Functiebeschrijving
Installatiehandleiding calorMATIC 470f 0020124615_00 35
8
Als het temperatuurverschil tussen collector en boiler
het ingestelde inschakelverschil overschrijdt, dan loopt
de zonnepomp zo lang tot de boiler opgewarmd is (ver-
schilregeling).
8.6.14 Zonnecircuitbeveiliging instellen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Zonne systeem ----] ¬ Zonne circuit bev.
Alleen bij aangesloten VR68/2
Met de functie kunt u een temperatuurgrens voor de
gemeten collectortemperatuur in het zonnecircuit vast-
leggen. Als de voorhanden zonnewarmte-energie de
actuele warmtebehoefte (bijv. alle boilers volledig gela-
den) overstijgt, dan kan de temperatuur in het collector-
veld sterk stijgen.
Wordt de ingestelde veiligheidstemperatuur aan de col-
lectorvoeler overschreden, dan wordt de zonnepomp ter
bescherming van het zonnecircuit (pomp, ventielen etc.)
tegen oververhitting uitgeschakeld. Na het afkoelen
(30K hysterese) wordt de zonnepomp opnieuw ingescha-
keld.
In combinatie met een zonnestation VMS wordt de
instelparameter uitgeschakeld. Het zonnestation heeft
een eigen veiligheidsfunctie, die altijd is geactiveerd.
8.6.15 Maximale temperatuur voor zonneboiler
vastleggen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Zonne systeem ----] [Zonneboiler1/2 ----] ¬ Max.
Temperatuur
Alleen bij aangesloten VR68/2
Met de functie kunt u een maximumwaarde als begren-
zing van de zonneboilertemperatuur vastleggen om een
zo hoog mogelijke opbrengst uit de zonneboileropwar-
ming, maar ook een verkalkingsbeveiliging te garande-
ren.
Voor de meting wordt het maximum van de boilervoelers
SP1 en SP2 gebruikt.
Voor de tweede boiler (zwembad) wordt de boilervoeler
TD1 gebruikt.
Als de ingestelde maximumtemperatuur overschreden
wordt, dan schakelt de thermostaat de zonnepomp uit.
Opwarming m.b.v. zonne-energie wordt pas weer vrijge-
geven, wanneer de temperatuur bij de actieve voeler
1,5K beneden de maximumtemperatuur is gedaald.
De maximumtemperatuur kunt u voor elke boiler afzon-
derlijk instellen.
De ingestelde maximumtemperatuur mag niet hoger zijn
dan de maximaal toegestane boilerwatertemperatuur
van de gebruikte boiler!
8.6.16 Inschakelverschilwaarde voor zonnelading
vastleggen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Zonne systeem ----] [Zonneboiler1/2 ----] ¬ Inscha-
kel verschil
Alleen bij aangesloten VR68/2
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van de zonnelading vastleggen. Als het temperatuurver-
schil tussen boilervoeler SP2 en collectorvoeler KOL1 de
ingestelde waarde overschrijdt, dan schakelt de thermo-
staat de zonnepomp in en de zonneboiler wordt geladen.
De verschilwaarde kan afzonderlijk voor twee aangeslo-
ten zonneboilers vastgelegd worden.
8.6.17 Uitschakelverschilwaarde voor zonnelading
vastleggen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Zonne systeem ----] [Zonneboiler1/2 ----] ¬ Uitscha-
kel verschil
Alleen bij aangesloten VR68/2
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de stop
van de zonnelading vastleggen. Als het temperatuurver-
schil tussen boilervoeler SP2 en collectorvoeler KOL1 de
ingestelde waarde onderschrijdt, dan schakelt de ther-
mostaat de zonnepomp uit en de zonneboiler wordt niet
meer geladen.
De uitschakelverschilwaarde moet minstens 1 K kleiner
zijn dan de ingestelde inschakelverschilwaarde. Daarom
wordt bij het onderschrijden van 1 K automatisch de
waarde voor het instelverschil mee versteld!
De verschilwaarde kunt u afzonderlijk voor twee aange-
sloten zonneboilers vastleggen.
8.6.18 Inschakelverschilwaarde voor tweede
verschilregeling vastleggen
Menu ¬ Installateurniveau ¬ Systeem Configuratie
[Zonne systeem ----] [2 deferentie regeling ----] ¬
Inschakel verschil
Alleen bij aangesloten VR68/2
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van de zonneondersteuning vastleggen.
Als het temperatuurverschil tussen boilervoeler TD1 en
temperatuurvoeler TD2 in de retourleiding van het zon-
necircuit de ingestelde waarde overschrijdt, dan stuurt
de thermostaat de uitgang MA ( multifunctioneel relais)
aan.
Deze functie is alleen actief als bij de instelling voor het
multifunctioneel r
elais "Diff.reg." gekozen is
(¬Hfdst.8.6.12).