Gemengde origineelformaten
Pagina-
nummer
Geen
blanco
pagina
Buitenkant
wissen
Achter-
grond-
instelling
Modus
voor
originelen
Opslaan als bestand
Opslag e-Filing
Taakopbouw
Buitenkant wissen
Geen blanco pagina
ADF->SADF
Boek <-> kalender
Beeldrichting
Scherpte
Achtergrondinstelling
Tijdstempel
Paginanummer
Bewerken
Afwerking
2IN1/4IN1
XY-zoom
Dubbele pagina
Kaft-
blad
Dubbel-
zijdig
Boekmidden wissen
Beeld verplaatsen
Rand wissen
XY-zoomOpslaan
als
bestand
KaftbladTijd-
stempel
Boek <->
Kalender
Scherpte
8.OVERIGE INFORMATIE
Combinatiematrix kopieerfunctie 167
8 OVERIGE INFORMATIE
Combinatiematrix 2/2
Tekst/foto
Tekst
Foto
Kleurendocument
1 - 1 enkelzijdig
1 - 2 dubbelzijdig
2 - 1 dubbelz. naar 2 enkelz.
2 - 2 dubbelzijdig
Boek - 2
Sorteren uit / nieten uit
Sorteren
Groep
Nieten en sorteren
Brochure sorteren
Brochure sorteren & rughechten
Perforatie
Rughechten
Roteren en sorteren
Trimmen
Maskeren
Spiegel
Neg/Pos
Blanco voorkaft
Gekopieerd voorkaft
Beide blanco
Gekopieerd voorkaft Blanco achterkaft
Gekopieerd
Blanco
Invoeg-
vel
Afdruk via handinvoer
Gemengde origineelformaten
Modus
voor
originelen
Opslaan als bestand
Opslag e-Filing
Taakopbouw
Buitenkant wissen
Geen blanco pagina
ADF->SADF
Boek <-> kalender
Beeldrichting
Scherpte
Achtergrondinstelling
Tijdstempel
Paginanummer
Bewerken
Afwerking
2IN1/4IN1
XY-zoom
Dubbele pagina
Kaft-
blad
Dubbel-
zijdig
Boekmidden wissen
Beeld verplaatsen
Rand wissen
Roteren
en
sorteren
Rughech-
ten
Perforatie Brochure
sorteren &
rughech-
ten
Brochure
sorteren
Nieten en
sorteren
Groep Sorteren Sorteren
uit / nieten
uit
Boek - 2 2 - 2
dubbel-
zijdig
2 - 1
dubbelz.
naar 2
enkelz.
1 - 2
dubbel-
zijdig
1 - 1
enkelzijdig
Kleuren-
document
Foto Tekst Tekst/foto
*1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *1 *2 Ja Ja Ja *1 *1 Ja *1 Ja Ja Ja Ja Ja *1
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
*3 Ja Ja Ja Ja *3 Ja *3 *3 Ja Ja Ja Ja *3 *3 *3 *3
*3 Ja Ja Ja Ja *3 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3 *3 *3
Nee Nee Ja Ja Ja *3 Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja *3 *3
Nee Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja *3
Nee Nee Ja Ja Nee *3 Ja Nee Nee Ja Ja Ja Ja
Ja Ja Ja Ja *3 *3 Ja *3 *3 *3 *3 *3
Ja Ja Ja Ja *3 *3 Ja *3 *3 *3 *3
Ja Ja Ja Ja *3 *3 Ja *3 *3 *3
Ja Ja Ja Ja *3 *3 Ja *3 *3
Nee Nee Ja Nee *3 *3 Nee *3
Nee Nee Ja Nee *3 *3 Nee
Ja Nee Ja Ja Nee Nee
Nee Nee Ja Nee *3
Nee Ja Ja Ja
*5 Ja Ja
Ja Nee
Nee
*1 Selectie papierformaat is vereist.
*2 Selectie papierformaat is vereist voor [DUBBEL NIETEN] en [ACHTERZIJDE NIETEN].
*3 De op een later tijdstip ingestelde functie is geldig.
*4 De instelling kan niet worden gewijzigd vanaf de 2e taak of erna.
*5 Inbindruimte is niet beschikbaar.
