4.4 Handgrepen
Kans op vallen
Zet de handgrepen nooit boven de
maximum verstelhoogte, anders wordt de
rollator onstabiel.
Fig. 3 – Verstellen van de handgrepen
De handgrepen kunnen volgens volgende
instructies worden versteld:
• Duw op de borgpen .
• Beweeg de handgreep tot de gewenste
hoogte (6 verschillende posities: stappen
van 25 mm). Controleer dat de remkabel
niet rond de krukkenhouder kan blijven
hangen.
• Controleer dat de borgpen is terug
geklikt en goed gefixeerd is in een boring.
• De andere handgreep kan met
dezelfde instructies worden versteld.
• Controleer dat beide handgrepen in
dezelfde positie geplaatst zijn. Als u recht
staat, moeten de handgrepen ter hoogte
van uw pols komen. Laat hierbij de armen
losjes hangen. Ellebogen moeten worden
gebogen bij 20° tot 30°.
4.5 De remmen aanpassen
De remkracht kan aangepast worden door de
schroef (4) aan de achterkant van de
remhendel losser/vaster te draaien.
5 Uw rollator gebruiken
5.1 Remsysteem
Kans op vallen
Om uw veiligheid te garanderen dient u de
werking van de remmen te controleren. De
conditie van het remsysteem wordt
beïnvloed door slijtage, de aanwezigheid
van olie en andere vervuilende stoffen op
de achterwielen en het remmechanisme.
De
rollator is voorzien van remmen, die door twee
remhendels (7) bediend kunnen worden. De
remhendels kunnen op twee manieren
gebruikt worden: als standaard rem of als
parkeerrem.
Kans op schade
Duw de rollator niet te hard wanneer u de
standaard rem gebruikt. Dit kan de
remmen en wielen beschadigen.
• Om de standaard rem te gebruiken trekt u
beide remhendels (7) tegelijkertijd omhoog
[A], in een knijpbeweging. Om het remmen
te stoppen laat u de remhendels los.
• Om de parkeerrem te gebruiken, drukt u
beide remhendels (7) naar beneden tot in
vergrendelstand [B]. Gebruik altijd de beide
VOORZICHTIG