Gebruiksaanwijzing ecoTEC exclusiv 0020130720_00
7
3 Energiespaartips
Inbouw van een weersafhankelijke CV-regeling
Weersafhankelijke verwarmingsregelingen regelen
afhankelijk van de betreffende buitentemperatuur de
verwarmingsaanvoertemperatuur. Zo wordt ervoor
gezorgd dat er niet meer warmte opgewekt wordt dan
momenteel nodig is. Hiervoor moet op de weersafhanke-
lijke thermostaat de aan de betreffende buitentempera-
tuur toegewezen verwarmingsaanvoertemperatuur inge-
steld worden. Deze instelling mag niet hoger zijn dan
noodzakelijk is voor de configuratie van de CV-installatie.
Normaal voert uw installateur de juiste instellingen uit.
Door geïntegreerde tijdsprogramma's worden gewenste
verwarmings- en verlagingsfasen (bijv. 's nachts) auto-
matisch in- en uitgeschakeld. Weersafhankelijke CV-rege-
lingen vormen in combinatie met (thermostatische) radi-
atorkranen de meest comfortabele vorm van CV-rege-
ling.
Verlagingsmodus van de CV-installatie
> Verlaag de kamertemperatuur 's nachts en tijdens
afwezigheid.
Het eenvoudigst en betrouwbaarst kunt u de tempera-
tuur via thermostaten met individueel instelbare tijds-
programma's verlaten.
> Stel de kamertemperatuur tijdens de verlagingstijden
ca. 5 °C lager in dan tijdens de maximale t empera-
tuurtijden.
Als u de kamertemperatuur met meer dan 5 °C wilt ver-
lagen, dan bespaart u geen bijkomende energie, omdat u
dan voor de volgende verwarmingsperiode meer verwar-
mingsvermogen nodig hebt. Alleen bij langere afwezig-
heid, zoals bijv. vakantie, loont het de temperaturen ver-
der te verlagen.
Attentie!
Zorg er in de winter voor dat er voldoende vorstbescher-
ming gegarandeerd blijft (¬ hoofdst. 4.7).
Kamertemperatuur
> Stel de kamertemperatuur niet hoger in dan net vol-
doende is om u comfortabel te voelen.
Iedere graad daarboven veroorzaakt een hoger energie-
verbruik van ongeveer 6 %.
> Houd bij het instellen van de kamertemperatuur ook
rekening met het gebruik van de kamer.
Zo is het bijvoorbeeld in het normale geval niet nodig
slaapkamers of weinig gebruikte kamers op 20 °C te ver-
warmen.
Modus instellen
> In de warme tijd van het jaar, als de woning niet ver-
warmd moet worden, schakelt u de verwarming op
zomerstand.
De verwarming is dan uitgeschakeld. De ketel of de
installatie blijft voor de warmwaterbereiding gebruiks-
klaar.
Gelijkmatig verwarmen
> Verwarm alle ruimtes van uw woning gelijkmatig
en volgens hun gebruik.
Als u slechts een ruimte of slechts enkele ruimtes in
uw woning verwarmt, dan worden de aanpalende onver-
warmde ruimtes via muren, deuren, vensters, plafond
en vloer ongecontroleerd mee verwarmd. Het vermogen
van de radiatoren van de onverwarmde ruimtes is voor
zo'n werkwijze onvoldoende. De verwarmde ruimtes kun-
nen dan niet voldoende opwarmen (hetzelfde effect ont-
staat als deuren tussen verwarmde en niet of beperkt
verwarmde ruimtes open blijven).
Thermostaatkranen en weersafhankelijke thermostaat
of kamerthermostaat
Thermostaatkranen op alle radiatoren houden de een-
maal ingestelde kamertemperatuur exact aan. Met
behulp van thermostaatkranen in combinatie met een
weersafhankelijke thermostaat of een kamerthermostaat
kunt u de kamertemperatuur aanpassen aan uw indivi-
duele behoeften en bent u zeker van een efficiënt
gebruik van uw CV-installatie.
Zo werkt een thermostaatkraan: Als de kamertempera-
tuur boven de op de voelerkop ingestelde waarde stijgt,
sluit de thermostaatkraan automatisch en bij het dalen
onder de ingestelde waarde opent deze weer.
Thermostaten niet afdekken
> Zorg ervoor dat uw thermostaat niet wordt afgedekt
door meubels, gordijnen of andere voorwerpen.
De thermostaat moet de circulerende kamerlucht onge-
hinderd kunnen detecteren. Afgedekte thermostaatkra-
nen kunnen met afstandsvoelers worden uitgerust en
blijven daardoor werken.
Woonruimtes ventileren
> Open tijdens de verwarmingsperiode de ramen enkel
om te ventileren en niet om de temperatuur te rege-
len.
Het raam gedurende korte tijd helemaal openzetten is
effectiever en bespaart meer energie dan een langdurig
op een kier openstaand raam.
> Sluit tijdens het ventileren alle in de kamer aanwezige
thermostaatkranen.
> Als u een kamerthermostaat hebt, dan stelt u deze
op minimumtemperatuur in.
Zo is er voldoende luchtuitwisseling gegarandeerd
zonder onnodige afkoeling en zonder energieverlies.
Warmwatertemperatuur instellen
> Warm het warme water slechts zover op als nodig
is voor het gebruik.
Elke verdere opwarming leidt tot onnodig energiever-
bruik, warmwatertemperaturen van meer dan 60 °C
veroorzaken bovendien in versterkte mate kalkaanslag.
Energiespaartips 3