14
Onderhoud van het
warmwater-verwar-
mingssysteem
Het warmwater-verwarmings-
systeem is met een mengsel
uit 40 % glycool (soortgelijk
als voor motoren van voertui-
gen - niet diesel) en 60 %
water gevuld. Bij omgeving-
stemperaturen van beneden -
25°C kan het glycoolgehalte
tot max. 50 % worden ver-
hoogd.
Het verwarmingswater dient
om de 2 jaren te worden ver-
vangen, omdat belangrijke ei-
genschappen, zoals b.v. de
bescherming tegen corrossie,
afnemen.
Het vloeistofpeil in de expan-
siebak moet regelmatig wor-
den gecontroleerd. Het vloei-
stofpeil dient bij koude ver-
warming ca. 1 cm boven de
markering „MIN“ te liggen.
Expansiebak
f = Vloeistofpeil van het
verwarmingswater
g = Deksel voor het bijvullen
van verwarmingswater
h = Circulatiepomp
j = Looprichting van de
circulatiepomp (tegen de
wijzers van de klok in)
Attentie: Vóór een eventueel
bijvullen dient het glycoolge-
halte te worden gecontro-
leerd, om een te hoog gly-
cool-aandeel te voorkomen.
Het bijvullen geschiedt via de
expansiebak. Hiervoor de dek-
sel (g) van de expansiebak
openen en de circulatiepomp
(h) langzaam naar boven eruit
nemen. Het verwarmingswa-
ter langzaam ingieten tot het
vloeistofpeil (f) ca. 1 cm bo-
ven de markering „MIN“ ligt.
Daalt het vloeistofpeil meer
dan bij een normale verdam-
ping, moet de installatie (rub-
berverbindingen, aftapkraan,
ontluchtingskleppen enz.) op
lekkages te worden gecontro-
leerd. Uitgelopen glycoolwa-
ter met zuiver water uitspo-
elen en drogen.
Ontluchten van het
warmwater-verwar-
mingssysteem
Afhankelijk van de inbouw
van het verwarmingssysteem
kan er na het vullen (bijvul-
len) nog lucht in de installatie
zijn.
Lucht in de installatie wordt
of door geluiden in de expan-
siebak of door een gebrekkig
verwarmingsvermogen merk-
baar. Bij een gebrekkig ver-
warmingsvermogen kan het
verwarmingswater niet circu-
leren en de installatie word
enkel in deelbereiken warm.
1. Aquatherm verwarmen.
2. Vóór het ontluchten van
het verwarmingssysteem de
circulatiepomp door uitscha-
kelen van de verwarming stil-
zetten.
3. Vervolgens de ont-
luchtingskleppen achtereen-
volgens zo lang openen tot
geen lucht meer vrijkomt (de
rangschikking van de ont-
luchtingskleppen is van de in-
bouw afhankelijk. Nadere in-
formaties ontleent u al-
stublieft aan de gebruiksaan-
wijzing van uw voertuig).
4. De verwarming weer in-
schakelen en controleren of
de gehele installatie wordt
verwarmd.
Indien noodzakelijk, proces
herhalen.
Tip: Is er ook na herhaald
ontluchten nog lucht in de in-
stallatie, kan door schuinzet-
ten van het voertuig (b.v. aan
een afhellende straat of door
verhogen door middel van
een krik) de lucht naar boven
stijgen.
Het voertuig in deze positie
neerzetten, enkele minuten
wachten en dan de ont-
luchtingsklep aan het boven-
ste punt zo lang openen tot
geen lucht meer vrijkomt.
Vervolgens het voertuig in de
andere richting schuinzetten
en weer aan het bovenste
punt ontluchten.
1. Reparaties mogen alleen
door vakbekwame mon-
teurs worden uitgevoerd.
2. Elke verandering aan het
apparaat (incl. de rookgasaf-
voerbuis en de schoorsteen)
of het gebruik van niet-origi-
nele Truma-reserveonderde-
len of accessoires die belan-
grijk zijn voor het functione-
ren van het apparaat evenals
het niet in acht nemen van
de instructies in de Inbou-
whandleiding en de Gebruik-
saanwijzing maken de garan-
tie ongeldig en hebben tot
gevolg dat aansprakelijkheid-
seisen komen te vervallen.
