||
VEILIGHEID
54
Opgeblazen airbags
Wanneer een van de airbags is opgeblazen,
wordt het volgende geadviseerd:
•
Laat de auto wegslepen. Volvo adviseert u
hem te laten wegslepen naar een erkende
Volvo-werkplaats. Rijd niet met opgebla-
zen airbags.
•
Volvo adviseert u het vervangen van de
onderdelen van de veiligheidssystemen in
de auto over te laten aan een erkende
Volvo-werkplaats.
•
Neem altijd contact op met een arts.
WAARSCHUWING
Rijd nooit met opgeblazen airbags. Dat kan
het besturen van de auto bemoeilijken. Ook
andere veiligheidssystemen kunnen
beschadigd zijn. De rook en stof die bij het
opblazen van de airbags worden gevormd,
kunnen bij een intensieve blootstelling irri-
taties aan de huid en ogen/letsel veroorza-
ken. Bij last met koud water wassen. Het
snelle opblazen kan ook, in combinatie met
het materiaal van de airbag, voor wrijvings-
en brandwonden op de huid zorgen.
Gerelateerde informatie
•
Veiligheid (p. 44)
•
Bestuurdersairbags (p. 54)
•
Passagiersairbag (p. 55)
•
Zijairbags (p. 59)
•
Opblaasgordijnen (p. 60)
Bestuurdersairbags
Als aanvulling op de veiligheidsgordel is de
auto voorzien van een stuurairbag en een
knie-airbag
1
aan de bestuurderszijde.
De stuurairbag en knie-airbag
1
voorin aan de bestuur-
derszijde.
Bij een frontale botsing helpen de airbags
voorkomen dat de bestuurder letsel aan hoofd,
nek, gezicht en borstkas oploopt of gewond
raakt aan knieën en benen.
Bij een voldoende krachtige aanrijding reage-
ren de sensoren, die op hun beurt de gasgene-
ratoren van de airbags activeren. De airbags
vangen de klap van de aanrijding op voor de
inzittende. De airbags lopen vervolgens weer
leeg. Daarbij treedt er rookvorming in de auto
op. Dit is volkomen normaal. Het totale ver-
loop, van het opblazen tot het leeglopen van