╚
GEBRUIKSAANWIJZING
°
Version 01/09
Adapter ampèretang
Bestnr. 12 23 76 VC-510
Bestnr. 12 23 77 VC-511
Beoogd gebruik
De ampèretang-adapter kan in combinatie met een voltmeter met millivolt-meetbereik (mV) de
stroomsterkte in een elektrische geleider meten. Het stroomcircuit dient tijdens de meting niet te
worden onderbroken. De ampèremeter bepaalt het elektrische veld dat een stroomvoerende gelei-
der omgeeft. Aan de uitgang wordt een spanning uitgegeven, die in verhouding staat tot de stroom-
sterkte.
De VC-510 is bedoeld voor wisselstromen (AC). De uitgangsspanning is een wisselspanning
(AC).
De VC-511 is bedoeld voor wissel- en gelijkstromen (DC). De uitgangsspanning is afhankelijk
van het gekozen meetbereik een wissel- of gelijkspanning. De nulafstemming vindt in het DC-
meetbereik handmatig plaats.
De ampèretang is dubbel geïsoleerd en kan gebruikt worden voor de meting op geïsoleerde en
niet-geïsoleerde elektrische geleiders.
De aansluiting op een spanningsmeetinstrument geschiedt via 4 mm veiligheidsstekkers. Deze
zijn geschikt voor de meeste spanningsmeters.
In de ampèretangadapter is bovendien een contactloze spanningszoeker (NCV) ingebouwd. Bij
herkenning van spanning brandt een rode indicator (LED).
Voor de werking zijn twee microbatterijen (type AAA) nodig. Het gebruik is alleen toegestaan met
de aangegeven batterijtypen.
Het meetinstrument niet in geopende toestand of met open batterijvak gebruiken. Metingen in
vochtige ruimten of onder ongunstige omstandigheden zijn niet toegestaan.
Gebruik voor de metingen alleen meetsnoeren of meetaccessoires die op de specificaties van
het meetapparaat afgestemd zijn.
Ongunstige omgevingsomstandigheden zijn:
- Vocht of hoge luchtvochtigheid,
- Stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen,
- Onweer resp. onweersachtige condities zoals sterke elektrostatische velden
Gebruik anders dan hiervoor beschreven kan tot beschadiging van het product leiden en kan
aanleiding geven tot gevaarlijke situaties zoals kortsluiting, brand, elektrische schokken en der-
gelijke. Het product als zodanig mag niet worden gewijzigd of omgebouwd.!
Lees deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik.
De veiligheidsinstructies dienen te allen tijde worden opgevolgd!
Bedienelementen
1 Ampèretangsensor
2 Markering greepbereik
3 LED-indicator voor contactloze
spanningsmeting (NCV)
4 Voortgangsindicator „POWER ON“
5 Openingshendel voor
ampèretangsensor
6 Draaischakelaar
7 DC-nulafstemming (alleen VC-511)
8 Aansluitleiding voor spanningsmeter
9 Batterijvak (aan de achterzijde)
Veiligheidsinstructies
ƽ
Lees alstublieft voor ingebruikname de volledige handleiding door. Deze bevat
belangrijke aanwijzingen omtrent het correcte gebruik.
Bij schade die wordt veroorzaakt door het niet in acht nemen van deze
gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op garantie! Voor gevolgschade aan-
vaarden wij geen enkele aansprakelijkheid!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel, veroorzaakt door ondeskundig
gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen, aanvaarden wij
geen aansprakelijkheid! In dergelijke gevallen vervalt de garantie.
Dit apparaat heeft de fabriek in een veiligheidstechnisch onberispelijke toestand verlaten.
Volg de in deze gebruiksaanwijzing opgenomen veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen op om
deze toestand van het apparaat en gebruik ervan zonder gevaar te borgen!
Let op de volgende symbolen:
ƽ
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaan-
wijzing die absoluut moeten worden opgevolgd.
Een bliksemsymbool in een vierkant waarschuwt voor het gebruik bij niet-geïsoleer-
de leidingen (gevaarlijke actieve geleider) en staat dit toe.
☞
Het “hand”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betreffende Europese richtlijnen.
Beschermingsklasse 2 (dubbele of versterkte isolatie)
CAT III Overspanningscategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (bijv. stopcontac-
ten of onderverdelingen). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv.
CAT lI voor het meten aan elektrische apparaten).
CAT IV Overspanningscategorie IV voor metingen aan de bron van de laagspannings-
installatie (bijv. tussen onderverdeling en hoofdoverdrachtspunt van het elektriciteits-
bedrijf). Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën.
Aardpotentiaal
Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen
van het product niet toegestaan.
Raadpleeg een vakman, wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting van het
apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In bedrijven moet rekening gehouden worden met de voorschriften ter voorkoming van ongeval-
len opgesteld door de nationale bonden van de ongevallenverzekering voor elektrische installa-
ties en productiemiddelen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel vol-
doende toezicht worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
De spanning tussen meetinstrument en aardpotentiaal dient 600 V DC/AC in CAT III resp.
