Bediening
De scootmobielfiets is op twee verschillende manieren te gebruiken, als fiets en als
scootmobiel. Tussen deze twee standen is te wisselen door simpelweg de voetenplaat
(met hand of voet) op te klappen. Hebt u de voetenplaat neergeklapt, dan werkt de
scootmobielfiets als scootmobiel en klapt u de voetenplaat omhoog, dan kunt u
meetrappen. In de fietsstand, kunt u tevens de gashendel gebruiken indien extra
ondersteuning gewenst is.
Neem bij het opstappen eerst plaats op de zitting waarna u uw benen veilig over het
frame of de voetenplaat heen kunt tillen. Hiermee voorkomt u dat u blijft haken of
uitglijdt op de voetenplaat, deze kan glad zijn als het vochtig is.
Remmen
Om tot stilstand te komen dienen de aanwezige handremmen gebruikt te worden, zowel
in de fietsstand als de scootmobielstand. Om te voorkomen dat de scootmobielfiets bij het
achterlaten uit zichzelf wegrolt dient de parkkeerrem gebruikt te worden.
2. Fietsstand:
• Voetenplaat omhoog.
• Aandrijving wordt door te trappen
geactiveerd.
• Trapondersteuning afhankelijk
van trapkracht en snelheid.
• Extra ondersteuning met behulp
van de duimgashendel.
• Achteruitrijden door achteruit te
trappen.