Bovendien vervalt hierdoor
de gebruikstoelating voor het
apparaat en in sommige lan-
den ook voor het voertuig.
3. De bedrijfsdruk voor de
gastoevoer, 30 mbar (resp.
28 mbar butaan/37 mbar
propaan) moet gelijk zijn
aan de bedrijfs-druk van
het apparaat (zie fabrieks-
plaatje).
4. In Duitsland moeten in-
stallaties voor vloeibaar gas
beantwoorden aan de bepa-
lingen die in het DVGW-werk-
blad G 607 voor voertuigen
of G 608 voor pleziervaartui-
gen zijn vermeld..
De gasinstallatie moet elke
twee jaar door een vloei-
baar-gasexpert (DVFG, TÜV,
DEKRA) worden gecontro-
leerd. Deze controle moet op
het controle-attest conform
DVGW-werkblad G 607 of
G 608 worden genoteerd.
De bezitter van het voertu-
ig is verantwoordelijk voor
het laten uitvoeren van de
controle.
5. In andere landen dienen
de daar geldende voorschrif-
ten in acht te worden geno-
men. Voor uw eigen veiligheid
is het noodzakelijk de gehele
gasinstallatie en het apparaat
regelmatig (minstens elke twee
jaar) door een vakbekwaam
monteur te laten keuren.
6. Bij het tanken en wanneer
het voertuig in de garage
staat, mag de boiler niet wor-
den gebruikt.
7. Bij de eerste ingebruikna-
me van een fabrieknieuw ap-
paraat (en na een langere stil-
stand) kan zich kort een lichte
rook - en geurontwikkeling
voordoen. Het is raadzaam
het apparaat direct met de
hoogste temperatuurinstel-
ling te laten branden en voor
een goede beluchting van de
ruimte te zorgen.
Opmerking: Vóór de profes-
sionele inzet in garages advi-
seren wij voor een schoon en
gemakkelijk ontluchten van
het verwarmingssysteem een
speciaal ontluchtingstoestel
(via Truma te krijgen).
De verwarmingszekering is
op de elektronische stuurpla-
tine van het toestel.
De op de elektronische stuur-
platine voorhanden fijnzeke-
ring mag enkel door een
identieke zekering worden
vervangen (125 A traag, IEC
127/2-III).
Technische
gegevens
Gassoort: Vloeibaar gas
(propaan/butaan)
Bedrijfsdruk: 30 mbar,
(bzw. 28 mbar butaan/
37 mbar propaan)
Nominaal
warmtevermogen: 1900 W
Gasverbruik: 140 g/h
Verwarmingswaterinhoud:
10 liter
Max. waterdruk: 0,5 bar
Stroomopname bij 12 V
Verwarming
Ontsteken: 0,17 A
Verwarmen: 0,08 A
Gereedheid: 0,04 A
Circulatiepomp: max. 1 A
Stroomopname 230 V
bij vermogenstrap
500 W: 2,2 A
1000 W: 4,5 A
2000 W: 8,7 A
Gewicht (zonder inhoud)
Aquatherm: ca. 6,8 kg
Aquatherm EL: ca. 7,5 kg
Conformiteitsverklaring:
De verwarming Truma-Aquat-
herm is door de DVGW pro-
efmodelgetest en voldoet aan
de EG-gastoestellen-richtlijn
(90/396/EWG) alsook aan de
mede geldige EG-richtlijnen.
Voor EU-landen is het CE-
produkt-ident-nummer aan-
wezig: CE-0085BL0190
Alg. bouwsoortenkeuring
van federale dienst voor
voertuigen: blz. S 326
Algemene
veiligheidsinstructies
Bij lekken in de gasinstal-
latie of als u gas ruikt:
- alle open vlammen
blussen!
- niet roken!
- de apparate uitschakelen!
- sluit de gasfles!
- open de ramen!
- zet geen elektrische
apparaten aan!
- laat de hele installatie
door een vakbekwaam
monteur controlen!