VEILIGHEID
32
Veiligheid - waarschuwingssymbool
Het waarschuwingslampje verschijnt, als er tij-
dens de storingsdiagnose een storing wordt
geconstateerd of als het systeem geactiveerd is.
Waar nodig verschijnt het waarschuwingslampje
in combinatie met een melding op het informatie-
display van het instrumentenpaneel (p. 64).
Gevarendriehoek en waarschuwingssymbool voor het
airbagsysteem (p. 33) op een analoog instrumenten-
paneel.
Gevarendriehoek en waarschuwingssymbool voor het
airbagsysteem op een digitaal instrumentenpaneel.
Het waarschuwingssymbool op het instrumenten-
paneel gaat branden, wanneer de transponder-
sleutel in sleutelstand II (p. 80) staat. Het sym-
bool dooft na ca. 6 seconden, wanneer de regel-
module heeft vastgesteld dat het airbagsysteem
geen storingen vertoont.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem blijft branden of tijdens het rijden
korte tijd oplicht, betekent dit dat het airbag-
systeem niet naar behoren werkt. Het sym-
bool kan ook duiden op een storing in de gor-
delspanners, het SIPS- en het IC-systeem of
op een andere storing in het systeem. Volvo
adviseert u zo spoedig mogelijk contact op te
nemen met een erkende Volvo-werkplaats.
Als het waarschuwingssymbool niet werkt, gaat
het waarschuwingsdriehoekje branden en ver-
schijnt er
SRS airbag Service vereist of SRS
airbag Service spoed op het display. Volvo
adviseert u zo spoedig mogelijk contact op te
nemen met een erkende Volvo-werkplaats.
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de Safety mode
(p. 42)