Functiebeschrijving
28 Installatiehandleiding calorMATIC 470f 0020124615_00
8
8.2.5 Vorstbescherming instellen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Systeem ----] ¬ Vorst bescherming
Met de functie kunt u de activering van de vorstbescher-
ming vertragen door een vertragingstijd in te stellen.
De vorstbeschermingsfunctie garandeert in de modi
"Uit" en "Eco" (behalve het ingestelde tijdvenster) de
vorstbescherming in de CV-installatie voor alle aangeslo-
ten CV circuits.
Als de buitentemperatuur onder 3 °C daalt, dan wordt de
gewenste kamertemperatuur op de ingestelde nachttem-
peratuur gezet. De CV circuitpomp wordt ingeschakeld.
Als de gemeten kamertemperatuur lager is dan de inge-
stelde nachttemperatuur, dan wordt de vorstbescher-
ming eveneens geactiveerd (onafhankelijk van de geme-
ten buitentemperatuur).
Als u een vertragingstijd instelt, dan wordt de vorstbe-
schermingsfunctie in deze periode onderdrukt.
Deze functie is alleen actief als voor de functie "Sys-
teem Auto uit" de instelling "Eco" gekozen is.
8.2.6 Pompwachttijd instellen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Systeem ----] ¬ Pomp wachttijd
Om energie te sparen, kunt u een pompwachttijd instel-
len waarin de CV circuitpomp uitgeschakeld blijft.
De thermostaat controleert voor elk CV circuit of de
gemeten aanvoertemperatuur 2 K boven de berekende
gewenste waarde ligt. Als dit 15 minuten lang het geval
is, dan wordt de pomp van het betreffende CV circuit
voor de ingestelde wachttijd uitgeschakeld. De menger
blijft in zijn actuele positie.
De ingestelde wachttijd wordt afhankelijk van de buiten-
temperatuur evt. verkort.
Voorbeeld:
Ingestelde wachttijd = 60 minuten
Buitentemperatuur 20 °C = wachttijd 60 min.
Buitentemperatuur 3 °C = wachttijd 5 min.
8.2.7 Maximale voorverwarmingstijd instellen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Systeem ----] ¬ Max. voorverwarming
Met de functie kunt u de verwarmingsfunctie voor de CV
circuits al een instelbare periode voor het eerste tijdven-
ster van de dag starten opdat de gewenste kamertempe-
ratuur al bij het begin van het eerste tijdvenster bereikt
is.
De aanvang van de opwarming wordt afhankelijk van de
buitentemperatuur (BT) vastgelegd:
BT –20 °C: ingestelde duur van de voorverwarmingstijd
BT +20 °C: geen voorverwarmingstijd
Tussen deze beide waarden vindt een lineaire berekening
van de duur voor de voorverwarmingstijd plaats.
8.2.8 Maximale vooruitschakeltijd instellen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Systeem ----] ¬ Max.voor afschakelen
U kunt een onnodige opwarming van de CV-installatie
onmiddellijk voor een vastgelegd verlagingstijdstip ver-
mijden door een vooruitschakeltijd vast te leggen.
De thermostaat berekent de werkelijke periode afhanke-
lijk van de buitentemperatuur.
Stel hier de door de gebruiker gewenste maximale peri-
ode in.
Als de buitentemperatuur -20 °C bedraagt, dan volgt er
geen vooruitschakeling.
Als de buitentemperatuur +20 °C bedraagt, dan werkt de
ingestelde, maximale vooruitschakeltijd.
Bij buitentemperaturen in het bereik van -20 °C tot
+20 °Cberekent de thermostaat een waarde die met een
lineair verloop tussen -20 °C en +20 °C overeenkomt.
i
De berekening gebeurt voor de begonnen
dag. De vroegste starttijd is 0:00 uur. Bij een
ingestelde vooruitschakeltijd van 120 minuten
en een tijdvenster van 0:00 tot 01:00 uur,
start de vooruitschakeltijd niet om 23:00 uur
van de vorige dag, maar pas om 0:00 uur.
8.2.9 Temperatuurgrens voor continu verwarmen
instellen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Systeem ----] ¬ Continu verwarmen
De "Buitentemperatuur continu verwarmen" is een
instelbare temperatuurwaarde; vanaf deze waarde wordt
permanent met de aan het CV circuit toegewezen
gewenste kamertemperatuur/stooklijn buiten het inge-
stelde tijdvenster continu verwarmd.
De functie maakt het vastleggen van een waarde voor
de buitentemperatuur mogelijk; bij het bereiken of
onderschrijden van deze waarde vindt een nachtverla-
ging of totale uitschakeling niet meer plaats.