WIELEN EN BANDEN
* Optie/accessoire.
349
N.B.
•
Het TPMS hanteert een zogeheten span-
ningswaarde die gecorrigeerd wordt op
basis van de banden- en buitentempera-
tuur. Dit betekent dat de bandenspanning
iets kan afwijken van de aanbevolen
spanningswaarden die staan aangegeven
op de bandenspanningssticker op de B-
stijl aan bestuurderszijde (tussen voor- en
achterportier). Het is mogelijk dat u de
banden tot een iets hogere waarde moet
oppompen om de melding voor een lage
bandenspanning te laten verdwijnen.
•
Controleer de bandenspanning bij koude
banden om de verkeerde bandenspan-
ning tegen te gaan. Koude banden heb-
ben dezelfde temperatuur als de omge-
ving (na ca. 3 uur stilstand). Al na enkele
kilometers rijden worden de banden
warm en loopt de spanning op.
WAARSCHUWING
•
Een verkeerde bandenspanning kan tot
bandenpech leiden, waarbij u de controle
over de auto kunt verliezen.
•
Het systeem kan plotselinge banden-
schade onmogelijk voorzien.
Gerelateerde informatie
•
Bandenspanningscontrole* (p. 345)
Bandenspanningscontrole
(TPMS)*
10
- runflat-banden*
Als er zogeheten runflat-banden (SST-banden,
Self Supporting run flat Tires)* op de auto zitten,
hebt u ook TPMS (p. 345).
Dergelijke banden zijn voorzien van een speciaal
verstevigde zijwand, zodat u ook als de lucht
geheel of gedeeltelijk uit de band ontsnapt is,
enige tijd kunt blijven rijden. Deze banden zijn op
speciale velgen gemonteerd. (Om dergelijke vel-
gen kunnen ook standaardbanden worden
gelegd.)
Als de bandenspanning van een SST-band daalt,
gaat het oranje TPMS-lampje op het instrumen-
tenpaneel branden en verschijnt er een melding
op het bestuurdersdisplay. Houd in dat geval een
snelheid van maximaal 80 km/h (50 mph) aan.
Laat de band zo spoedig mogelijk vervangen.
Rijd voorzichtig omdat het niet altijd duidelijk is
welke band er lek is. Controleer altijd alle vier de
banden om na te gaan welke band er moet wor-
den vervangen.
WAARSCHUWING
Laat de montage van SST-banden over aan
de vakman.
Gebruik SST-banden alleen in combinatie met
TPMS.
Rijd niet sneller dan 80 km/h (50 mph), nadat
er een melding voor een lage bandenspan-
ning is verschenen.
Vervang de lekke band na maximaal 80 kilo-
meter rijden.
Rijd voorzichtig en vermijd snelle afremma-
noeuvres of scherpe bochten.
Vervang een SST-band bij beschadiging of
lekkage.
Gerelateerde informatie
•
Bandenspanningscontrole* (p. 345)