De stooklast van het gebouw bedraagt ²
N
= Φ
HL Geb.
= 25 kW.
Om de tapwateropwarming te garanderen moet er op twee zaken
worden gelet:
a) voldoende boilervolume (dimensionering volgens het kortstondige
vermogen).
b) ketelformaat moet zo gedimensioneerd worden dat tapwaterop-
warming en ²
N
gegarandeerd zijn.
bij a)
Bepaling van het boilervolume:
15 personen per 60 l = 900 l met 40 °C op de warmwateruitlaat.
De boilerbevoorradingstemperatuur bedraagt 60 °C.
Omdat een lagetemperatuurketel moet worden ingebouwd, moet het
kortstondig vermogen bij een verwarmingswateraanvoertemperatuur
van 70 °C worden bepaald; zie de betreffende tabellen op de gege-
vensbladen van de betreffende warmwaterboiler.
De omrekening naar een uitlaattemperatuur van 45 °C geeft vol-
gende waarde:
Voorstel: 2 Vitocell300-V met telkens 300 l inhoud met een kortston-
dig vermogen van 375 l per boilercel en 698 l als boilerbatterij (tap-
watertemperatuur 45 °C).
bij b)
Benodigd ketelformaat
Omdat het douchen zich elk uur herhaalt, moet het gekozen boiler-
volume in max. 1 uur worden opgewarmd. Het daarvoor benodigde
warmtevolume wordt berekend uit:
Z
A
= opwarmtijd in h
Om ook in de winter een voldoende verwarming van het gebouw te
vrijwaren, moet de stooklast bij deze warmtehoeveelheid worden
geteld. Deze toeslag is volgens het EnEv op de volgende gronden
toegestaan:
1. Het gaat om een industrieel gebruik.
2. Bij gebruik van een lagetemperatuurketel is er geen vermogens-
begrenzing.
Bepaling van de warmtebehoefte voor de opwarming van tapwater voor turnzalen
Bij de dimensionering van de tapwateropwarmingsinstallatie moet
met DIN 18032-1, april 1989 ”Sporthallen, hallen voor turnen en
wedstrijden” als richtlijn voor planning en bouw rekening worden
gehouden.
De afname van opgewarmd tapwater in turnhallen volgt op korte ter-
mijn.
Bij de keuze van boilers kan daarom van de ”kortstondige afname”
(10-minuten-vermogen) worden uitgegaan.
De warmwatervoorziening moet door de tapwateropwarmingsinstal-
latie tijdens de gehele gebruiksduur (het hele jaar door) worden
gegarandeerd.
De volgende waarden moeten bij de dimensionering van de tap-
wateropwarmingsinstallatie worden aangenomen:
Warmwaterafnametemperatuur: Max. 40 °C
Waterverbruik per persoon µ:
8 l/min
Douchetijd per persoon t: 4 min
Opwarmtijd Z
A
: 50 min
Personen per opwarmtijd en trainings-
eenheid n: min. 25 personen
Boilerbevoorradingstemperatuur T
a
: 60 °C
Voorbeeld voor een eenvoudige turnzaal:
1. Bepalen van het benodigde warmwatervolume:
m
MW
=
t · µ · n
= 4 min/persoon · 8 l/min · 25 personen
= 800 l warmwaterhoeveelheid met 40 °C
Gekozen inhoud: 700 l
De gekozen inhoud moet ongeveer overeenkomen met de beno-
digde warmwaterhoeveelheid.
Kortstondig vermogen uit de overeenkomstige tabellen in de gege-
vensbladen van de betreffende warmwaterboiler.
Omrekening naar warm water uitlaattemperatuur 40 °C met
m
(40 °C)
= kortstondig vermogen bij warmwater uitlaattemperatuur
40 °C
m
(45 °C)
= kortstondig vermogen bij warmwater uitlaattemperatuur
45 °C
(volgens tabel in het gegevensblad van de warmwater-
boiler)