Houd de vergrendelingsknop lang ingedrukt
om het schuifdak en alle zijruiten te sluiten,
zie Transpondersleutel - functies (p. 173) en
Vergrendelen/ontgrendelen - van de binnen-
zijde (p. 186). De portieren en de achterklep
worden vergrendeld. Druk opnieuw op de
vergrendelingsknop om het sluiten te onder-
breken.
WAARSCHUWING
Als u het schuifdak met de transponder-
sleutel sluit, moet u controleren of nie-
mand bekneld raakt.
Zonnescherm
Aan de binnenkant van het schuifdak zit een
handbediend zonnescherm. Het zonne-
scherm glijdt automatisch naar achteren bij
het openen van het schuifdak. Pak de hand-
greep vast en schuif het scherm naar voren
om het te sluiten.
Beveiliging tegen overbelasting
Het schuifdak is voorzien van een beveiliging
tegen overbelasting die wordt geactiveerd,
als het schuifdak door een obstakel wordt
gehinderd. Het schuifdak komt dan tot stil-
stand en keert vervolgens automatisch terug
naar de laatst gebruikte, geopende stand.
Windscherm
Bij het schuifdak hoort een windscherm dat
opgeklapt wordt bij een geopend schuifdak.
Menufuncties - instrumentenpaneel
Met de linker stuurhendel bedient u de
menu’s (p. 116) die op het informatiedisplay
van het instrumentenpaneel (p. 67) verschij-
nen. Welke menu’s er verschijnen hangt af
van de sleutelstand (p. 83).
Display (analoog instrumentenpaneel) en bedie-
ningsknoppen voor menufuncties.