8 Bedienings- en weergavefuncties
18 Installatiehandleiding multiMATIC 0020198205_02
– Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
onderste gedeelte van de buffertank aflezen.
8.9.3 Boilertemperatuur boven voor warm water
in de buffertank aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] → Temp.sens. WW, boven
– Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
bovenste gedeelte in het warmwaterdeel van de buffer-
tank aflezen.
8.9.4 Boilertemperatuur beneden voor warm
water in de buffertank aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] → Temp.sens. WW, bened.
– Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
onderste gedeelte in het warmwaterdeel van de buffer-
tank aflezen.
8.9.5 Boilertemperatuur boven voor verwarmen
in de buffertank aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] → Temp.sens. verw., bo.
– Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
bovenste gedeelte in het verwarmingsdeel van de buffer-
tank aflezen.
8.9.6 Boilertemperatuur beneden voor
verwarmen in de buffertank aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] → Temp.sens verw., ben
– Met deze functie kunt u de werkelijke temperatuur in het
onderste gedeelte in het verwarmingsdeel van de buffer-
tank aflezen.
8.9.7 Max. gewenste aanvoertemperatuur in de
buffertank instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie [Buf-
fertank ----] → max. aanv.streeft.. WW
– Met deze functie kunt u de maximale gewenste aanvoer-
temperatuur van de buffertank voor de tapwatermodule
instellen. De in te stellen max. gewenste aanvoertempe-
ratuur moet lager zijn dan de max. aanvoertemperatuur
van de warmteopwekker. Zolang de gewenste tempera-
tuur van de boiler niet bereikt is, geeft de thermostaat de
warmteopwekker niet vrij voor de verwarmingsmodus.
In de installatiehandleiding van de warmteopwekker vindt u
de maximale gewenste aanvoertemperatuur, die de warmte-
opwekker kan bereiken.
Bij te laag ingestelde max. gewenste aanvoertemperatuur
kan de tapwatermodule niet de gewenste temperatuur van
de boiler beschikbaar stellen.
8.10 Zonnecircuit
8.10.1 Collectortemperatuur aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Collectortemperatuur
– Met deze functie kunt u de actuele temperatuur aan de
collectortemperatuurvoeler aflezen.
8.10.2 Status van de zonnepomp aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Status zonnepomp
– Met deze functie kunt u de actuele status van de zonne-
pomp (aan, uit) aflezen.
8.10.3 Looptijd van de zonnepomp aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Looptijd zonnepomp
– Met deze functie kunt u de gemeten bedrijfsuren van de
zonnepomp sinds de ingebruikneming of sinds de laatste
reset aflezen.
8.10.4 Looptijd van de zonnepomp resetten
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Looptijd resetten
– Met deze functie kunt u de opgetelde bedrijfsuren van de
zonnepomp op nul zetten.
8.10.5 Waarde van de zonneopbrengstvoeler
aflezen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Zonneopbr.voeler
– Met deze functie kunt u de actuele waarde van de zonne-
opbrengstvoeler aflezen.
8.10.6 Doorstromingshoeveelheid zonnecircuit
instellen
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Doorstr.hoev. z.syst.
– In deze functie voert u de waarde van de volumestroom
in. Deze waarde dient voor de berekening van de zonne-
opbrengst.
Als in het systeem een VMS 70 geïnstalleerd is, dan levert
VMS 70 de waarde van de volumestroom. De thermostaat
negeert de ingevoerde waarde in deze functie.
8.10.7 Zonnepompkick activeren
Menu → Installateurniveau → Systeemconfiguratie →
[Zonnecircuit ----] → Zonnepompkick
– Met de functie kunt u een pompkick voor de zonnepomp
activeren om de temperatuurregistratie van de collector-
temperatuur te versnellen.
Afhankelijk van het type komt het bij sommige collectoren
tot een tijdsvertraging bij het bepalen van de meetwaarde
voor de temperatuurregistratie. Met de functie Zonnepomp-
kick kunt u de tijdsvertraging verkorten. Bij een geactiveerde
functie wordt de zonnepomp gedurende 15 s ingeschakeld
(zonnepompkick) als de temperatuur op de collectorvoeler
met 2 K/uur gestegen is. Daardoor wordt de verwarmde col-
lectorvloeistof sneller naar het meetpunt getransporteerd.