27
onopzettelijk verschuiven bij
krachtige bewegingen (b.v. bij
sterk remmen) te voorkomen.
Wordt de voedings-
lucht door een zijde-
lingse opening naar het toe-
stel geleid, moet het achterste
spanband centrisch worden
gerangschikt (zie afb. C + D).
2. De bodemopening „KO“
voor de condenswaterafvoer
en „LA“ voor de voedings-
luchtafvoer kenmerken.
Vóór het boren steeds op
erachter liggende resp.
verdekt verlegde kabels,
gasleidingen, chassisdelen
of dergelijke letten!
3. Het inbouwpatroon eruit
nemen en de openingen bo-
ren resp. uitsnijden. Vervol-
gens de snijvlakken bij de
openingen in de voertuigbo-
dem verzegelen met tectyl.
4. De hoeksteun (HW) met
3 schroeven bevestigen. De
spanbanden (8) zoals afge-
beeld plaatsen en met de
4 meegeleverde bevesti-
gingshoeken (9) met telkens
2 schroeven van de voertuig-
bodem bevestigen.
5. Ingesloten veiligheidsroos-
ter (10) met geschikte
schroeven of klemmen (niet
tot de levering behorend) van
beneden aan de voertuigbo-
dem bevestigen.
Bij de montage van het
toestel in ieder geval erop
letten dat de condenswa-
terafvoerpijp niet geknikt
wordt. Dit leidt tot lekka-
ges en het condenswater
kan in het voertuig gera-
ken!
6. De meegeleverde con-
denswaterslang (11) op de
metalen buis aan de onder-
kant van het toestel schuiven
en het aircotoestel zo in de
inbouwruimte zetten dat de
openingen in de toestelbo-
dem precies over de openin-
gen in de voertuigbodem lig-
gen.
Om een foutloze luchtcir-
culatie te waarborgen,
moeten de openingen in
de toestelbodem en in de
voertuigbodem precies
over elkaar liggen. Wordt
hiermee geen rekening ge-
houden, is een foutloze
werking van het toestel
niet gewaarborgd!
7. Het aircotoestel met de
spanbanden bevestigen.
Hiervoor de spanbanden (8)
volgens de afbeelding door
de gesp (12) voeren en vast-
trekken.
Montage van de
infrarood-ontvanger
Het ontvangstdeel (14) wordt
bij voorkeur op de klerenkast
zo gemonteerd dat de af-
standsbediening ongehindert
op het ontvangstdeel kan
worden gericht (lengte van
de aansluitkabel 3 m). Even-
tueel is een verlengsnoer van
3 m leverbaar (art.-nr. 40040-
34800).
Indien de ontvanger
niet kan worden inge-
bouwd, is bij Truma op aan-
vraag een opbouwframe als
accessoire verkrijgbaar (15 -
art.-nr. 40000-52600).
Afb. F: Gat Ø 55 mm boren.
De kabel naar achter door-
voeren en de ontvanger met
4 schroeven (16) bevestigen.
Daarna het afdekframe (17)
aanbrengen, de kabel naar de
airconditioning doortrekken
en aan de achterzijde in het
apparaat steken.
Als afsluiting van de
afdekraampjes levert
Truma als speciaal toebeho-
ren zijdelen (18) in 8 verschil-
lende kleuren. (Vraag uw
speciaalzaak.)
Elektrische
aansluiting 230 V
De elektrische aanslui-
ting mag enkel door
een vakman (in Duitsland b.v.
volgens VDE 0100, deel 721)
worden uitgevoerd! De hier
afgedrukte opmerkingen zijn
geen verzoek aan de leek de
elektrische aansluting tot
stand te brengen, maar die-
nen de door u gemachtigde
vakman als extra informaties!
De verbinding naar het net
door de 150 cm lange aansluit-
kabel aan een in het voertuig
met ten minste 10 A beveiligde
leiding tot stand brengen.
In ieder geval op de zorgvul-
dige aansluiting met de juiste
kabelkleuren letten!
Alle kabels moeten met borg-
klemmen worden beveiligd!