Afwerking Dubbelzijdig Afdruk via
handinvoe
r
Beeld ver-
plaatsen
Rand
wissen
Dubbele
pagina
Boek-
midden
wissen
Gemeng-
de
origineel-
formaten
Modus voor originelen
TREFWOORDENREGISTER 169
TREFWOORDENREGISTER
Numerics
2IN1/4IN1 ................................................................100
[2-ZIJDIG] ...................................................................8
A
A/B-formaat ...............................................................11
Aanbevolen papier .....................................................11
Aanraakscherm ...........................................................8
Aantal afdrukken ............................................. 9, 28, 52
Aantal resterende afdruksets .........................................9
ACHTERGRONDINSTELLING ..................................133
ADF ........................................................................125
ADF -> SADF ..........................................................125
Afdelingsbeheerfunctie .................................................8
Afdrukken maken
aantal afdrukken
..................................................52
envelop ..............................................................43
niet-standaard papierformaat ................................46
reproductiefactor .......................................... 52, 60
Afdrukken met handinvoer
niet-standaard papierformaat
................................46
Afwerkfunctie
afwerkfunctie
.......................................................52
brochure sorteren ......................................... 66, 74
brochure sorteren & rughechten ..................... 66, 74
groep .......................................................... 66, 69
handmatig nieten .......................................... 66, 78
nieten en sorteren ......................................... 66, 72
perforatie ..................................................... 66, 77
roteren en sorteren ....................................... 66, 71
rughechten .................................................. 66, 74
selecteren ...........................................................66
sorteren ....................................................... 66, 69
sorteren uit nieten uit ...........................................66
AMS (automatische zoomselectie) ...............................60
[APS] ................................................................... 8, 54
APS (automatische papierselectie) ...............................54
Automatisch documentinvoersysteem
aanwijzingen
.......................................................25
gebruik van het automatische documentinvoersysteem (op-
tie)
........................................................25
ongeschikte originelen .........................................25
Automatisch documentinvoersysteem (RADF)
aanwijzingen
.......................................................25
gebruik van het automatische documentinvoersysteem (op-
tie)
........................................................25
ongeschikte originelen .........................................25
Automatische papierselectie (APS) ..............................54
Automatische start .....................................................31
Automatische wis-functie ............................................37
Automatische zoomselectie (AMS) ...............................60
B
Basismenu ..................................................................8
Bedieningseenheid voor nieten ....................................78
BEELD VERPL. .........................................................91
Beeldcorrectiefuncties
ACHTERGRONDINSTELLING
...........................133
Beeldcorrectiefuncties ........................................131
SCHERPTE ......................................................134
BEELDRICHTING ....................................................122
Bevestigingsscherm ...................................................52
BEWERKEN ............................................................105
maskeren .........................................................105
negatief/positief-omkering ...................................108
spiegelbeeld .....................................................108
trimmen ........................................................... 105
Bewerken-functies ..................................................... 89
2IN1/4IN1 ........................................................ 100
ADF -> SADF ................................................... 125
BEELD VERPL. .................................................. 91
BEELDRICHTING ............................................. 122
BEWERKEN .................................................... 105
BOEK - KALENDER .......................................... 124
BOEKMIDDEN WISSEN ..................................... 96
BROCHURE SORTEREN ................................. 103
BUITENKANT WISSEN ..................................... 129
DUBBELE PAGINA ............................................. 98
GEEN BLANCO PAGINA .................................. 127
INVOEGVEL .................................................... 113
KAFTBLAD ...................................................... 110
PAGINANUMMER ............................................ 117
RAND WISSEN .................................................. 95
TAAKOPBOUW ................................................ 119
TIJDSTEMPEL ................................................. 116
XY-ZOOM ........................................................ 109
Binnenbak
naam van elk onderdeel
...................................... 68
BOEK - KALENDER ................................................ 124
BOEKMIDDEN WISSEN ............................................ 96
BROCHURE SORTEREN ........................................ 103
Brochure sorteren ............................................... 66, 74
Brochure sorteren & rughechten ........................... 66, 74
BUITENKANT WISSEN ........................................... 129
C
Calqueerpapier ......................................................... 11
Combinatiematrix kopieerfunctie ............................... 166
Continue invoer ......................................................... 26
D
Datum en tijd .............................................................. 8
Densiteitaanpassing ............................................ 52, 59
