02 Veiligheid
02
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
39
Safety mode - auto verrijden
Als Normal mode verschijnt, wanneer de
Veiligheidsstand Zie instructieboekje na
een startpoging (p. 38) werd gereset, mag u
de auto voorzichtig uit de huidige, gevaarlijke
positie verrijden.
Verrijd de auto niet verder dan nodig.
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de Safety mode
(p. 37)
Algemeen over kinderveiligheid
Ongeacht leeftijd en lengte moeten kinderen
altijd met de gordel goed om in de auto zitten.
Laat kinderen nooit bij passagiers op schoot
zitten.
Volvo adviseert u kinderen zo lang mogelijk te
vervoeren in een achterstevoren gemonteerd
kinderzitje (in ieder geval tot een leeftijd van
3–4 jaar) en daarna tot een leeftijd van 10 jaar
op/in een zittingverhoger of een kinderzitje
dat in de rijrichting geplaatst is.
Het gewicht en de lengte van het kind zijn
bepalend voor de plaats van het kind in de
auto en de vereiste uitrusting, zie Kinderzitje
(p. 40).
N.B.
De wettelijke bepalingen voor hoe een kind
in de auto moet worden geplaatst, ver-
schillen per land. Stel u op de hoogte van
wat van toepassing is.
Volvo beschikt over kinderveiligheidsproduc-
ten (kinderzitjes, zittingverhoger en bevesti-
gingsmaterialen) die speciaal voor uw auto
zijn ontwikkeld. Wanneer u voor kinderveilig-
heidsproducten van Volvo kiest schept u niet
alleen optimale voorwaarden voor een veilig
vervoer van uw kind(eren), u weet bovendien
zeker dat de producten passen en eenvoudig
in het gebruik zijn.
N.B.
Bij vragen over de montage van kindervei-
ligheidsproducten neemt u voor duidelijke
aanwijzingen contact op met de produ-
cent.
Kinderslot
De achterportieren en de achterportierruiten*
zijn handmatig (p. 167) of elektronisch te
blokkeren (p. 168)*, zodat ze niet meer van
de binnenzijde te openen zijn.
Gerelateerde informatie
•
Kinderzitje - positie (p. 44)
•
Kinderzitje - ISOFIX (p. 44)
•
Kinderzitje - bovenste bevestigingspunten
(p. 48)