15
4 Functies gedurende de Duik
UWATEC
®
Smart dive computers
Nederlands
4.1 Te water gaan
Na het te water gaan, zullen op een diepte van ongeveer 0,8 m alle duikfuncties geactiveerd worden. De
computer geeft nu de huidige diepte en de duiktijd weer, laat u zien wat uw maximum diepte is en berekent
uw weefselverzadiging. Aan de hand daarvan toont de computer u uw resterende geen-decompressietijd
(nultijd) of decompressieprofiel. Tijdens een opstijging ziet u uw stijgsnelheid en controleert de duikcomputer
of u de voorgeschreven decompressieprocedure correct opvolgt. De Smart COM zal naast deze gegevens ook
uw flesdruk tonen en na ongeveer 2 minuten uw Resterende BodemTijd (RBT) berekenen en weergeven.
4.2 Duiktijd
De tijd die u doorbrengt beneden 0,8 meter diepte wordt als duiktijd geteld.
De tijd die u bóven deze diepte doorbrengt wordt alleen als duiktijd meegeteld
wanneer u binnen vijf minuten weer afdaalt tot beneden 0,8 m diepte.
Wanneer de duiktijd loopt, ziet u de ‘:’ rechts van de tijd in minuten knipperen.
De maximale tijd die de Smart kan weergeven is 199 minuten.
Als een duik langer duurt dan 199 minuten, zal de timer weer bij
0 beginnen.
4.3 Huidige diepte
De huidige diepte wordt weergegeven in stappen van 10 cm. Wan
-
neer uw diepte minder dan 0.8 m is, ziet u op het display „– – –“.
De diepte die de Smart weergeeft is gebaseerd op zoet
water. In zout water zal de Smart dan ook een iets gro
-
tere diepte weergeven dan waar u zich in werkelijkheid
bevindt. De grootte van het verschil is afhankelijk van
de zoutheid van het water. De berekeningen worden
echter niet beïnvloed.
III
4.4 Maximum diepte
De maximum diepte wordt op het display getoond wanneer deze minimaal
1 meter groter is dan de huidige diepte.
Ingestelde maximum diepte bereikt
Als de maximum diepte is bereikt die u met SmartTRAK heeft
ingesteld (standaard 40m.) zal de huidige diepte op het display
knipperen en zal een pijl naar boven verschijnen.
Stijg op totdat de waarschuwing verdwijnt.
4.5 Stijgsnelheid
De optimale maximale stijgsnelheid is afhankelijk van de diepte waarop u zich
bevindt, en varieert tussen 7 en 20 meter per minuut. Uw snelheid wordt op de
Smart weergegeven als een percentage van de maximaal toelaatbare snelheid.
Als uw stijgsnelheid groter is dan 100%, zal de zwarte <SLOW> pijl verschij
-
nen. Als uw stijgsnelheid groter is dan 140% zal de pijl gaan knipperen.
De Smart geeft een akoestisch waarschuwingssignaal wanneer uw stijgsnel
-
heid 110% of groter is. De intensiteit van de waarschuwing neemt toe naar
-
mate de overschrijding ernstiger wordt.