Gebruik
Voorbereiding
Hang de afvoerslang (7) in de voorziening boven aan de wasautomaat.
Stop de was in de trommel.
Vul de automaat met water en het waspoeder. Zie ook onder “wassen en waspoeder”.
Sluit het deksel.
Elektrische aansluiting
Waarborg dat de schakelklok op “0” (uit) staat.
Sluit de netkabel aan op een volgens de voorschriften geïnstalleerde veiligheidscontactdoos
230 V, 50 Hz.
Wassen
Stel met de schakelklok de gewenste wasduur in.
Na het gebruik
Wacht tot de klok het wasprogramma automatisch beëindigt of draai de schakelklok terug
naar “0”.
Trek de netstekker uit de contactdoos.
Gebruik een geschikte en grote opvangbak om het waswater op te vangen. Neem de slang
uit de voorziening en leg hem in de opvangbak/emmer.
Daarna kunt u de was uit de automaat nemen of desgewenst nog een keer spoelen.
Sluit het deksel en hang de afvoerslang weer op.
Reiniging
Trek de netstekker uit de contactdoos.
Voorkom beschadigingen en reinig de automaat niet met scherpe middelen of
reinigingsapparaten.
Wastrommel
Reinig het pluizenzeef.
Wij adviseren, de wasautomaat na gebruik met schoon water te spoelen.
Dit is vooral vereist na het wassen met stijfsel of bleekmiddel enz., zodat later te wassen
textiel niet wordt beïnvloed.
U kunt verontreinigingen in de wastrommel verwijderen met een spons of een nylonborstel.
Behuizing
De behuizing kan met een licht vochtige doek worden afgeveegd. Dompel het motorapparaat
nooit onder water!
Droog alle delen na de reiniging af met een droge doek.
Bewaren
Maak de wastrommel helemaal leeg.
Sluit het deksel.