8
II UWATEC
®
Aladin
®
ONE
II Bediening
2.4 Het display inschakelen
• Automatisch na het onderdompelen in water of wanneer een aanpassing aan
de atmosferische druk nodig is;
• handmatig door de watercontacten gelijktijdig met vochtige vingertoppen aan
te raken.
Na het activeren zal de
Aladin
®
ONE de huidige tijd, het ingestelde zuurstofper-
centage en de temperatuur laten zien.
Als de desaturatietijd na een voorafgaande duik nog niet verstreken is, zal de
Aladin
®
ONE de logboekgegevens van de laatste duik (diepte, duiktijd, tempera-
tuur,
O
2
%), de oppervlakte-intervaltijd, het <do not dive> symbool (indien van
toepassing) en de reststikstof in de vorm van een grafiek weergeven ->18.
Als er sprake is van desaturatietijd als gevolg van een hoogteverandering, geeft
de
Aladin
®
ONE ook het hoogtesymbool, de aanpassingstijd in de vorm van een
grafiek en de tijd die is verstreken sinds de laatste wijziging van de hoogte-
instelling, weer.
Aladin
®
ONE geeft geen vliegverbod weer. Ter voorkoming van
decompressieziekte of zelfs de dood moet u minimaal 24 uur
wachten voordat u gaat vliegen.
Wanneer de Aladin
®
ONE in de ruststand staat, wordt er geen informatie
getoond. Wel wordt continu de atmosferische druk gemeten: wanneer een
significante verandering in de atmosferische druk optreedt, zal de
Aladin
®
ONE
3 minuten lang aangaan ->20.
2.4 Het display uitschakelen
Het display zal zichzelf uitschakelen
wanneer de computer aan de oppervlakte
3 minuten lang niet bediend wordt.
2.5 Batterijwaarschuwing en batterijalarm
Als de computer meet dat de batterij moet worden vervangen, wordt het bat-
terijsymbool in eerste instantie permanent weergegeven (waarschuwing). U
kunt dan nog enkele duiken maken, maar dient de batterij wel zo snel mogelijk
te vervangen.
Als de batterij echt op zijn einde loopt, gaat het batterijsymbool knipperen
(alarm).
De computer werkt mogelijk niet naar behoren!
Het batterijsymbool knippert zowel aan de oppervlakte als gedu-
rende de duik. Zo wordt u gewaarschuwd voor een mogelijk
gevaarlijke situatie: de kans bestaat dat de batterij onvoldoende
spanning kan leveren om de duik af te ronden.
Ga niet duiken of beëindig de duik en vervang de batterij ->21.
Vervang de batterij zodra het batterijsymbool continu wordt weer-
gegeven -> 21!
U kunt de batterijspanning met SmartTRAK controleren.
De temperatuur beïnvloedt het batterijvermogen. In koud water presteren
batterijen beduidend slechter dan in warm water. Als het batterijsymbool aan
de oppervlakte permanent wordt weergegeven, kan het tijdens de duik gaan
knipperen
.