||
VEILIGHEID
70
Op voorstoel monteren
•
Controleer bij montage van tegen de rij-
richting in geplaatste kinderzitjes of de
passagiersairbag gedeactiveerd is.
•
Controleer bij montage van in de rijrichting
geplaatste kinderzitjes of de passagiers-
airbag geactiveerd is.
•
Gebruik alleen door Volvo geadviseerde
kinderzitjes met een universele of semi-
universele goedkeuring waarbij uw auto
op de lijst van compatibele auto's staat.
•
ISOFIX-kinderzitjes zijn alleen te monte-
ren, wanneer de auto is uitgerust met een
ISOFIX-console
3
(accessoire).
•
Als het kinderzitje voorzien is van onderste
bevestigingsbanden, adviseert Volvo u om
deze aan de onderste bevestigingspunten
vast te zetten
3
.
•
Als het kinderzitje met steunbenen is uit-
gerust, moet het steunbeen/moeten de
steunbenen altijd rechtstreeks op de vloer
worden geplaatst. Plaats steunbenen
nooit op een voetensteun of een ander
voorwerp.
Op achterbank monteren
•
Gebruik alleen door Volvo geadviseerde
kinderzitjes met een universele of semi-
universele goedkeuring
4
waarbij uw auto
op de lijst van compatibele auto's staat.
•
Het is niet toegestaan om kinderzitjes met
steunbenen op de middelste zitplaats te
monteren.
•
De buitenste zitplaatsen zijn uitgerust met
ISOFIX-systeem en goedgekeurd voor i-
Size
5
.
•
De buitenste zitplaatsen zijn uitgerust met
bevestigingspunten bovenaan. Volvo advi-
seert u om de bovenste bevestigingsban-
den door de hoofdsteunopening te halen
alvorens ze vast te zetten aan de bevesti-
gingspunten. Volg de adviezen van de pro-
ducent van het kinderzitje op, als dit niet
mogelijk is.
•
Verstel na het vastzetten van eventuele
onderste bevestigingsbanden van een kin-
derzitje in de onderste bevestigingspunten
de desbetreffende stoel niet meer. Vergeet
niet om bij het demonteren van een kin-
derzitje ook altijd eventuele onderste
bevestigingsbanden te verwijderen.
•
Als het kinderzitje met steunbenen is uit-
gerust, moet het steunbeen/moeten de
steunbenen altijd rechtstreeks op de vloer
worden geplaatst. Plaats steunbenen
nooit op een voetensteun of een ander
voorwerp.
Bij het monteren van een babyzitje op de achterbank
raadt Volvo aan om een afstand van minimaal
50 mm (2 inch) aan te houden van de voorkant van
het babyzitje tot de achterkant van de stoel ervoor.
Gerelateerde informatie
•
Positie van kinderzitje (p. 68)
•
Overzichtstabel voor de plaatsing van kin-
derzitjes (p. 72)
•
Plaatsingstabel voor kinderzitjes die de
veiligheidsgordel in de auto gebruiken
(p. 73)
3
Het aanbod aan accessoires verschilt per markt.
4
Geldt niet voor de middelste zitplaats.
5
Verschilt per markt.