112
V
oor het meten gaat u als volgt te werk:
- De meetleidingen zijn niet nodig.
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “dBC”.
- Richt het DMM met de meetopening (16) naar de geluids-
bron. Afstand minst. 1 m.
- De meetwaarde wordt op het hoofddisplay weergegeven.
- Schakel de DMM na het meten uit.
ƽ
Een sterke wind (> 10 m/s) kan het meetresul-
taat negatief beïnvloeden.
n) Belichtingsmeting
De belichtingsmeting dient voor de controle van de lichtomstandigheden in woon- en werkruimten etc.
De lichtsensor bevat een spectraalfilter die alleen het zichtbare licht voor de meting doorlaat.
De belichtingssensor bevindt zich middenboven (15). Tijdens de meting is het aanbevolen het meetap-
paraat in een rechterhoek t.o.v. de lichtbron af te stellen.
ƽ
Vermijd visueel contact met erg sterke lichtbronnen. Dit kan tot gezichtstoornissen
leiden. Houd met het DMM voldoende afstand tot warme lichtbronnen.
V
oor het meten gaat u als volgt te werk:
- De meetleidingen zijn niet nodig.
- Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “Lux”.
- Richt het DMM met de lichtsensor (15) naar de lichtbron.
- De meetwaarde wordt op het hoofdvenster weergegeven.
Als in het middelste schermsegment “1” wordt weergege-
ven, dan werd het meetbereik overschreden. Schakel de
draaischakelaar in de volgende meetfunctie “Lux x10”. De
weergegeven meetwaarde moet nu met een factor 10 wor-
den vermenigvuldigd.
- Schakel de DMM na het meten uit.