300 V DC/AC in CAT IV niet te overschrijden.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen >25 V wissel- (AC) resp.
>35 V gelijkspanning (DC)! Bij deze spanningen kunt u, wanneer u elektrische geleiders aan-
raakt, reeds een levensgevaarlijke elektrische schok oplopen.
Kijk het meetinstrument en de meetsnoeren vóór elke meting op beschadigingen na. Verricht in
geen geval metingen als de beschermende isolatie beschadigd (ingescheurd, afgescheurd,
enz.) is.
Om elektrische schokken te voorkomen, dient u erop te letten dat u de aansluitingen/meetpun-
ten tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de tast-
bare handgreepmarkeringen vast.
Gebruik de adapter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke
overspanningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakeling en onderdelen van
de schakeling enz. absoluut droog zijn.
Vermijd gebruik van het apparaat in de direct omgeving van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zendantennes of HF-generatoren.
Hierdoor kunnen de meetwaarden negatief worden beïnvloed.
Zet het apparaat uit en beveilig het tegen onbedoeld gebruik wanneer kan worden aangenomen
dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is. Ga ervan uit dat een veilig gebruik niet meer moge-
lijk is indien:
- het apparaat zichtbare beschadigingen vertoont,
- het apparaat niet meer functioneert en
- wanneer het langdurig onder ongunstige omstandigheden werd opgeslagen, of
- na zware transportbelastingen.
Schakel het apparaat nooit meteen in nadat het van een koude in een warme ruimte is gebracht.
Het daarbij ontstane condenswater kan het apparaat eventueel beschadigen. Laat het apparaat
eerst op kamertemperatuur komen zonder het in te schakelen.
Ga bij metingen aan stroomrails en niet-geïsoleerde leidingen uiterst voorzichtig te werk - er
bestaat gevaar voor een elektrische schok. Draag, in overeenstemming met de betreffende vei-
ligheidsbepalingen, veiligheidsuitrusting (bijv. handschoenen) om verwondingen door stroom-
slagen, lichtbogen enz. te vermijden.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed
zijn.
Werk, voor zover mogelijk, niet alleen, zodat hulp verleend kan worden.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
Aanwijzingen en symbolen
AC~ Wisselstroom
DC= Gelijkstroom
A Ampère (eenheid van elektrische stroom)
DC ZERO Nulafstemming voor DC-stroombereik
Power ON Voortgangsindicator
Ingebruikname
Batterijen plaatsen/vervangen
Vóór ingebruikname van de ampèretangadapter moeten de meegeleverde batterijen worden
geplaatst. Brandt in ingeschakelde toestand de indicator „Power ON“ (4) niet meer, dan dienen
de batterijen te worden vervangen.
Plaats en vervang de batterijen als volgt:
Verwijder de adapter uit alle stroomcircuits en schakel het apparaat uit (OFF).
Verwijder de schroef aan de achterzijde van het batterijvak (9) en verwijder het deksel.
Plaats twee nieuwe soortgelijke batterijen volgens de juiste poolrichting in het batterijvak. Houd
rekening met de polariteitsaanwijzingen in het batterijvak (+ en -).
Sluit het batterijvak weer zorgvuldig.
☞
Geschikte alkalinebatterijen verkrijgt u met het volgende bestelnummer: bestelnr. 65
23 03 (a.u.b. 2x bestellen).
Aansluiting op een spanningsmeetinstrument
Verbind de uitgangsstekker (8) met de spanningsmeetbussen van het meetinstrument. De rode
stekker komt bij gelijkstroom overeen met de pluspool, de zwarte stekker met de minpool (COM).
Wisselstroommeting A~
Verbind de stekkers van de aansluitleiding met de spanningsingang van het meetinstrument en
zet het aan.
Kies op de spanningsmeter het meetbereik voor 400 mV/AC.
Kies op de ampèretangadapter het meetbereik, dat het beste bij het gebruik past.
Open door het drukken van de openingshendel (5) de ampèretangsensor.
Pak met de ampèretang altijd slechts één geleider, omdat anders de stromen elkaar kunnen
opheffen en verkeerde meetwaarden worden weergegeven.
Is de verbruiker in werking, dan kan de stroom op het meetinstrument worden afgelezen.
Volgende wisselspanningen worden in verhouding tot de gemeten stroom uitgegeven.
4 A-bereik 100 mV/A (alleen VC510)
40 A-bereik 10 mV/A
400 A-bereik 1 mV/A
☞
Gebruik evt. de optioneel verkrijgbare ampèremeetadapter van de CLA-serie voor
één- en driefasige aansluitkabels. Deze vereenvoudigen de meting op vast aangel-
soten netsnoeren.
Gelijkstroommeting A= (alleen bij VC511)
Verbind de stekkers van de aansluitleiding met de spanningsingang van het meetinstrument
(rode stekker = pluspool, zwarte stekker = minpool) en zet het aan.
