28
4. ”Tijdprog. verwarmen”
of
”Tijdprog. verw./koel.”
5. Gewenste periodes en werkingssta-
tus instellen.
Procedure voor de instelling van één
tijdsprogramma zie pagina 22.
Aanwijzing
■ Tussen de periodes worden de
kamers niet verwarmd of gekoeld,
alleen vorstbescherming is actief (wer-
kingsstatus ”Standby”).
■ Houd bij het instellen rekening met het
feit dat uw verwarmingsinstallatie een
poosje nodig heeft om de vertrekken
op de gewenste temperatuur te ver-
warmen.
Werkingsstatus voor verwarmen/koe-
len
■ ”Normaal”
De kamerverwarming/kamerkoeling
gebeurt met de normale kamertempe-
ratuur ”Gewenste kamertempera-
tuur” (zie pagina 26)
■ ”Gereduc.”
De kamerverwarming vindt met de
gereduceerde kamertempera-
tuur ”Ger. gew. kamertemp.” (zie
pagina 26) plaats.
Aanwijzing
In de werkingsstatus ”Gereduc.”
wordt een verwarmings-/koelcircuit
niet gekoeld.
■ ”Constante”
De kamerverwarming vindt onafhan-
kelijk van de buitentemperatuur met
de maximaal toegestane aanvoertem-
peratuur plaats.
De kamerkoeling vindt onafhankelijk
van de buitentemperatuur met de mini-
male aanvoertemperatuur plaats.
Fabrieksinstellingen:
– max. aanvoertemperatuur verwar-
men: 40
℃
– min. aanvoertemperatuur koelen:
10
℃
Eventueel heeft uw verwarmingsfirma
deze waarden aangepast.
Kamerverwarming/kamerkoeling
Tijdprogramma
(vervolg)
5624 018 B/fl