De peilingrichting van een
object wordt als hoekverschil
tussen noorden en het object
gedefi nieerd. Voor noorden
wordt 0° aangenomen, het
meetbereik is van 0° tot 359°.
Hier is de peilingrichting van
object B vanuit punt A bekeken
90°. De peilingrichting van
object C vanuit punt A is 135°.
De peilingrichting van object D
Stand-by-modus
De richting van een object
van één punt wordt als
kompasrichting (bijvoorbeeld
„NW“ voor noordwest) en
als peilingrichting in graden
(bijvoorbeeld „304–326“ voor
noordwest) aangegeven.
Hier is de kompasrichting van
object B vanuit punt A beke-
ken OOST. De kompasrichting
van object C vanuit punt A is
„OFF CAL“: kompas
moet opnieuw gekalibre-
erd worden!
Kompasrichtingen en peiling-
richtingen
In de kompasmodus worden
weergegeven
A De kompasrichting
B De peilingrichting
C Die actuele tijd in uren en
minuten
D De richting van de magneti-
sche noodpool door de
pointer, die het display
omcirkelt
ZUIDOOST. De kompasrich-
ting van object D vanuit punt
A bekeken is NOORDWEST.