3.6.2 Armsteunen
Positie
De armsteunen kunnen omhoog/achterwaarts gedraaid worden voor
makkelijke transfer naar/uit de rolstoel.
1. Duw de hendel (3) van de tandverstelling (4) langzaam naar
beneden. De armsteun is ontgrendeld (in laagste positie).
2. Draai de armsteun achterwaarts/naar boven tot de eindpositie.
3. Trek de hendel (3) omhoog om de tandverstelling te sluiten. De
armsteun is vergrendeld in de eindpositie.
Hoek
Dezelfde procedure wordt gevolgd om de hoek van de
armsteun aan te passen:
1. Herhaal stap 1 hierboven.
2. Houd vervolgens de armsteun in de gewenste
positie en vergrendel met de hendel (3).
3. Herhaal dit voor de tweede armsteun.
4. Zorg ervoor dat beide armsteunen dezelfde hoek
hebben.
5. Zorg ervoor dat beide armsteunen stevig werden
vastgezet.
3.6.3 Armleggers
De armleggers (5) kunnen versteld worden in hoogte (traploos, 30 mm) en hoek (7.5° stappen):
1. Draai de sterknop (6) een paar toeren naar links.
Draai minimaal 4 toeren om de hoek te verstellen.
2. Trek/duw de armlegger lichtjes om de hoogte de
verstellen.
3. Houd de armlegger in de gewenste hoek.
4. Draai de sterknop stevig aan naar rechts.
5. Herhaal voor de tweede armlegger.
6. Zorg ervoor dat beide armleggers stevig werden
vastgezet.
3.6.4 Borstgordel
Gevaar voor letsel
• Bevestig de borstgordel zo dat het bovenlichaam tegen de rugleuning wordt gedrukt zodat
geen onbedoelde bewegingen van het bovenlichaam mogelijk zijn.
• De armen van de gebruiker mogen niet met de borstgordel worden vastgezet.
• Omdat de ademhaling door gebruik van de borstgordel kan worden bemoeilijkt, moet de
borstgordel in overleg met de patiënt worden gebruikt.
Voor beveiliging tijdens de sta-/opstaande functie is boven aan
de rug een borstgordel aangebracht. Breng de afzonderlijke
lussen van de borstgordel over elkaar en druk de lussen stevig
op elkaar. De borstgordel is met een klittenbandsysteem
beveiligd.
VOORZICHTIG