||
10 Onderhoud en service
10
392
* Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Kap monteren
Pas de onderste borgnokjes in.
Draai de kap omhoog totdat de bovenste
nokjes vastklikken.
N.B.
Let erop dat de bovenste borgnokjes goed
in de groeven van de relais- en zekering-
houder worden geleid.
Posities
De zekeringen zijn van het type ‘MiniFuse’.
Functie A
Brandstofpomp 20
- -
Achterruitwisser 15
Functie A
Display op plafondconsole (gor-
delwaarschuwing/indicatie voor
passagiersairbag voorin)
5
Interieurverlichting; bediening
voorste leeslampjes en interi-
eurverlichting voorin op pla-
fondconsole; elektrisch bedien-
bare stoelen*
7,5
Elektrisch bedienbaar rolgor-
dijn; glazen dak*
10
Regensensor*; automatisch
dimmende achteruitkijkspiegel*;
vochtsensor*
5
Collision Warning* 5
- -
Ontgrendelen achterklep
A
10
- -
Reservepositie 3, continue
spanning
5
Stuurslot 15
Instrumentenpaneel 5
Centrale vergrendeling tankvul-
klep
B
10
Functie A
Bedieningspaneel klimaatrege-
ling
7,5
Stuurwieleenheid 7,5
Sirene alarmsysteem*; dia-
gnose-aansluiting OBDII
5
Groot licht 15
- -
Achteruitrijlicht 7,5
Voorruitsproeier
C
; achterruits-
proeier
C
20
Startblokkering 5
Reservepositie 1, continue
spanning
15
Reservepositie 2, continue
spanning
20
Bewegingsmelder alarm*;
afstandsontvanger
5
Voorruitsproeier
D
; achterruits-
proeier
D
20
Centrale vergrendeling tankvul-
klep
E
10