Dik papier ................................................................. 11
DUBBELE PAGINA ................................................... 98
Dubbelzijdig kopiëren
boek -> dubbelzijdige afdruk
................................ 79
dubbelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ......... 79
dubbelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ........... 79
enkelzijdig origineel -> dubbelzijdige afdruk ........... 79
enkelzijdig origineel -> enkelzijdige afdruk ............. 79
instelling enkelzijdig/dubbelzijdig .......................... 79
Dun papier ............................................................... 11
E
Eindgeleiding ............................................................ 13
Enkelvoudige invoer .................................................. 27
Envelop ........................................................ 11, 40, 43
Etiketten ............................................................. 11, 36
Extra groot papierinvoermagazijn .......................... 11, 18
F
Finisher
Finisher
............................................................. 66
Finisher voor rughechten ..................................... 66
naam van elk onderdeel ...................................... 67
Zwevende finisher ............................................... 66
[FINISHING] ............................................................... 8
FOTO ...................................................................... 58
FTP ......................................................................... 87
[FUNCTIE WISSEN] toets .......................................... 37
[FUNCTION CLEAR] toets ................................... 52, 53
170 TREFWOORDENREGISTER
G
Gebied voor meldingen .................................................8
Gebied voor waarschuwingsmeldingen ...........................8
Gebruikersbeheerfunctie ...............................................8
Gedeelde map ...........................................................87
GEEN BLANCO PAGINA ..........................................127
Glasplaat voor originelen ............................................23
Groep ................................................................ 66, 69
H
[HANDINVOER] .........................................................10
Handinvoerbak ................................. 11, 36, 37, 44, 46
Handmatig nieten .......................................................78
handmatig nieten .......................................................66
Helptoets ....................................................................9
I
Indicator papierformaat ...............................................13
Ingestelde functies annuleren ......................................53
[INSTELLING] .............................................................9
Instelling enkelzijdig/dubbelzijdig .................................52
Instelling papiersoort ..................................... 16, 39, 42
[INTERRUPT] toets ....................................................32
INVOEGVEL ...........................................................113
Invoer .......................................................................26
K
KAFTBLAD .............................................................110
K-formaat ..................................................................11
KLEURENDOCUMENT ..............................................58
Kopieerfuncties
ingestelde functies annuleren
................................53
ingestelde functies bevestigen ..............................52
vóór gebruik van de kopieerfuncties .......................52
Kopieopvangbak selecteren ........................................35
Kopiëren
aantal afdrukken
..................................................28
afdrukken maken .................................................28
automatische start ...............................................31
basisprocedure ....................................................28
boeken ........................................................ 24, 82
continue kopieersnelheid ....................................164
dubbelzijdig kopiëren ...........................................79
kopiëren met handinvoer ......................................36
met onderbreking ................................................32
opnieuw starten ...................................................30
opslaan als bestand .............................................85
originelen met verschillende formaten ....................56
proefkopie ...........................................................33
stoppen ..............................................................30
Kopiëren met handinvoer
envelop
..............................................................43
kopiëren met handinvoer ......................................36
standaard papierformaat ......................................37
Kopiëren met onderbreking .........................................32
L
Logboek ..................................................................160
LT-formaat ................................................................11
M
Meldingsgebied systeemstatus ............................... 8, 10
menu BEELD ...........................................................132
menu BEWERKEN .....................................................90
[MODUS VOOR ORIGINELEN] .....................................8
Modus voor originelen
FOTO
.................................................................58
KLEURENDOCUMENT ....................................... 58
modus voor originelen ................................... 52, 58
TEKST .............................................................. 58
TEKST/FOTO .................................................... 58
N
NetWare IPX/SPX ..................................................... 88
NetWare TCP/IP ....................................................... 88
Nieten en sorteren ............................................... 66, 72
Normaal papier ......................................................... 11
O
Offset-bak ................................................................ 66
Openbare templategroep ......................................... 139
OPSLAAN ALS BESTAND ......................................... 85
[OPSLAG] .................................................................. 9
Opvang originelen ..................................................... 26