Kies op de spanningsmeter het meetbereik voor 400 mV/AC.
Kies op de ampèretangadapter het meetbereik, dat het beste bij het gebruik past.
Draai bij gesloten ampèretang aan de DC-nulafstemming (7) totdat de spanningsmeter 0 mV
aangeeft. Voert u deze nulafstemming vóór elke DC-meting uit, om foutieve metingen te
voorkomen.
Open door het drukken van de openingshendel (5) de ampèretangsensor.
Pak met de ampèretang altijd slechts één geleider, omdat anders de stromen elkaar kunnen
opheffen en verkeerde meetwaarden worden weergegeven. Let op de stroomrichting van de
stroomkabel (van stroombron tot verbruiker). Deze stroomrichting wordt op de ampèretangsen-
sor aangegeven met een pijl en loopt van voor naar achter.
Is de verbruiker in werking, dan kan de stroom op het meetinstrument worden afgelezen.
Wordt een negatieve stroom aangegeven, dan loopt de stroom in tegenovergestelde richting
(bijv. tijdens het laden) of de stroomrichting werd verwisseld op de ampèretang.
Volgende gelijkspanningen worden in verhouding tot de gemeten stroom uitgegeven.
40 A-bereik 10 mV/A
400 A-bereik 1 mV/A
☞
Is nulafstemming niet mogelijk, open en sluit de tang dan meerdere malen achter
elkaar.
Contactloze AC-spanningstest 90 - 600 V/AC
De ampèretangadapter maakt ook de contactloze detectie van wisselspanningvoerende geleiders
mogelijk. Als wisselspanning wordt herkend, gaat de NCV-indicator (3) branden. De spannings-
zoeker is in elk meetbereik actief.
Voor zoeken van de spanning gaat u als volgt te werk:
Schakel de ampèretangadapter op de draaischakelaar (6) in. Het meetbereik is daarbij niet van
belang.
Controleer deze functie op een bekende spanningsbron (bijv. stopcontact).
Leid de uitstekende punt van de ampèretangsensor (1) vlak langs de stroomgeleider. Bij ver-
draaide geleiders is het noodzakelijk een wat langer geleidertraject te controleren.
☞
Deze functie is zeer gevoelig en kan ook op statische invloeden bij het aanraken rea-
geren. Dit is normaal en beïnvloedt het meetresultaat niet.
ƽ
Deze functie dient voor het snel opzoeken van storingen. Voor werkzaamheden aan
deze leidingen dient absoluut een contactmeting op spanningsvrijheid te worden uit-
gevoerd.
Verwijdering van verbruikte batterijen!
U bent als eindverbruiker wettelijk verplicht (KCA-voorschriften)alle lege batterijen en accu’s
in te leveren; verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen en accu´s met schadelijke stoffen worden gekenmerkt door nevenstaande
symbolen die erop wijzen dat deze batterijen/accu´s niet via het gewone huisvuil ver-
wijderd mogen worden. De aanduidingen voor de cruciale zware metalen zijn: Cd =
cadmium, Hg= kwik, Pb = lood. Uw verbruikte batterijen/accu’s kunt u kostenloos
inleveren bij de verzamelpunten van uw gemeente, bij al onze vestigingen en overal
waar batterijen/accu’s worden verkocht!
Zo voldoet u aan de wettelijke verplichtingen en draagt u bovendien een steen-
tje bij aan de milieubescherming!
Verwijdering
Oude elektronische apparaten bevatten waardevolle materialen en behoren niet in
het huisvuil. Indien het apparaat onbruikbaar is geworden, dient het volgens de gel-
dende wettelijke voorschriften verwijderd te worden bij de gemeentelijke verzamel-
plaatsen. Verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Verhelpen van storingen
ƽ
Reparaties uitsluitend laten uitvoeren door een erkend vakman.
Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat onze technische helpdesk
onder het volgende telefoonnummer ter beschikking:
Voltcraft®, 92242 Hirschau, Lindenweg 15, Tel.-Nr. 0180 / 586.582 7
Technische gegevens
Spanningsverzorging.................................... 2 microbatterijen (type AAA)
Openingsbereik ampèretangsensor ............30 mm
Overspanningscategorie .............................. CAT IV 300 V, CAT III 600 V
Bedrijfsvoorwaarden.................................... 0 - +50°C, max. 70%rF
Tolerantievermelding.................................... bij 25°C +/- 5°C en <70%rF
Bereik Definitie Tolerantie VC510 VC511
0 - 4 A/AC (50/60 Hz) 100 mV/A +/-(2,5% + 0,3 A) X
0 - 40 A/AC (50/60 Hz) 10 mV/A +/-(2,5% + 0,1 A) X X
0 - 400 A/AC (50/60 Hz) 1 mV/A +/-(2,8% + 0,5 A) X X
0 - 40 A/DC 10 mV/A +/-(2,5% + 0,1 A) X
0 - 400 A/DC 1 mV/A +/-(2,8% + 0,5 A) X