STARTEN EN RIJDEN
}}
449
Voorwaarden voor het Start/Stop-
systeem
Het Start/Stop-systeem werkt alleen, wanneer
aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Als niet aan al deze voorwaarden is voldaan,
wordt dit aangegeven op het bestuurdersdisplay.
Autostop werkt niet
In de volgende gevallen werkt de autostart niet:
•
de auto heeft na het starten geen snelheid
van zo'n 10 km/h (6 mph) bereikt.
•
na een aantal opeenvolgende autostops
moet de snelheid weer boven zo'n 10 km/h
(6 mph) komen vóór de volgende autostop.
•
de bestuurder heeft zijn/haar veiligheidsgor-
del losgenomen.
•
de capaciteit van de startaccu is onder de
toelaatbare ondergrens gedoken.
•
de motor heeft de normale bedrijfstempera-
tuur niet bereikt.
•
de buitentemperatuur ligt onder ca. –5 °C
(23 °F) of boven ca. 30 °C (86 °F).
•
de elektrische voorruitwarming wordt geacti-
veerd.
•
de omstandigheden in de passagiersruimte
wijken af van de ingestelde waarden.
•
u rijdt achteruit met de auto.
•
de temperatuur van de startaccu ligt onder of
boven de toelaatbare grenswaarden.
•
u maakt grote stuurbewegingen.
•
de weg is erg steil.
•
u ontgrendelt de motorkap.
•
bij ritten op grote hoogte waarbij de motor
niet op de bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
•
het ABS is geactiveerd.
•
bij een krachtige remmanoeuvre (ook zonder
dat het ABS actief is).
•
de beveiliging tegen oververhitting van de
startmotor is in werking getreden door fre-
quente starts in korte tijd.
•
het roetfilter van de uitlaatgasreiniging is ver-
zadigd.
•
Er is een aanhangwagen aangesloten op het
elektrische systeem van de auto.
Het onderstaande geldt bij een automatische
versnellingsbak:
•
de versnellingsbak heeft de normale bedrijfs-
temperatuur niet bereikt.
•
de keuzehendel staat in de stand M (±).
Autostart werkt niet
In de volgende gevallen werkt de autostart niet
nadat de motor automatisch werd afgezet:
Bij een automatische versnellingsbak:
•
De bestuurder draagt geen gordel, de keuze-
hendel staat in stand P en het bestuurders-
portier staat open – er moet op de normale
manier worden gestart.
Bij een handgeschakelde versnellingsbak:
•
De bestuurder zit niet in de gordel.
•
Er is een versnelling ingeschakeld zonder te
ontkoppelen.
Onvrijwillige motorstop bij een
handgeschakelde versnellingsbak
Doe het volgende, als de motor niet weer aan-
slaat:
1. Controleer of de veiligheidsgordel van de
bestuurdersstoel goed in de gordelsluiting
vastzit.
2. Bedien het koppelingspedaal opnieuw – de
motor start automatisch.
3. In bepaalde gevallen moet u de schakelhen-
del in de neutrale stand zetten. Er verschijnt
een melding op het bestuurdersdisplay –
volg het gegeven advies.
Autostart zonder dat u het rempedaal
loslaat
In de volgende gevallen vindt autostart plaats,
ook al hebt u het rempedaal niet losgelaten:
•
de ruiten beslaan door de hoge luchtvochtig-
heidsgraad in het interieur.
•
de omstandigheden in de passagiersruimte
wijken af van de ingestelde waarden.
•
er wordt tijdelijk veel stroom afgenomen of
de capaciteit van de startaccu is onder de
toelaatbare ondergrens gezakt.