02 Veiligheid
02
38
Systeem Activering
Opblaasgordij-
nen (IC) (p. 34)
Bij een aanrijding in de
zij en/of kantelen en/of
bepaalde frontale aan-
rijdingen
B
WHIPS-sys-
teem (p. 35)
Bij aanrijdingen van
achteren
A
De middelste zitplaats van de achterbank is niet voorzien
van een gordelspanner.
B
Het is mogelijk dat de airbags niet worden opgeblazen,
ondanks dat de carrosserie van de auto danig vervormd
raakt. Enkele factoren zoals de stijfheid en het gewicht van
het lichaam waarmee de auto in botsing komt, de snelheid
van de auto, de hoek waaronder de botsing plaatsvindt
e.d. zijn van invloed op de wijze van activering van de ver-
schillende veiligheidssystemen in de auto.
Wanneer de airbags (p. 29) werden opgebla-
zen, adviseert Volvo u het volgende:
•
Laat de auto wegslepen. Volvo adviseert
u hem te laten wegslepen naar een
erkende Volvo-werkplaats. Rijd niet met
opgeblazen airbags.
•
Volvo adviseert u het vervangen van de
onderdelen van de veiligheidssystemen in
de auto over te laten aan een erkende
Volvo-werkplaats.
•
Neem altijd contact op met een arts.
N.B.
De airbags en de gordelspanners worden
bij een botsing slechts eenmaal geacti-
veerd.
WAARSCHUWING
De regeleenheid van het airbagsysteem zit
in de middenconsole. Als de middencon-
sole doorweekt geraakt is, moet u de
accukabels loskoppelen. Probeer de auto
niet te starten, omdat de airbags daarbij
geactiveerd kunnen worden. Laat de auto
wegslepen. Volvo adviseert u de te auto te
laten wegslepen naar een erkende Volvo-
werkplaats.
WAARSCHUWING
Rijd nooit met opgeblazen airbags. Dat
kan het besturen van de auto bemoeilijken.
Ook andere veiligheidssystemen kunnen
beschadigd zijn. De rook en stof die bij het
opblazen van de airbags worden gevormd,
kunnen bij een intensieve blootstelling irri-
taties aan de huid en ogen/letsel veroorza-
ken. Bij last met koud water wassen. Het
snelle opblazen kan ook, in combinatie
met het materiaal van de airbag, voor wrij-
vings- en brandwonden op de huid zorgen.
Algemene informatie over de Safety
mode
Safety mode is een veiligheidsfunctie die in
werking treedt, wanneer tijdens de aanrijding
mogelijk belangrijke onderdelen zijn bescha-
digd zoals de brandstofleidingen, de sensoren
voor de veiligheidssysteem of het remsys-
teem.
De gevarendriehoek op het analoge instrumen-
tenpaneel.