Toestelopbouw en toestelfuncties
10 Gebruiksaanwijzing geoTHERM exclusiv 0020132507_00
3
3.3 Weersafhankelijke energiebalansregelaar
De warmtepomp is met een weersafhankelijke energieba-
lansregelaar uitgerust die afhankelijk van het regelingstype
het CV- en warmwaterbedrijf ter beschikking stelt en in het
automatische bedrijf regelt.
De regelaar zorgt voor een hoger verwarmingsvermogen
als de buitentemperaturen laag zijn. Bij hogere buitentem-
peraturen verlaagt de regelaar het verwarmingsvermogen.
De buitentemperatuur wordt door een afzonderlijke, in de
open lucht gemonteerde voeler gemeten en naar de rege-
laar geleid.
De kamertemperatuur is alleen van uw voorinstellingen
afhankelijk. Invloeden van de buitentemperatuur worden
gecompenseerd.
De warmwaterbereiding wordt door de weersafhankelijke
regeling niet beïnvloed.
De installateur stelt een bij uw CV-installatie passend regel-
schema in de regelaar van de warmtepomp in. Afhankelijk
van welk regelschema ingesteld is, voert de regelaar een
energiebalansregeling of een gewenste aanvoertempera-
tuurregeling uit. Voor een installatie zonder warmwaterbuf-
fervat voert de regelaar een energiebalansregeling uit. Voor
een installatie met warmwaterbuffervat voert de regelaar
een gewenste aanvoertemperatuurregeling uit.
3.3.1 Energiebalansregeling
De energiebalansregeling geldt alleen voor CV-installaties
zonder warmwaterbuffervat.
Voor een rendabele en storingsvrije werking van een warm-
tepomp is het belangrijk de start van de compressor te
reglementeren. De aanloop van de compressor is het
moment waarop de hoogste belastingen optreden. Met
behulp van de energiebalansregeling is het mogelijk starts
van de warmtepomp tot een minimum te beperken, zonder
af te zien van het comfort van een behaaglijk klimaat.
Net als bij andere weersafhankelijke CV-thermostaten
bepaalt de thermostaat via de registratie van de buitentem-
peratuur m.b.v. een stooklijn een gewenste aanvoertempe-
ratuur van het verwarmingswater. De energiebalansregeling
geschiedt op grond van deze gewenste aanvoertemperatuur
en de actuele aanvoertemperatuur, waarvan het verschil
per minuut wordt gemeten en opgeteld:
Bij een bepaald warmtetekort start de warmtepomp en
schakelt het pas opnieuw uit als de toegevoerde hoeveel-
heid warmte gelijk is aan het warmtetekort.
Hoe groter de installateur de negatieve getalwaarde voor
de compressorstart instelt, hoe langer de intervallen zijn
waarin de compressor loopt of stilstaat.
3.3.2 Regeling gewenste aanvoertemperatuur
De regeling van de gewenste aanvoertemperatuur geldt
alleen voor CV-installaties met warmwaterbuffervat.
Net als bij andere weersafhankelijke CV-thermostaten
bepaalt de thermostaat via de registratie van de buitentem-
peratuur m.b.v. een stooklijn een gewenste aanvoertempe-
ratuur. Afhankelijk van deze gewenste aanvoertemperatuur
wordt het warmwaterbuffervat geregeld.
De warmtepomp verwarmt als de temperatuur van de kop-
temperatuurvoeler VF1 van het buffervat kleiner is dan de
gewenste aanvoertemperatuur. Het systeem verwarmt tot
de bodemtemperatuurvoeler RF1 van het buffervat de
gewenste aanvoertemperatuur plus 2 K bereikt heeft.
Een temperatuurverschil van bijv. 2K (Kelvin = tempera-
tuureenheid) komt overeen met een temperatuurverschil
van 2 °C.
In aansluiting op een boileropwarming wordt het buffervat
eveneens opgewarmd als de temperatuur van de koptempe-
ratuurvoeler VF1 minder dan 2 K hoger is dan de gewenste
aanvoertemperatuur (vroegtijdige bijlading).
Bij CV-installaties van dit type zorgt eerst het warmwater-
buffervat voor de compensatie van een warmtetekort.
Ondergeschikt compenseert de warmtepomp het warmtete-
kort van het verwarmingswater in het buffervat. Daardoor
wordt een frequent aanlopen van de compressor vermeden
waarin de hoogste belastingen optreden (¬ hfdst. 3.3.1). De
compensatie gebeurt onmiddellijk na het optreden, onaf-
hankelijk van het groeien van het warmtetekort gedurende
een bepaald tijdsinterval.
3.3.3 Regeling met vaste waarde
De thermostaat maakt het instellen van een vaste gewenste
aanvoertemperatuur mogelijk. Deze regeling wordt slechts
tijdelijk ingesteld en bijv. voor de handmatig instelbare
functie "Afwerklaagdroging" gebruikt.
De thermostaat regelt de gewenste aanvoertemperatuur
van het CV-bedrijf onafhankelijk van de buitentemperatuur
op de ingestelde waarde. Deze regeling heeft een frequent
aanlopen van de compressor tot gevolg en is energie-inten-
sief. De instelling gebeurt door de installateur.