POWDPG80460 NL
Copyright © 2021 VARO P a g i n a | 7 www.varo.com
▪ Gebruik geen professionele chemicaliën of chemicaliën voor commercieel of industrieel
gebruik.
▪ Laat na het gebruik van het apparaat het overgebleven spuitmateriaal niet in de tank
achter. Reinig hem na elk gebruik.
▪ Giet geen hete of kokende vloeistoffen in de tank. Deze kunnen de tank of slang
beschadigen of week maken.
▪ Overvul de tank niet.
▪ Controleer altijd op lekken. Herstel elk lek voordat u het apparaat gebruikt.
▪ Controleer vóór elk gebruik altijd zowel de binnen- als buitenkant van het apparaat.
▪ Spuitvloeistoffen moeten zo dun zijn als water. Dikkere vloeistoffen zullen niet correct
verstoven worden.
▪ Indien nodig mogen de spuitmaterialen vooraf gemengd worden en m.b.v. een trechter in
de tank gegoten worden.
▪ NOTA: wanneer u een maatbeker gebruikt i.p.v. de meetdop of wanneer u een trechter
gebruikt om de tank te vullen, reinig deze voorwerpen dan grondig na het gebruik.
Wanneer u het spuitmateriaal voormengt, spoel dan de beker uit die voor het mengen
gebruikt werd.
▪ Spuit niet in omgevingen waar er vonken, vuur of andere ontstekingsbronnen aanwezig
zijn.
▪ Spuit niet in de richting van personen of dieren. Spuit altijd met de wind mee.
▪ Rook, eet noch drink wanneer u het apparaat gebruikt.
▪ Spuit niet rechtstreeks op/tegen de huid.
▪ Laat de spuitmaterialen niet met de huid in contact komen. Wanneer er contact optreedt,
spoel dan onmiddellijk met zeep en een overvloedige hoeveelheid water.
▪ Richt de spuitmond rechtstreeks op de planten of voorwerpen die u wenst te besproeien.
▪ Zorg ervoor dat de spuitmaterialen op een gebied gericht worden dat niet door de
spuitmaterialen beschadigd kan worden.
▪ Vermijd het spuiten op winderige dagen. De spuitnevel kan per ongeluk op planten of
voorwerpen geblazen worden die niet bespoten mogen worden.
▪ Spuit in de vroege morgen of late namiddag, vooral bij warmer weer. Overdreven warmte
kan ervoor zorgen dat de spuitnevel verdampt voordat hij zich kan vastzetten.
▪ Hou spuitmaterialen uit de buurt van de ogen. Wanneer spuitmateriaal met de ogen in
contact komt, spoel ze dan onmiddellijk met zuiver water. Wanneer er dan nog irritatie
aanwezig is, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
▪ Het apparaat mag gebruikt worden met de spuitlans in de handgreep of de lans kan uit de
handgreep verwijderd worden en door de gebruiker worden vastgehouden.
▪ Gevaar voor een elektrische schok. Spuit niet in de richting van stopcontacten.
▪ Was na elk gebruik grondig uw handen en alle delen van uw huid die aan de spuitnevel
hebben blootgestaan.
▪ Onderhoud het apparaat. Controleer zorgvuldig de binnen- en buitenkant van het apparaat
en controleer de onderdelen vóór elk gebruik. Controleer op gescheurde en versleten
slangen, lekken, verstopte spuitmonden en ontbrekende of beschadigde onderdelen. Laat
het apparaat bij een defect herstellen voordat u het verder gebruikt. Veel ongelukken
worden veroorzaakt door slecht onderhouden apparaten.
▪ Verwijder de batterij van het apparaat voordat u het leeggiet, reinigt of opbergt. Dit
voorkomt ongewenst starten.
7 OVERBLIJVENDE GEVAREN
Zelfs wanneer het motorgereedschap gebruikt wordt zoals beschreven, is het niet mogelijk alle
overblijvende risicofactoren uit te sluiten. Vanuit de bouw en ontwerp van het
motorgereedschap kunnen de volgende gevaren optreden:
▪ Longbeschadiging wanneer er geen stofmasker wordt gedragen.
▪ Gehoorbeschadiging wanneer er geen efficiënte gehoorbescherming wordt gedragen.
