STARTEN EN RIJDEN
480
Benzineroetfilter
Een benzinemodel is uitgerust met een roetfilter
voor een effectievere uitlaatgasreiniging.
In normale rijomstandigheden blijven roetdeeltjes
uit de uitlaatgassen in het benzineroetfilter ach-
ter. Normaal vindt passieve regeneratie plaats
waarbij de roetdeeltjes worden geoxideerd en
verbrand. Op die manier wordt het filter gereinigd.
Bij frequente ritten op lage snelheden of her-
haalde koude starts bij lage temperaturen is
mogelijk actieve regeneratie vereist. De regene-
ratie van het roetfilter vindt automatisch plaats en
duurt normaal 10-20 minuten. Tijdens de rege-
neratie kan een branderige geur ontstaan.
Wanneer u bij koud weer de standverwarming
inschakelt, bereikt de motor sneller de normale
bedrijfstemperatuur.
Bij frequente korte ritten op lage
snelheden met een benzinemodel
De capaciteit van de uitlaatgasreiniging voor ben-
zinemotoren hangt af van de rijstijl. Voor optimale
prestaties is het belangrijk om ritten van verschil-
lende lengte en op uiteenlopende snelheden te
maken.
Als u vaak korte ritten maakt op lage snelheid (of
bij koud weer) zodat de motor niet op bedrijfs-
temperatuur komt, kan problemen veroorzaken
die op termijn aanleiding kunnen geven tot sto-
ringen en waarschuwingsmeldingen kunnen trig-
geren. Als u vaak ritten in stadsverkeer maakt is
het belangrijk om ook regelmatig ritten op hogere
snelheden te maken om ervoor te zorgen dat de
uitlaatgasreiniging voor benzinemotoren kan
regenereren.
•
Rijd tussen de tankbeurten in minstens 20
minuten op de snelweg met snelheden
hoger dan 60 km/h (38 mph).
Gerelateerde informatie
•
Benzine (p. 479)
Oververhitting van motor en
aandrijving
In bepaalde omstandigheden, bij zware belas-
ting op steile hellingen en warm weer, bestaat
het gevaar dat de motor en de aandrijflijn over-
verhit raken – vooral bij het vervoer van een
zware lading.
•
Bij oververhitting is het motorvermogen
mogelijk tijdelijk beperkt.
•
Verwijder verstralers die voor de grille zitten
tijdens ritten bij warm weer.
•
Als de temperatuur in het koelsysteem van
de motor te hoog oploopt, gaat een waar-
schuwingssymbool branden en verschijnt op
het bestuurdersdisplay de melding
Motortemperatuur Hoge temperatuur.
Stop veilig. Breng de auto in dat geval zo
spoedig mogelijk tot stilstand en laat de
motor enkele minuten stationair lopen, zodat
deze kan afkoelen.
•
Breng de auto tot stilstand en zet de motor
af, als de melding
Motortemperatuur Hoge
temperatuur. Zet de motor af of
Motorkoelvloeistof Niveau laag. Zet de
motor af verschijnt.
•
Bij oververhitting van de versnellingsbak
wordt een alternatief schakelprogramma
gekozen. Boven wordt een ingebouwde
beveiligingsfunctie geactiveerd, waarbij onder
meer een waarschuwingssymbool gaat bran-
den en op het bestuurdersdisplay de melding