Vóór onderhouds- resp. repa-
ratiewerkzaamheden dient
voertuigzijdig een scheidings-
voorziening ter scheiding van
alle polen van het net met ten
minste 3 mm contactafstand
voorhanden te zijn.
Verdeling van de
koude lucht en
circulatieterugvoer
Verdeling van de
koude lucht
De koelluchtopeningen op
het apparaat (19, 20 + 21)
zijn bestemd voor de koelbuis
KR 65 Ø 65 mm. De buizen
moeten met klemmen (23 –
speciale toebehoren art.-nr.
39050-71800) aan het toestel
worden bevestigd.
Er moet aan alle drie aanslui-
tingen voor koude lucht de
buis KR 65 Ø 65 mm met ten
minste één uitlaat worden
aangesloten.
De luchtbuizen (22) over de
koudeluchtaansluitingsstukken
van het toestel schuiven, met
klemmen (23 – speciale
toebehoren art.-nr. 39050-
71800) bevestigen en stijgend
vanuit het toestel naar de lucht-
uittredingssproeiers verleggen.
Belangrijke opmerkingen:
De koudelucht-verdeling
wordt voor ieder voertuigmo-
del individueel in het blokken-
doosmodel berekend. Hier-
voor staat een veelomvattend
toebehoren-programma ter
beschikking (zie folder).
Om een optimaal koelvermo-
gen te behalen, adviseren wij:
1. De luchtuittredingssproei-
ers in het bovenste bereik
van het voertuig te monteren
(zie inbouwvoorbeeld bladzij-
de B).
2. In totaal maximaal 15 m
luchtbuis voor de verdeling
van de koellucht gebruiken.
3. De langste luchtbuis (max.
8 m) met aansluiting (19) ver-
binden omdat deze de hoog-
ste luchtdoorlaat biedt.
4. De luchtbuizen zo kort als
mogelijk en zo rechtlijnig als
mogelijk naar de luchtuittre-
dingssproeiers verleggen.
5. Ter voorkoming van con-
denswater de koude-lucht-
buizen niet in de buurt van
warmtebronnen (b.v. voe-
dingsapparaten of achter de
koelkast) te leggen.
Terugvoer van
circulatielucht
De circulatielucht wordt van
het toestel weer aangezogen
– of door een extra luchtroos-
ter, (1 – speciale toebehoren
art.-nr. 40040-29200) b.v. in
de stuwkastwand of via
meerdere kleinere openingen
met een totale oppervlakte
van ten minste 300 cm
2
.
Belangrijke opmerking:
Voor een foutloze luchtuitwis-
seling moet de ventilatie van
de voertuigbinnenruimte naar
de inbouwruimte in rechtst-
reekse nabijheid van het toe-
stel worden aangebracht.
Eventueel moeten afdekkin-
gen worden aangebracht, zo-
dat de terugvoer van de circu-
latielucht niet door opgebor-
gen voorwerpen kan worden
belemmerd.
Voor inbouw in een van
het interieur afgesloten
ruimte (b.v. tussenvloer of
opbergruimte achter) levert
Truma als speciaal toebeho-
ren een flexibele binnenlucht-
aanzuiging (art.-nr. 40040-
59000).
Bij de leveringsomvang van
de flexibele binnenluchtaan-
zuiging is een deeltjesfilter in-
begrepen. De als origineel
toebehoren aangeboden
deeltjesfilter kan niet in com-
binatie met de flexibele bin-
nenluchtaanzuiging gebruikt
worden.
Controle van de
werking/
Houder voor de
afstandsbediening
De houder voor de afstandsbe-
diening dient naar mogelijkheid
in de buurt van het ontvangst-
deel (14) te worden geplaatst
om de werking van het airco-
toestel mogelijk te maken
zonder de afstandsbediening
uit de houder te nemen.
Afsluitend moeten volgens
de gebruiksaanwijzing alle
funkties van het toestel wor-
den gecontroleerd.
De gebruiksaanwijzing met
uitgevulde garantiekaart dient
aan de bezitter van het voer
tuig te worden overhandigd.