5 Bedienings- en weergavefuncties
32 Gebruiksaanwijzing calorMATIC 350f 0020135480_00
5.2.12 Installateurniveau
Het installateurniveau is voorbehouden aan de installateur
en wordt daarom beschermd met een toegangscode. In dit
bedieningsniveau kan de installateur de vereiste instellingen
uitvoeren.
5.3 Modi
Met de rechter keuzetoets Modus kunt u de modus direct
instellen.
De padopgave aan het begin van de beschrijvingen van een
modus geeft aan hoe u in de menustructuur naar deze mo-
dus gaat.
5.3.1 Modi voor het CV-circuit
5.3.1.1 Autostand
Modus → Autostand
– De automatische modus regelt het CV-circuit volgens
de ingestelde gewenste temperatuur en de ingestelde
tijdsvensters.
Binnen de tijdsvensters regelt de thermostaat de kamer-
temperatuur op de ingestelde gewenste temperatuur Dag
(Dagstand).
Buiten de tijdsvensters regelt de thermostaat de kamer-
temperatuur op de ingestelde gewenste temperatuur Laag-
stand (nachtstand).
5.3.1.2 Zomerstand
Modus → Zomerstand
– De verwarmingsfunctie is voor het CV-circuit uitgescha-
keld en de vorstbeveiligingsfunctie is geactiveerd.
De warmwaterbereiding regelt de thermostaat afhankelijk
van het hiervoor ingestelde tijdsvenster.
5.3.1.3 Dagstand
Modus → Dagstand
– De modus Dagstand regelt het CV-circuit op de inge-
stelde gewenste temperatuur Dag zonder met tijdsven-
sters rekening te houden.
5.3.1.4 Nachtstand
Modus → Laagstand
– De modus Laagstand regelt het verwarmingscircuit op
de ingestelde gewenste temperatuur Laagstand, zonder
met tijdsvensters rekening te houden.