67
Voor het meten van gelijkstromen tot 250 mA/DC gaat u als volgt te werk:
- Voor de meting in het mA/µA-bereik kiest u het betreffende meetbereik.
- Sluit de zwarte meetdraad aan op de COM-bus (6) en de rode meetdraad op de mA-bus (7).
- Voer een nulinstelling uit.
- Denk om een correcte polariteit (rood = + / zwart = -) en verbind
de beide meetpennen in serie met het meetobject (batterij, scha-
keling enz.).
- Bij een omgedraaide polariteit wordt geen waarde aangegeven.
De ingebouwde beveiligingsdiode blokkeert deze meting. Onder-
breek de meting en herhaal de meting bij de juiste polariteit.
- Lees de meetwaarde af op de schaal “A”.
-
Zet na afloop van de meting de draaischakelaar op de stand „OFF“ om de multimeter „uit te scha-
kelen“.
e) Akoestische doorgangstest
ƽ
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
De doorgangstest maakt het snel controleren mogelijk van bijv. een leiding. Ligt de doorgangsweerstand
<200 ohm, dan klinkt er naast de aangeduide meetwaarde een pieptoon.
Voor het meten gaat u als volgt te werk:
- Kies met de draaischakelaar het meetbereik .
- Sluit de zwarte meetdraad aan op de COM-bus (6) en de rode
meetdraad op de VΩ-bus (7).
- Voer een nulinstelling uit.
- Zorg dat beide meetpennen verbinding maken met elkaar en
wacht tot de wijzer stil staat. Er moet een waarde van ong. 0 ohm
worden aangegeven. Zet bij een afwijking de aanwijzer met
behulp van de 0 ohm-instelknop (9) op 0 ohm. Als deze gelijkstel-
ling niet kan worden uitgevoerd, moeten de beide mignon-batte-
rijen (AA) worden vervangen.
- Maak nu met de beide meetstiften contact met het meetobject (onderdeel, schakeling, enz.).
- Lees de meetwaarde af op de schaal „Ω“. Bij een weerstandswaarde <200 ohm klinkt een
pieptoon.
-
Zet na afloop van de meting de draaischakelaar op de stand „OFF“ om de multimeter „uit te scha-
kelen“.