43
RGB-calibrering uitvoeren.
Om de nauwkeurigheid bij elke meting te garanderen, moet het meetapparaat regelmatig met de mee-
geleverde calibreerkaart worden afgeregeld.
De calibrering is nu in RGB-modus alleen mogelijk bij niet lichtgevende oppervlak-
ken. De sensorverlichting moet actief zijn.
Voor het ijken gaat u te werk als volgt:
• Sluit de sensor op het meetapparaat aan en schakel het in.
• Druk op de meettoets (4 of 16) en controleer de ingeschakelde sensorbelichting. Als deze niet oplicht,
dan schakelt u de verlichting in de sensorkop met de toets ‘LIGHT ON/OFF’ (9) in.
• Open het couvret let de witte calibreringskaart en plaats de sensorkop (15) in het midden van de witte
calibreringscirkel. De sensorkop moet vlak liggen.
• Druk tegelijk op de beide toetsen ‘Function’ (7) en ‘CAL’ (2). De calibreringsprocedure start en op het
display worden volgende aanduidingen zichtbaar:
Op het display verschijnt voor ca. 30 seconden het startscherm. De sensor
mag tijdens de volledige calibreringsprocedure niet worden bewogen of
opgetild.
Na deze tijd verschijnt de eerste calibreringswaarde op het display.
Na nogmaals 10 seconden verschijnt de twee calibreringswaarde.
Na nogmaals 10 seconden wordt ook de derde calibreringswaarde
getoond. Het einde van de calibrering wordt aangegeven met drie piepto-
nen. Het CAL-symbool dooft na deze procedure. Het meetapparaat is nu
klaar voor de volgende metingen.