[ORIGIN. MODUS] .................................................... 58
Originelen
aanvaardbare originelen
...................................... 22
gebruik van het automatische documentinvoersysteem (op-
tie)
....................................................... 25
maximumaantal vellen per scanopdracht ............... 22
originelen met verschillende formaten ................... 56
plaatsen ............................................................. 22
Overhead transparanten ................................ 11, 36, 40
P
PAGINANUMMER ................................................... 117
Papier
aanwijzingen voor de opslag van kopieerpapier
..... 12
geen papier meer ............................................... 29
geschikt kopieerpapier ........................................ 11
instelling papiersoort ............................... 16, 39, 42
ongeschikt kopieerpapier ..................................... 12
papierformaat vastleggen .................................... 15
plaatsen ................................................. 11, 12, 18
resterend aantal vellen ........................................ 10
Papierformaat vastleggen .......................................... 15
Papiergeleiders van de handinvoerbak ............ 38, 44, 46
Papiergeleiders van de papierlade .............................. 13
Papiergeleiders van het automatische documentinvoersysteem
26, ....................................................................... 27
Papierhouder ............................................................ 36
Papierladen ................................................ 11, 12, 161
Papierladetoetsen ..................................................... 10
Papieropsluithendel .................................36, 38, 44, 46
Papierselectie ..................................................... 52, 54
Papiersoort in de handinvoerbak ................................. 10
Perforatie ........................................................... 66, 77
Perforatie-unit ........................................................... 66
Persoonlijke groep
aanmaken
........................................................ 142
gegevens van persoonlijke groep wijzigen ........... 148
persoonlijke groep ............................................ 139
templates vastleggen ........................................ 143
verwijderen ...................................................... 151
Praktische templates ............................................... 137
[PROEFKOPIE] .......................................................... 9
Proefkopie ................................................................ 33
R
RAND WISSEN ........................................................ 95
Reproductiefactor ................................................ 52, 60
Roteren en sorteren ............................................. 66, 71
Rughechten ........................................................ 66, 74
TREFWOORDENREGISTER 171
S
SADF .....................................................................125
SCHERPTE .............................................................134
SMB .........................................................................88
Sorteren ............................................................. 66, 69
Sorteren uit nieten uit .................................................66
Standaardinstellingen .................................................52
[START] toets ............................................................29
[STOP] toets ..............................................................30
T
Taakgeschiedenis ....................................................160
TAAKOPBOUW .......................................................119
Taakscheider .............................................................66
[TAAKSTATUS] ...........................................................9
Taakstatus ..............................................................156
Taakstatus-menu .....................................................156
[BASIS] tabblad ...........................................................8
[BEELD] tabblad ................................................. 8, 132
[BEWERKEN] tabblad ..................................................8
Taken
annuleren
.........................................................157
bevestigen ........................................................156
onderbreken / hervatten .....................................158
verplaatsen .......................................................159
TEKST ......................................................................58
TEKST/FOTO ............................................................58
[TEMPLATE] ...................................................... 9, 136
Templatemenu .........................................................136
Templates
gegevens wijzigen
.................................... 148, 149
oproepen ..........................................................145
praktische templates ..........................................137
templates ..........................................................136
vastleggen ............................................... 139, 143
verwijderen .............................................. 151, 153
TIJDSTEMPEL ........................................................116
Toetsen voor de densiteitaanpassing .............................9
TopAccess ..............................................................148
U
[UITVOERBAK] .........................................................10
[USER FUNCTIONS] toets ..........................................15
W
Weergave kopieopvangbak .........................................10
X
XY-ZOOM ...............................................................109
Z
[ZOOM] ................................................................ 8, 60
172 TREFWOORDENREGISTER
e-STUDIO255/305/355/455
2-17-2, HIGASHIGOTANDA, SHINAGAWA-KU, TOKYO, 141-8664, JAPAN
MULTIFUNCTIONELE DIGITALE SYSTEMEN
Kopieerhandleiding
©2009 TOSHIBA TEC CORPORATION Alle rechten voorbehouden
Ver01 2009-06
173

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Toshiba e-studio 355 wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Toshiba e-studio 355

Toshiba e-studio 355 Kurzanleitung - Deutsch - 80 seiten

Toshiba e-studio 355 Kurzanleitung - Englisch - 80 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info