12
!
Opgelet
Krassen op onderdelen die met
rookgas in aanraking komen kun-
nen tot corrosie leiden.
Geen gereedschap of andere
voorwerpen in de verbrandings-
kamer leggen.
1. Schroeven en moeren van het ketel-
lichaam losdraaien en de verbran-
dingskamermodule afnemen.
2. Binnenvlakken van de onderdelen
van de verbrandingskamer afplakken
met plakband aan de verbindingsna-
den, zodat er geen afdichtingsmiddel
kan blijven vasthechten. Aan de
warmtewisselaarmodule plakband
ca. 8 tot 10 mm achter de voorkant
plakken.
3. Het meegeleverde afdichtingsmiddel
gelijkmatig en overvloedig aanbren-
gen in de ringgroef op de verbran-
dingskamermodule.
4. De verbrandingskamermodule aan
het ketellichaam aanbrengen en met
schroeven M 16 x 50 en moeren
boven vastschroeven (draaimoment
60 Nm), daarbij zorgen de afstands-
platen voor een gedefinieerde
afstand van de modules.
5. Dichting (meegeleverd) in de verbin-
ding aan waterzijde tussen de ketel-
delen leggen en flenzen met elkaar
verbinden via schroeven en moeren.
6. De verbrandingskamermodule aan
de onderkant met schroeven
M 12 x 45 en moeren vastschroeven
(draaimoment 50 Nm), daarbij zor-
gen de afstandsplaten voor een
gedefinieerde afstand van de modu-
les.
7. In de verbrandingskamer het afdich-
tingsmateriaal verwijderen dat uit-
steekt. Controleren of er rondom vol-
doende afdichtingsmateriaal aanwe-
zig is, zodat er geen spleet ontstaat
in de verbrandingskamer.
Gevaar
Lekken kunnen leiden tot ver-
giftigingsgevaar door ont-
snappend gas.
De afdichting zorgvuldig uit-
voeren.
8. Na het drogen van het afdichtings-
materiaal (ongeveer vier uur) de plak-
band verwijderen.
9. Dichtingen (meegeleverd) op de
twee bovenste flenzen leggen en de
verbindingsleidingen aan waterzijde
monteren.
Flenzen met elkaar verbinden via
schroeven en moeren.
!
Opgelet
Schroeven van de flensver-
bindingen zo vast aantrekken,
dat de onderdelen niet
beschadigd worden en de
werking gewaarborgd is.
Montage bij levering in losse delen
(vervolg)
5614 479 B/fl